Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dordtse leerregels (IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dordtse leerregels (IV)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voorrede en besluit
Veel minder bekend dan de vijf hoofdstukken van de Leerregels zijn de voorrede en het besluit. Er bestaan uitgaven van het kerkboek, waarin het besluit opgenomen is, maar de inleiding ontbreekt er meestal aan. Voorrede en besluit komen voor in de uitgave van dr. J.N. Bakhuizen van den Brink: „De Nederlandsche belijdenisgeschriften", Amsterdam 1940.
In dit werk vindt men trouwens ook de Latijnse tekst van de Leerregels (de oorspronkelijke tekst) en meer gegevens die van belang zijn voor ieder die studie maakt van de Dordtse Leerregels.
In de voorrede gaat het over de strijd die gevoerd moest worden. De synode had er zich met een eed toe verplicht om alleen naar het richtsnoer van de Heilige Schrift te oordelen. Tot Gods eer, behoudenis van de oprechtheid der zalige makende waarheid, gerustheid der consciënties en vrede en welstand der Nederlandse kerken, besloot zij haar oordeel openlijk uit te spreken en aan ieder bekend te maken, waarin het ware en met Gods Woord overeenkomende gevoelen inzake de punten in kwestie wordt verklaard en het valse en met Gods Woord strijdende verworpen.
De „Verwerping der dwalingen" maakt dus ook deel uit van de leeruitspraken. Er is wel eens een kerk geweest, die er het nut niet meer van inzag en die de veroordeling van de remonstrantse dwaalleer maar schrapte. Het wordt dan echter moeilijker om na te gaan, waartegen de Leerregels zich richten en om bepaalde passages te verstaan. Daar komt bij, dat het Schriftbewijs vooral in de „Verwerping der dwalingen" gegeven wordt. Zonder dit gedeelte zijn de Leerregels de Leerregels niet meer!
Volgens het besluit blijkt uit de „naakte, eenvoudige en oprechte verklaring van de rechtzinnige leer der vijf artikelen, die in Nederland in verschil zijn" duidelijk genoeg, dat tegen alle waarheid, billijkheid en liefde gehandeld is door hen, die het volk hebben willen wijsmaken, dat de gereformeerde leer van de predestinatie en wat daarmee samenhangt de harten van de mensen van alle godsvrucht en religie afbrengt, dat zij een oorkussen is voor het vlees en de duivel en een burcht van de satan, van waaruit deze alle mensen lagen legt, het merendeel van hen verwondt en velen met de pijlen van wanhoop of zorgeloosheid dodelijk treft.
Men heeft gezegd dat deze leer God tot een auteur van de zonde maakt. Het zou de uitverkorenen niet hinderen, hoe zij zouden leven. Vele onschuldige kinderen zouden in het helse vuur worden geworpen, zodat het bloed van Christus, de doop en het gebed van de kerk bij hun doop hun niet zouden kunnen baten.
Dit alles en nog veel meer belijden de gereformeerde kerken niet alleen niet, maar verfoeien ze ook van ganser harte. Het is laster!
Nu waren er door enkele gereformeerde theologen wel dingen gezegd, waaraan de Remonstranten terecht aanstoot namen.
De synode heeft de hoogleraar Maccovius zelfs een vermaning moeten geven.
Maar als men over het geloof van de kerk wil oordelen, moet men niet uitgaan van uitspraken van particuliere personen, maar van de belijdenis van de kerk zelf. Het is om zo te zeggen niet beslissend, wat Gomarus, Beza of Calvijn leren. Het gaat erom, wat in de Confessie, Catechismus en Canones wordt beleden.
Tenslotte spoorde de synode alle dienaren van het evangelie aan om zich bij het behandelen van deze leer godvruchtig te gedragen, haar te doen strekken tot eer van God, heiliging van het leven en vertroosting der verslagen harten, en zich te onthouden van spreekwijzen, die de grenzen van de Heilige Schrift te buiten gaan.

