De ware en de valse profetie (5)
Om Jakob zijn overtreding aan te zeggen en Israël zijn zonde. Micha 3: 8b
Tweeërlei prediking
De prediking van de valse profeten was hoofdzakelijk heilsprediking. En zij deden dat zonder op bekering tot God en gehoorzaamheid aan Zijn geboden aan te dringen.
Hun prediking luidde: gij zult vrede hebben, en ook al wandelde iemand in de verstoktheid van zijn zondig hart zeiden ze tegen hem: geen kwaad zal u overkomen (Jer. 23: 17).
Ook in de dagen van Micha zeiden ze: God is lankmoedig en Zijn woorden zijn vriendelijk (Micha 2: 7). Ze spraken: Is de Here niet in ons midden? Ons zal geen kwaad overkomen! (Micha 3:11).
Dat was voor hen een uitgemaakte zaak: De Here is in ons midden!
Zij fundeerden die gedachte op het feit, dat de tempel in Jeruzalem in hun midden stond. En die tempel was immers het huis van God. Daar woonde Hij temidden van Zijn volk. In die tempel stond de ark en dat was een zichtbaar teken van Zijn tegenwoordigheid. Dat gold van geen enkel ander volk op de hele wereld. Zij waren immers het volk van Gods verbond. Tegen welk ander volk op aarde had God gezegd, dat Hij hun God was en zij Zijn volk?
Inderdaad had God Zich verbonden aan Israël als aan geen ander volk. Maar dat was geen garantie van heil zonder meer.
Dat legde op het volk de dure verplichting om zich ook als het bijzondere volk van God te gedragen. Telkens had God tegen het volk gezegd: wees heilig, want Ik ben heilig. Dat betekende dat het volk moest leven naar de wetten en regels die God het had gegeven. Dan zou de Here blijvend in hun midden zijn. Maar als het volk zich niet zou storen aan de wil van God, dan zou Hij het kunnen verlaten. Dan zou geen heil, maar onheil hen treffen.
Het verbond van God heeft twee kanten. Hij vervult de beloften van Zijn verbond en dat betekent heil, wanneer het volk leeft overeenkomstig dat verbond. Verbond is belofte, maar ook verplichting, God geeft in Zijn verbond Zichzelf en al Zijn heil. Maar dat verplicht het volk van zijn kant tot een nieuwe gehoorzaamheid.
Maar wanneer het volk in die gehoorzaamheid niet zal leven, houdt datzelfde verbond de gerichten van God in. Het verbond van God betekent niet, dat een mens nu verder kan leven zoals hem dat goed dunkt, zonder dat hem iets kan overkomen. Amos zegt: Juist omdat jullie het volk van Gods verbond bent, zal Hij jullie ongerechtigheid bezoeken (Am. 3: 2 ).
Dat is de grote misleiding, die de valse profeten prediken, dat verbond en tempel zonder meer de garantie zijn tegen onheil en ramp. Zij vergaten, dat God Zijn volk verlaten kan en dat de tempel een puinhoop worden kan.
Zij brachten een heilsprediking zonder oproep tot bekering, zonder verootmoediging, zonder zondebesef en zonder oordeel. Zij gingen er volkomen aan voorbij, dat leven in de nabijheid Gods ook een gevaar betekenen kan.
En inderdaad is Gods lankmoedigheid groot en zijn Zijn woorden vriendelijk. God wil niet, dat wij verloren gaan, maar dat wij behouden worden. Maar Gods lankmoedigheid is niet oneindig en Zijn woorden zijn niet alleen vriendelijk.
Er waren ook in de dagen van de apostel Paulus mensen, die meenden uit de genade van God te kunnen leven zonder bekering en vernieuwing van het leven (Rom. 6). Maar dat is een valse prediking van wat genade is. Leven uit de genade van God betekent leven uit Zijn woord en naar Zijn Woord. Het brengt tot het gebed: Here, wat wilt Gij dat ik doen zal?
Maar dat werd in de prediking van de valse profeten niet gehoord.
