Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De verboden boom

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verboden boom

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van de boom der kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten, want ten dage dat ge daarvan eet, zult gij voorzeker sterven. Gen. 2:17

De Schrift verhaalt, dat God de door Hem geschapen mens plaatste in de hof in Eden.
In die hof deed God allerlei bomen opschieten, begeerlijk om te zien en goed om te eten. En van al die bomen mocht de mens vrij eten. Niets werd hem onthouden.
Vrij mocht de mens genieten van de gaven, die God in Zijn schepping had geschonken. Ze stonden de mens ter beschikking naar hartelust.
En de mens mocht dat doen in de gemeenschap met God. Want dat was het hoge doel van God met de schepping van de mens. De mens mocht leven in de gemeenschap met God als een kind met zijn vader. Dat maakte zijn leven uit in de diepe, volle zin van het woord.
Het leven, dat God in Zijn schepping voor de mens bedoelde, was meer dan het biologische leven alleen. Het is leven in een drievoudige zin: natuurlijk, geestelijk en eeuwig leven. D.w.z. een leven van eeuwige, ongestoorde zaligheid in gemeenschap met God.
God heeft voor de mens niet de dood, maar het leven bedoeld. Het leven met Hem. Dat is alleen het ware leven.
En daar was de boom des levens in de hof het teken en het zegel van. Die boom was een zichtbare prediking van het leven, dat God voor de mens bedoelde.
Het stond de mens dan ook geheel en al vrij om van boom te eten. Want het leven mocht zijn deel zijn. Het was voor hem. Calvijn zegt, dat God wilde dat de mens, zo dikwijls hij de vrucht van deze boom proefde, zich zou herinneren van wie hij het leven ontvangen had. Maar hij mocht er ook telkens een reden in zien om God te danken en te dienen voor de gave van het eeuwige leven, dat Hij de mens schonk.
Maar dat eeuwige leven zou de mens alleen blijvend kunnen bezitten in de weg van de gehoorzaamheid. Terecht zegt de kanttekening op de Statenvertaling, dat de boom des levens betekende, dat de mens het leven van God ontvangen had en behouden zou, zo hij in zijn gehoorzaamheid volhardde. Leven is er voor de mens alleen in de weg van de gehoorzaamheid. De dood is de straf op de ongehoorzaamheid. En daarvan spreekt de andere met name genoemde boom in de hof.

