Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dordtse leerregels (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dordtse leerregels (I)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

6 mei 1619
Het was dezer dagen 350 jaar geleden, dat in een plechtige samenkomst in de Grote Kerk te Dordrecht de besluiten van de Nationale Synode inzake de leergeschillen werden meegedeeld.
In optocht waren de leden van de synode van de Kloveniersdoelen, de gewone vergaderplaats, naar het kerkgebouw gegaan.
Als praeses opende ds Johannes Bogerman de bijeenkomst met gebed, waarna hij een inleidend woord sprak. De beide scribae, de predikanten Damman en Hommius, lazen voor wat door de synode was vastgesteld: de Leerregels en de veroordeling van de Remonstranten. Zij waren schuldig bevonden aan vervalsing van de religie, verscheuring van de eenheid en het geven van zeer zware ergernis.
Daarna verklaarde de praeses nog, dat de leer van confessie en catechismus in de synode was onderzocht en door de afgevaardigden uit binnen- en buitenland werd beschouwd als rechtzinnig en met Gods Woord overeenkomend. De plechtigheid werd met dankgebed besloten.
Op deze wijze werd de voornaamste beslissing van de synode op 6 mei 1619 bekendgemaakt. De kerken waren een belijdenisgeschrift rijker geworden: het „Oordeel des Synodi Nationalis over de bekende vijf hooft-stucken der leere, daer van inde Gereformeerde Kercken deser Vereenichde Nederlanden verschil is gevallen", meestal aangeduid als de Canones of de Leerregels van Dordrecht, ook wel als de Vijf artikelen tegen de Remonstranten.

Het Credo der Afscheiding
Zo zijn de Dordtse Leerregels in het eeuwjaar van de Afscheiding genoemd door dr. A.G. Honig en dr. K. Schilder, hoogleraar aan de Theologische Hogeschool te Kampen.
In een bij het neerleggen van zijn ambt gehouden rede wees Honig erop, dat het eerste geschrift dat van de hand van Hendrik de Cock verscheen, een uitgave was van de besluiten van de Dordtse Synode (1833). De Cock zegt in de voorrede: „Om den vele onkundigen de oogen te openen, vele zorgeloozen opmerkzaam te maken, vele Godvreezenden te sterken en te vertroosten, in deze, voor den waarachtigen dienst van God zoo donkere dagen in ons Vaderland, heb ik gemeend dat het hoogstnuttig en heilzaam kon zijn, om de besluiten van de, onder de doorluchtigste Gereformeerden beroemdste en algemeenste Synode, door den druk gemeen te maken en verkrijgbaar te stellen".
In 1819 had de Leidse predikant Nic. Schotsman een „erezuil" opgericht ter herdenking van de Nationale Synode van Dordrecht. Dat was hem door velen allerminst in dank afgenomen. In 1823 publiceerde Isaac da Costa zijn „Bezwaren tegen den Geest der Eeuw", waarin hij de leerstukken van de vrije genade, de onvoorwaardelijke verkiezing Gods, de Godheid van de Zaligmaker, de erfzonde, de verzoening door het bloed van de Heiland en de onbekwaamheid van de mens tot enig geestelijk goed — de leer van de Dordtse Synode — fundamenteel noemde.
Maar De Cock deed meer. Hij zette zijn reformatorische actie in met de oproep: Terug tot de Canones!
In een tijd dat de Nederlandse Hervormde Kerk de leervrijheid bewust toeliet en men van kansel en katheder durfde zeggen, dat de Synode van Dordt afgeschaft was en bleef en de oude formulieren niet meer bindend waren, is Hendrik de Cock ernst gaan maken met de belijdenis van de kerk der Reformatie — ook met de Dordtse Leerregels, waar velen toen geen goed woord voor over hadden. Hij kwam juist voor de Dordtse Leerregels op, omdat hij zelf had ingezien dat ons heil alleen aan Gods vrije genade te danken is.
Wie naar de leer van de kerk der Afscheiding vraagt, wordt verwezen naar de gereformeerde belijdenis. In de Acte van Afscheiding staat de verklaring, dat men zich in alles wil houden aan de aloude formulieren van enigheid.
Helenius de Cock, de zoon van de vader der Afscheiding, zegt in een rede, die hij op 13 november 1868 hield ter herdenking van de Synode van 1618-'19: Het is waar dat de negentiende eeuw niet de zeventiende eeuw is en dat de 250 jaren, die sedert de Dordtse Synode zijn verlopen, ook voor de godgeleerdheid niet verloren zijn gegaan. Maar hij gelooft niet, dat een verandering van de belijdenis een verbetering zou zijn. Hij ontkent beslist, dat de kerk meer aan de eis van de tijd zou beantwoorden, als zij zou prijsgeven wat door de Synode van Dordrecht werd vastgesteld.

Dordrecht in discussie
We zijn nu weer een eeuw verder.
De papieren van Dordrecht staan in deze tijd niet hoog genoteerd. De kritiek komt nu ook van een zijde, waarvan men het niet zou verwachten.
Dr. J.G. Woelderink schreef, dat Calvijn en zijn leerlingen, de opstellers van de Dordtse Leerregels, de grondslag hebben gelegd voor het latere misbruik van de leer der verkiezing door met hun denken in Gods raad te beginnen. De grondtoon van de Dordtse Leerregels is wel zuiver: alles is genade. Maar in de weergave ervan hebben de vaderen zich niet gehouden aan de eenvoud van het evangelie.
De Generale Synode van de Ned. Herv. Kerk had een bezwaarschrift te behandelen van ds A. Duetz, dat zich vooral tegen het eerste hoofdstuk van de Leerregels en speciaal tegen het Schriftbewijs richtte. Deze synode besloot toen richtlijnen te geven. Uit die „Richtlijnen voor de behandeling van de leer der uitverkiezing" (1961) blijkt, dat ook de synode ernstige bedenkingen had tegen de Leerregels, met name tegen I, 6 en I, 12, de concentratie op de verkiezing van de enkeling tot zaligheid en het Schriftgebruik.
Niet alleen in de Ned. Herv. Kerk maar ook in de Geref. Kerken wordt de kritiek al luider gehoord.
Ook hier kreeg men te maken met een gravamen tegen bepaalde passages van de Dordtse Leerregels (afkomstig van dr. B.J. Brouwer). Er zijn deputaten benoemd om de door hem aan de orde gestelde vraagstukken te bestuderen.
Intussen hebben de hoogleraren dr. G.C. Berkouwer en dr. A.D.R. Polman zich er al over uitgesproken. Prof. Berkouwer heeft bezwaar tegen het kader van de Leerregels, terwijl hij het grondmotief van de soevereiniteit der genade aanvaardt. Prof. Polman was vroeger een krachtig verdediger van de gereformeerde leer van verkiezing en verwerping, maar in 1965 schreef hij dat Barth en Berkouwer zijn ogen geopend hebben voor het onbijbelse kader, waarin het grondmotief gezet werd. De dubbele predestinatie is volgens hem geen religieuze belijdenis, maar een onheilvolle penetratie van een wijsgerig determinisme.
Bij een promotie in Kampen werd in 1968 de stelling verdedigd, dat de Dordtse Leerregels een symbolisch geschrift van de tweede rang zijn (dr. J. de Boer).
Zo is er 350 jaar na Dordrecht veel over de Leerregels te doen!

Van Genderen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1969

De Wekker | 8 Pagina's

Dordtse leerregels (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1969

De Wekker | 8 Pagina's