Elke prediking, waarin de mens heil verkondigd wordt anders dan in de weg van waarachtige verootmoediging en bekering is valse prediking.
Ook in onze tijd hoort men heilsprediking zonder oproep tot bekering. Men laat de heilsboodschap van het evangelie horen, predikt de nieuwe aarde waarop gerechtigheid woont, maar dat dit alleen geschiedt in de weg van waarachtige bekering wordt niet of weinig gehoord.
Micha weet Zich geroepen om Jakob zijn overtreding aan te zeggen en Israël zijn zonde.
Jakob en Israël zijn hier synoniem. Het is niet zo, dat men „Jakob" het tienstammenrijk wordt aangeduid en met „Israël" Juda of omgekeerd. Micha heeft speciaal Juda en haar zonden op het oog.
En hij wijst die zonden heel concreet aan. Het is maar niet zo, dat Micha spreekt over de zonde en de zondigheid in het algemeen. Hij noemt de zonde met name. Hij richt zich tegen staatslieden en rechters, tegen priesters en profeten. Ieder zoekt zijn eigen voordeel en leeft voor zichzelf. Recht is er niet. Men is wel godsdienstig, heeft de naam van God op de lippen en verwacht het heil van Hem, maar doen wat God zegt is er niet bij. Aan Zijn woorden stoort men zich niet. De godsdienst is eigenwillige godsdienst. Ieder dient God zoals hem het het beste uitkomt. Zo wordt God in werkelijkheid veracht en het belang van de naaste kent men niet. Bij allen maakt geld dat stom is recht wat krom is. En dan zeggen ze: God is in ons midden, ons kan niets gebeuren!
Daar komt God met Zijn oordeel over. Zo luidt de prediking van Micha. Zion zal als een akker worden omgeploegd en Jeruzalem zal een puinhoop worden. Van stad en tempel zal niets overblijven.
Micha's prediking is geen heilsprediking, maar onheilsprediking.
Die prediking maakt hem niet populair, zelfs gehaat. Vergeet hij niet, dat God genadig is?
Nee, dat vergeet Micha niet.
Maar Micha weet, dat Gods genade bekering met zich mee moet brengen.
Daarom wijst Micha op de zonde en op het oordeel Gods, dat dreigt.
Dat betekent niet, dat Micha ook geen heilsprediker is. Dat blijkt uit het vervolg van zijn prediking duidelijk. Maar Micha kent geen heil dan alleen in de weg van verootmoediging en bekering tot God.
God komt ook tot ons met Zijn verbond en Hij belooft ons daarin Zijn genade en vergeving.
Maar we kunnen daar niet zonder meer ons vertrouwen op stellen. Dat vertrouwen moet gepaard gaan met bekering tot God en vernieuwing van ons leven.
Heilsprediking, die geen ontdekkende prediking is, is valse profetie.
Heilsprediking, die niet oproept tot waarachtige bekering en vernieuwing van het leven, is ook valse profetie.
Ware profetie is ontdekkende prediking. Zij gewaagt ook van het oordeel Gods. De H. Geest zelf getuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel (Joh. 16: 8). Daarom kan ook Micha, die vol is van de Geest van God, geen andere prediking brengen.
Maar ware profetie is geen gerichtprediking zonder meer. Zij is ook heilsprediking. Want het gaat om het heil Gods voor zondaren. Voor zondaren, die zich waarachtig bekeren tot God.
Daarom zegt Micha Jakob zijn zonde aan.
Opdat het zich zal bekeren.
En Gods heil zal zien.
In Christus staat al Gods heil voor arme zondaren open.
Maar zonder verootmoediging en zonder bekering kunnen we aan Gods heil geen deel ontvangen.
We moeten ons bekeren. Maar ook dat kan en hoeft niet in eigen kracht. Wanneer we God smeken, wil Hij ons zelfs ook dat geven. Ook dat heeft Hij ons beloofd in Zijn verbond.
Oosterhoff
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 augustus 1969
De Wekker | 8 Pagina's