Die andere boom is de boom der kennis van goed en kwaad. Deze boom is de mens verboden. Van elke boom in de hof mag de mens vrij eten, ook van de boom des levens. Maar het eten van de boom der kennis van goed en kwaad is de mens verboden. Op het eten daarvan staat de dood als straf.
Er bestaat over de betekenis van deze boom veel verschil van mening. Onder de gereformeerde theologen kan men drie opvattingen onderscheiden.
De eerste is, dat de mens door het eten van die boom een proefondervindelijke kennis van het goede en het kwade zou ontvangen. De mens zou uit ervaring het goede kennen, want daarin had God hem geschapen. En de mens zou uit ervaring het kwade kennen, want daarin zou hij bij overtreding van het verbod vervallen.
We treffen deze opvatting ook aan in de kanttekening op de Statenvertaling. De boom der kennis van goed en kwaad zou zo zijn genoemd, omdat de mens door het eten van die boom ondervinden zou wat goed hij daardoor verliezen en in wat kwaad hij vervallen zou. Opmerkelijk is, dat „goed” en „kwaad” niet meer genomen worden in de zin van de goede en verkeerde daad, maar als de goede toestand, waarin de mens verkeerde, en de kwade, waarin hij terecht kwam. Ten onrechte. „Goed” en „kwaad” zijn in de naam van de boom zedelijke begrippen. Bovendien kan men ook niet zeggen, dat God goed en kwaad proefondervindelijk kent, terwijl God zegt, dat door de zondeval de mens aan Hem gelijk geworden is in het kennen van goed en kwaad (Gen. 3:22).
Daarom hebben anderen een andere gedachte verdedigd. Zo zeggen Aalders en Ridderbos dat de naam van de boom betrekking heeft op het onderscheiden tussen goed en kwaad. Door het verbod om van deze boom te eten moet de mens bewust leren kiezen tussen goed en kwaad, gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid.
Bij de eerste opvatting wordt gesteld, dat de mens door te eten van de verboden boom leerde onderscheiden tussen goed en kwaad. Bij de tweede opvatting, dat de mens door niet te eten dat onderscheid zou leren. Maar moest de mens, die door God goed geschapen werd, dan nog leren onderscheiden en voor een keuze worden geplaatst? Moest God Zijn eigen werk nog op de proef stellen? De Schrift zelf zegt het met geen woord.
Bovendien klopt ook deze opvatting niet met Gen. 3:22. Want daar staat niet dat de mens door niet te eten, maar juist door wel te eten als God geworden is kennende het goed en het kwaad.
Ik geloof, dat slechts de derde opvatting recht van bestaan heeft. Het Hebreeuwse woord „kennen” betekent ook: bepalen, uitmaken, beslissen. Ik kan daar nu niet uitvoerig op in gaan. Maar Barzillaï, die door David aan het hof genodigd wordt, slaat deze uitnodiging af met de opmerking, dat hij het goede en het kwade niet kent (2 Sam. 19:35). Hij bedoelt, dat hij niet kan uitmaken wat mooi of lelijk, lekker of minder lekker is en daarom is het hofleven aan hem niet besteed. De begrippen goed en kwaad hebben in het Hebreeuws niet alleen zedelijke betekenis. De kleine kindertjes van Nineve kennen niet hun rechter- en hun linkerhand (Jona 4:11). D.w.z., ze kunnen nog niet uitmaken wat hun rechter- en wat hun linkerhandje is.
De boom der kennis van goed en kwaad is daarom de boom, waarbij de mens gaat uitmaken wat goed is en wat kwaad. Dat heeft echter niet de mens te beslissen. Uitmaken wat goed is en wat kwaad doet alleen God. Het is verboden voor de mens.
God heeft de mens alle zegeningen van Zijn schepping gegeven. Hij mag leven in de ware levensgemeenschap met God en in Zijn liefde delen. Hij mag ook het kroonstuk van Gods schepping zijn. Maar God maakt uit wat goed is en wat kwaad. Dat is niet aan de mens gegeven. De mens heeft slechts te gehoorzamen. En daarin ligt voor hem het leven.
Maar als de mens als God wil zijn door zelf uit te maken wat goed is en wat kwaad, wacht hem onverbiddelijk de dood.

Leven is er voor de mens alleen in de weg van de gehoorzaamheid. In die weg heeft ook Christus het leven voor Zich en de Zijnen verworven. Een andere weg is er niet.
Dood is de straf op de ongehoorzaamheid. En ongehoorzaamheid is als God willen zijn. Zelf uitmaken wat goed is en wat kwaad.
Dan vraagt de mens niet meer: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal? De autonome mens heeft zich zelf tot norm gemaakt.
Dat is nog altijd het wezen van de zonde. Wij willen als God zijn. Zelf bepalen wat goed is en wat kwaad. De mens wil zijn eigen norm zijn.
Maar dat betekent voor de mens de dood. De dood in drievoudige zin, zoals God ook het leven schonk in drievoudige zin. De natuurlijke dood, de geestelijke en de eeuwige dood.
Alleen in de weg van radikale bekering kan de mens door Gods genade in Christus nog weer deel ontvangen aan dat leven, dat hij door de zonde verloor. Alleen in die weg. Want de boom, waarbij de mens zelf wil uitmaken wat goed is en wat kwaad, blijft eeuwig voor hem verboden. Het is God alleen die dat recht toekomt.
God is God en wij zijn slechts mensen, die tot gehoorzaamheid en onderwerping aan Hem geroepen worden.
Alleen in de weg van onderwerping ligt het leven van de mens.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 november 1968

De Wekker | 8 Pagina's

De verboden boom

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 november 1968

De Wekker | 8 Pagina's