Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het verlorene gezocht (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het verlorene gezocht (2)

Oorzaak van blijdschap

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En als hij het vindt tilt hij het met blijdschap op zijn schoudeis. Verblijdt u met mij want ik heb mijn schaap gevonden alzo zal er blijdschap zijn in den hemel . . . . Luk. 15:5, 6, 7.

Het evangelie van Lukas is meer dan de andere evangeliën vol van blijdschap. Daarmede vangt het aan in de lofzangen en de verkondiging van de engel aan de herders van Efrata, waar de geboorte van de Zaligmaker een oorzaak tot grote blijdschap genoemd wordt.

En met deze zelfde grote blijdschap eindigt dit evangelie, wanneer het zegt dat de apostelen van de Olijfberg, waar zij getuige waren van de hemelvaart van Christus, terugkeerden naar Jeruzalem met grote blijdschap.
En tussen dit begin en dit slot is heel dit evangelie doorzinderd van de blijdschap, dat de Here waarmaakt dat zijn Gezalfde gekomen is om de ellendigen en verlorenen te geven sieraad voor as, vreugde-olie voor treurigheid en een gewaad des lofs voor een benauwde geest.
En vol van deze blijdschap is ook Lukas 15 dat, veelzijdig en veelvuldig, spreekt van het zoeken, vinden en terechtbrengen van het verlorene.
Wij lezen hier drie gelijkenissen over het verlorene. Zo zeggen wij het meestal. Toch zijn hier zoveel markante, kleine trekken en varianten in deze gelijkenissen, dat wij gemakkelijk gevaar lopen te generaliseren en daardoor de schoonheid en de diepte van dit spreken van Christus niet op te merken. Hoe schoon is al wat Hij zegt; hoe diep is al wat Hij doet!
Hoe scherp wordt hier de tegenstelling in het licht gesteld tussen de harde, kille kritiek die klonk in het spreken van die „herders" over Israël moesten zijn over de aandacht, die Jezus gaf aan het verlorene en de bewogenheid en intense vreugde in het optreden van Jezus, als Hij zich ter beschikking stelt van de uitgestotenen, voor wie geen hoop schijnt te zijn.
In plaats van kritiek op een afstand is er bij de herder, de vrouw en de vader in de drie gelijkenissen, die wij hier aantreffen een niet aflatende activiteit omtrent het verlorene. Welk een oordeel is daarin over de koude harten, die alleen maar harde opmerkingen weten te maken.
Het verlorene staat hier in de volle belangstelling en heeft alle aandacht. En zij die het verlorene missen kennen meer bewogenheid dan wat verloren is. Daarom is de uitbundige vreugde het grootst bij die gevonden hebben. Geen wonder, die zoeken en vinden weten wat bijeen hoort. Het éne verloren schaap van de honderd heeft de volle aandacht; de activiteit van de vrouw beweegt zich om één van de tien penningen, die zij in haar snoer mist. De éne verloren zoon in het verre land staat in het centrum van de gedachten van de vader.
Zoals in een prisma het zonlicht uiteenbreekt in vele kleuren zo straalt in deze gelijkenissen, met hun diepe belangstelling voor wat verloren is, de barmhartigheid Gods in al deze kleine trekken uit. Hoe meer wij ze lezen en echt voor zichzelf laten spreken hoe stiller wij worden. Hoe dood moet een hart wel zijn dat hiervan niets verstaat en deze bewogenheid onder kritiek stelt. Hier is ook geen plaats voor de vreugde.
In de oorspronkelijke taal van het nieuwe testament hebben de woorden die genade en blijdschap aanduiden een sterke klankovereenkomst. In de werkelijkheid is het ook zo dat wie weet hoe groot de genade is en hoe diep zij reikt, die kent de ware blijdschap. De blijdschap is dan de innerlijke gesteldheid, die behoort bij de genade-daden Gods, waarin het verlorene deelt.
Deze blijdschap treedt in deze gelijkenis op drievoudige wijze naar voren.
Zij is er bij de eigenaar-herder, die van zijn betrekkelijk kleine kudde — hij heeft honderd schapen — er één mist en dit ene schaap na lang zoeken vindt. En als hij het vindt tilt hij het met blijdschap op zijn schouders. 't Is een hele vracht een schaap te dragen maar de vreugd over het weervinden maakt hem sterk. Niet de negen en negentig, die er nog zijn maken hem blij maar het éne dat er óók bij hoort. De herstelling van het gebroken geheel. Het gemis van het ene ondanks het bezit van de anderen, zou hem pijn geven maar het vinden van het ene, dat er bij hoort, doet het hart tintelen van blijdschap en extra zorg aan dit ene wijden. Het verlorene bepaalt de gesteldheid en het doen van de herders.
Dat was het wat de kritische leidslieden van Israël misten. Zij schreven de verloren schapen te gemakkelijk af. De gebrokenheid van de kudde zei hun niets. Hun harde woorden en stugge houding dreven de verloren schapen te verder weg. Zij omreisden stad en land om één Jodengenoot bij de kudde te brengen — en dat was dan een vreemde — maar om de verloren schapen van het huis Israëls terug te brengen verzetten ze geen stap. Geen wonder dat zij de herdersvreugd en kracht van Christus niet verstonden. Wat baat een herderspositie wanneer er geen herdershart in klopt? En wat blijft het een kille harde zaak. Pruttelen en grommen kunnen ze alleen.
De blijdschap over het vinden van het verlorene wil ook anderen aansteken. Een gemeenschap die in de blijdschap van het vinden deelt, verdiept en verhoogt de blijdschap. Gedeelde vreugd is dubbele vreugd. De herder roept vrienden en buren bijeen. Ze moeten met hem blij zijn.
De gelijkenis laat de herder alléén zoeken maar blij wezen mogen de anderen met hem.
Rondom de herder staat de kring, die het klankbord vormt om de blijdschap verder te doen klinken. Welk een vreugd: de gebrokenheid is geheeld. Er groeit een nieuwe gemeenschap, die de vreugde over het hervinden van het verlorene kent. Bij het behouden schaap hoort een kring, die met de herder de blijdschap heeft.
Alzo zal er blijdschap zijn in de hemel. Luk. 15:10 zegt, aan het slot van de volgende gelijkenis dat engelen de blijdschap van Gods aangezicht lezen. God is blij over één zondaar, die leert wat verloren zijn en behouden worden betekent en wiens leven daar bij de voortduur door gestempeld wordt. Zulk een geeft vreugde in de hemel.
De engelen zelf kennen dit niet. Zij zijn nooit verloren geweest. Zij zijn echter dienaars van God en vrienden der mensen en onderdanen van de grote Herder. Vandaar hun vreugd.
De blijdschap over het vinden van het verlorene bindt hemel en aarde saam. God maakt de dingen nieuw.
Ten volle waar is het wat de engel zei toen de Herder geboren was: Ik evangeliseer u grote blijdschap.
Arme criticasters, die bij zulk een blijdschap alleen maar zwarte gezichten kunnen zetten. Gods werk gaat aan hen voorbij.
Gezegend, over wie de herder blij is omdat zij gevonden zijn. Hij zal zijn werk aan hen volenden.

Kremer

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 januari 1970

De Wekker | 8 Pagina's

Het verlorene gezocht (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 januari 1970

De Wekker | 8 Pagina's