Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christus, het einde der wet (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christus, het einde der wet (I)

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is een tere aangelegenheid om over deze dingen te schrijven. Het luidt nl. in het hart van de gelovige een geheel nieuw begin in. Het begin van een leven, dat een volkomen verzoening met God betekent.
Deze verzoening betekent een in-Christus- zijn, waardoor ik wezenlijk contact ervaar met het „enig en eenvoudig geestelijk Wezen, dat wij God noemen: eeuwig, onbegrijpelijk, onzienlijk, onveranderlijk, oneindig, almachtig; volkomen wijs, rechtvaardig, goed, en een zeer overvloedige Fontein aller goeden" (art. 1 Conf.).
Wanneer deze Fontein mijn ziel gaat besproeien, brengt dit een liefde mee, een vrede die alle verstand te boven gaat en een zalige vreugde, die mijn hele wezen doortrekt.
De eerste aanraking ermee is van zulk een overstelpende aard, dat we dan gelijken op een fles met een nauwe hals in de regen, waar maar enkele van de vele druppelen invallen.
We moeten met deze „zeer overvloedige Fontein aller goeden" leren leven — en daar is dan weer leef-tijd voor nodig.
Hoe komt het toch, dat zovele christenen meer in onzekerheid leven, dan in het blijde begin van artikel 1, dat luidt: „Wij geloven met het hart en belijden met de mond"?
Hoe komt het toch, dat zovelen „in bekommering" zijn omtrent hun staat voor God en de eeuwigheid — met de vraag dan nog of het èchte bekommering is?
Hoe komt het, dat deze „bekommerden" een bepaalde prediking wensen, die „aanslaat" op hun zielstoestand — zodat zij zich geen geloofszekerheid laten opdringen?
De pastor met priesterlijke bewogenheid zal deze mensen niet in een hoek duwen, maar de oorzaak opzoeken, waaróm zij niet „doorbreken" kunnen. Zo heeft b.v. de Zeeuwse dominee Smytegeld in zijn tijd zijn mensen met die „bekommernis in bepaalde Zeeuwse verpakking opgevangen en gedurende 16 jaar 150 maal gepreekt over teksten, die verband houden met „het gekrookte riet".
Het is de moeite waard om de fijne geest van Smytegeld te proeven, als hij deze mensen medicijn toedient. In al zijn „kenmerken-preken" wijst hij naar Jezus Christus en helpt hij deze bekommerden om tot de vrijheid te komen.
Hoe vele duizenden zijn door deze preken getroost en daardoor is een vroomheid ontstaan, die ik bij vele christenen van deze tijd wenste te bespeuren. Hier geldt het woord van Psalm 25: „Laat de oprechtheid en de vroomheid mij behoeden".
Er is maar één antwoord op alle vragen rondom deze „bekommernis". En dat is het woord van Paulus in Rom. 10 : 4 „Want Christus is het einde der wet, tot gerechtigheid voor een ieder, die gelooft".
Dit specifiek paulinische woord is de kern van het evangelie. Paulus schrijft hier in de bekende hoofdstukken 9 tot 11 over de verharding van Israël. Maar hij doet dat tussen de doxologieën in, de lofverheffingen. Lees het slot van Rom. 8 en van Rom. 11, terwijl hij dan in zijn betoog het niet laten kan, om telkens zo'n lofzang er tussen door te vlechten.
Hij spreekt vanuit het „in-Christus-zijn" en daardoor springt de Fontein Gods zo overvloedig in zijn ziel, dat hij het niet laten kan, om ervan te zingen!
Dat Israël nu had al de beloften, de heerlijkheid, de verbonden, de wetgeving, de eredienst enz. — en toch hebben juist zij die beloften niet verkregen.
Dat gaat Paulus dan breed omschrijven om zo te komen tot de kern: Christus is het einde van de wet.
De joden hielden de wet als het heilsmiddel en zijn toen gestruikeld over de Steen des aanstoots, Jezus Christus.
Maar niet alleen de jood, maar ook wij struikelen en vallen over deze Steen, omdat we een geheel verkeerde hantering hebben van de wet.
Wij veranderen de wet in een werkverbond.
Daarover de volgende keer.

L.S. den Boer

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1969

De Wekker | 8 Pagina's

Christus, het einde der wet (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1969

De Wekker | 8 Pagina's