Tempelreiniging (Jezus en de tempel 3)
Neemt dit alles hier vandaan, maakt het huis mijns Vaders niet tot een verkoophuis. Joh. 2:16b
Als de Heiland publiek is opgetreden komt Hij weer in de tempel. Maar Hij komt er nu anders dan toen Hij twaalf jaar oud was. Hij is Man geworden. Hij is gerijpt tot zijn roeping om Israëls Messias te zijn. De eerste keer toen Hij in de tempel kwam werd Hij geboeid door het nieuwe en Hij had zich met heel Zijn jongensziel verdiept in de gesprekken en de schriften, in de dingen van Zijn Vader. Maar als Hij nu in de tempel komt ziet Hij de zonde in het huis van Zijn Vader krachtig werken.
In de voorhof moet het leven verstillen en de komende ontmoeting met God moet zich daar reeds voelbaar zijn.
Maar de voorhof is in plaats van voorbereiding op het heiligdom geworden tot de laatste samentrekking van het leven in de wereld.
Er staan kramen waar de geldwisselaars de tempelmunt beschikbaar stellen voor de romeinse munten, die in omloop zijn. En de priesters genieten hun inkomsten uit de huurprijzen van deze kramen. De priester wordt huisbaas. De tempelsfeer wordt ontwijd door geloei van koeien, geblaat van schapen, gekoer van duiven. Loven en bieden, tellen en wegen — dat is hier aan de orde. De voorhof is markt; het huis van de Vader een verkoophuis geworden.
Het ergste is dat men in de tempel de offerdieren kan kopen.
Israël offerde terwijl het geen pijn deed. Een echt offer breng je niet zonder niet te voelen dat je het brengt. Een offer moet bloed en tranen kosten.
Een boer, die zelf een schaap heeft gekweekt en verzorgd en daarna dagen lang met dat beest naar de tempel gaat lopen, brengt echt een offer. Hij geeft in dat offer zichzelf.
Het is natuurlijk veel gemakkelijker om een beest bij een ander te kopen.
Dat was in Jezus' dagen aan de orde. Het offer was veruitwendigd en verzakelijkt. Het hart was er uit. Formeel was het nog in orde, maar in feite was er van geen offeren meer sprake. Terwijl men het geld neertelde in de tempel, was de godsdienst goedkoop geworden.
Het was langzamerhand zo gegroeid. Elk jaar ging men een stapje verder. Van het een komt het ander! De eerbied is verdwenen. En dan kan er van alles bij door.
Tenslotte merkt men niet meer hoe erg het is en hoe ver men reeds weg is!
Als Jezus de tempel binnenkomt en deze situatie peilt oefent Hij tucht op duidelijke wijze. Hij wordt geschokt door de bedoeling van de tempel en deze werkelijkheid, die met de bedoeling in flagrante strijd is. Deze aanblik heeft Hem nameloos doen lijden. Hij is niet afgestompt. Hij ervaart de geweldige tegenstelling als een schrijnende pijn. Hij legt er Zich niet bij neer. De Geest van God wordt vaardig over Hem. Hij vlecht een zweep van touwtjes. Hij keert de tafels van de wisselaars om. Hij drijft de handelaars met hun schapen en runderen de tempel uit. Hij houdt opruiming door te zuiveren.
Hij heeft recht om dat te doen. Hij is de Zoon van de Vader, Die het niet kan hebben dat het huis van Zijn Vader op deze wijze wordt verontreinigd.
In Zijn optreden zit iets onweerstaanbaars. Men laat zich gezeggen. Dat is een grootse gebeurtenis geweest. Hij laat even zien dat Hij gekomen is om orde op zaken te stellen. Hij is in de dingen van Zijn Vader!
De discipelen herinneren zich het oude psalmwoord: De ijver voor uw huis heeft mij verteerd. In Psalm 69 klaagt de dichter dat al het leed dat hem overkomt om Godswil over hem gekomen is. De hartstocht voor Gods zaak verslindt zijn leven. Dat woord wordt nu vervuld.
In dit optreden schittert de totale overgave, de brandende ongereserveerde hartstocht voor Gods zaak, Gods huis, Gods belangen.
Ook dit leven zal voor deze dienst totaal opbranden. De discipelen hebben het verstaan: dit gaat niet goed. Dit kost Hem het leven.
De schaduwen van het kruis vallen reeds over Zijn leven, terwijl de exodus uit de tempel plaats vindt.
Hij laat zien wie Hij is en waartoe Hij gekomen is, als Hij de tempel reinigt.
In priesterlijke liefde voor de dienst van Zijn Vader, heeft Hij profetisch onderscheidend waar het op aankomt, met koninklijke kracht de tempel gezuiverd.
De tempelreiniging is profetie van de verzoening der zonde.
De hartstocht voor Gods zaak zal Zijn leven verslinden.
Hij zegt het nu en Hij blijft het zeggen; Mijn liefd' en ijver brandt.
Christus heeft de tempel gereinigd omdat God en mens elkaar in een verkoophuis niet kunnen vinden. De tempel is een bedehuis, geen handelsplaats.
Is dat vandaag onmogelijk?
Was het maar waar!
Waar de kerk gebruikt wordt en dienstbaar gemaakt aan onze belangen, daar is de kerk geen bedehuis meer.
Het zit niet alleen in de zuiverheid van de leer of de liturgie, hoe belangrijk ook.
Wat is onze godsdienst ons waard? Kennen wij vandaag het offer nog of is onze godsdienst goedkoop geworden en zijn we met de minste moeite gediend?
Geldt dat vandaag niet van veel godsdienstigheid en kerkelijkheid?
Formeel klopt het nog wel, maar als we het in feite op een accoordje gooien en aardse belangen en pleziertjes voorrang hebben boven de geestelijke zaken, dan is reiniging noodzakelijk.
Waar is om Christus' wil de hartstocht voor Gods huis?
We hebben vandaag die ijver nodig opdat we God waarlijk kunnen ontmoeten.
Als Christus vandaag onze kerken binnenkwam, onze godsdienst zag, onze schijnbaar dure, maar in werkelijkheid goedkope offers....
„Erbarm U over Uw kerk. Haar nood is dat zij haar nood niet ziet".
J.H.V.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 januari 1969
De Wekker | 8 Pagina's