De bijbelse basis
De eed, die de afgevaardigden — Nederlanders en buitenlanders — moesten afleggen, hield in dat niet menselijke geschriften het richtsnoer zouden zijn, maar alleen Gods Woord. Zij hebben zich daaraan gehouden. Het valt ons bij het lezen van de Leerregels op, dat zeer dikwijls verwezen wordt naar de Heilige Schrift, maar geen enkele keer naar een van de kerkvaders of een van de hervormers. De Heilige Schrift is het enige criterium.
Het gezag van de Bijbel stond ook voor de Remonstranten vast. Zij meenden dat de vijf punten van hun Remonstrantie met het Woord van God overeenstemden. In dat stuk haalden zij teksten aan als Joh. 3:16, 1 Joh. 2: 2 en Hand. 7: 51.
Het kwam dus op het Schriftbewijs aan. In de Leerregels is een groot aantal woorden uit de Bijbel rechtstreeks geciteerd.
In de regel zijn deze Schriftwoorden zo sprekend, dat er geen nadere verklaring aan behoeft te worden toegevoegd. Het is trouwens ook niet gebruikelijk, dat een belijdenisgeschrift exegese van teksten of pericopen geeft. Wel is er over nagedacht, hoe verschillende Schriftgedeelten te verstaan waren. Uit de Acta blijkt dat de hoogleraren Gomarus, Polyander en Walaeus besprekingen hebben ingeleid over Ef. 1: 4—6, Rom. 8: 29, 2 Tim. 2:19, Hand. 13: 48, Rom. 9: 11 en Rom. 11: 5.
Het is mogelijk dat wij enkele teksten enigszins anders opvatten, maar daarmee vervalt de bijbelse grond voor de leer van de Canones niet.
In het geheel beroepen de Dordtse Leerregels zich meer dan honderd keer op de Bijbel. Het aantal teksten, dat in de Catechismus als Schriftbewijs dient, is groter, maar de Schriftwoorden zijn in de Dordtse Leerregels meer verweven met de leerstellige uitspraken zelf.
De meeste citaten zijn ontleend aan de brieven van Paulus, vooral aan de brief aan de Romeinen. Een van de bekendste teksten is Rom. 8: 30, „de gulden keten van onze zaligheid" (Hoofdst. I,7; Hoofdst. I, Verw. 2 en 6). Herhaaldelijk wordt ook verwezen naar Ef. 1: 4—6 (Hoofdst. I, 7, 8 en 9; Hoofdst. I, Verw. 1, 5 en 7).

De vijf hoofdstukken
Het is geen wonder, dat de Leerregels zich zo sterk op Paulus beroepen. Dat deden ook Augustinus en Luther, de een tegen Pelagius, de ander tegen Erasmus. De apostel Paulus heeft immers in zijn strijd tegen het joodse nomisme duidelijk en beslist geleerd, dat zondaren niet door hun eigen werk maar alleen door Gods genade behouden worden.
In naam eerden de Remonstranten de genade van God wel. In werkelijkheid schreven zij de zaligheid echter toe aan een samenwerking van de genade van God en de vrije wil van de mens. Dat synergisme wordt in de Leerregels „pelagiaans" genoemd, omdat het aan de leer van Pelagius doet denken.
In Hoofdst. V, Verw. 2 wordt van het gevoelen van de Remonstranten gezegd: „Terwijl het de mensen wil vrij maken, maakt het hen rovers van Gods eer, tegen de voortdurende overeenstemming der evangelische leer, die de mens alle stof van roemen beneemt en de lof van deze weldaad aan de genade Gods alleen toeschrijft".
Van de zijde van de Remonstranten werd het anders voorgesteld. Het zou aankomen op de handhaving van de verantwoordelijkheid van de mens, waaraan door de gereformeerde predestinatieleer tekort werd gedaan. Het zou gaan om de liefde van God, waarover men ruimer moest denken dan de gereformeerden.
De Remonstranten zetten hun aanval dan ook in op het punt van de verkiezing en verwerping. Het houdt daarmee verband, dat in het eerste hoofdstuk van de Leerregels over dit thema gesproken wordt.
De uitverkiezing is in de Leerregels echter niet het één en het al. Het remonstrantisme deed over de gehele linie afbreuk aan Gods genade. Door de Dordtse Leerregels loopt ook één lijn: de lijn van de soevereine genade, waaraan wij alles te danken hebben: verkiezing, verzoening, bekering, geloof en bewaring.
Wat de volgorde betreft sloot men zich aan bij Remonstrantie en Contra-Remonstrantie. Doordat het derde en vierde hoofdstuk samengevoegd zijn, is de indeling:
I. De goddelijke verkiezing en verwerping.
II. De dood van Christus en de verlossing van de mens.
III/IV. De verdorvenheid van de mens en zijn bekering tot God.
V. De volharding der heiligen.

Van Genderen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juni 1969

De Wekker | 8 Pagina's

Dordtse leerregels (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juni 1969

De Wekker | 8 Pagina's