Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toelichting op de Kerkorde (346)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toelichting op de Kerkorde (346)

Disciplinaire afhouding van het Avondmaal (II)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vorige maal hebben we gezien dat de afhouding van het Avondmaal waarover het in artikel 76 van de Kerkorde gaat van een geheel ander karakter is dan de eenvoudige afhouding van het Avondmaal, waarover de Kerkorde niet spreekt maar die toch, zoals wij bij de behandeling van artikel 75 K.O. gezien hebben, altijd bij de gereformeerden in gebruik is geweest. En verder zagen we de vorige keer dat deze afhouding van het Avondmaal als tuchtmaatregel door de gereformeerde kerken van alle landen in praktijk is gebracht.
Uiteraard komen bij een dergelijke tuchtmaatregel nog allerlei vragen naar voren, waarvan wij thans, vóór wij artikel 76 verder bespreken, enkele willen noemen.
De eerste vraag is dan: mag iemand die van het Avondmaal is afgehouden, die dus in zijn rechten als lidmaat geschorst is, wel de kerkdiensten, dus de predikdiensten, bijwonen?
Deze vraag komt ons waarschijnlijk ongerijmd voor, maar zo is het niet altijd geweest. In de oude christelijke kerk kwam het meermalen voor dat iemand uitgesloten werd van de gemeentelijke samenkomsten. De excommunicatie bracht meestal een verbod om de kerkdiensten te bezoeken mee, of het werd aan geëxcommuniceerden alleen toegestaan in het voorportaal te komen. Dit gebeurde ook wel eens in de tijd der Reformatie, toen de vervolgingen hevig waren. Werd iemand gecensureerd dan werd hij ook uitgesloten van de predikdiensten, die nu eens hier dan weer daar gehouden werden. Dit gebeurde dan uit veiligheidsoverwegingen — iemand die gecensureerd was kon heel gemakkelijk een verrader worden. De synode van Emden, 1571, moest zich met deze zaak bezig houden, want er kwamen vragen over uit Antwerpen en Gent. In de acta lezen we: Op de voorstellinge der Broederen van Gent en Antwerpen is geantwoort, dat de Consistorie naar gevoegtheid der zonde, naar de grootheid der ergernisse, naar de feilen dikwils geschieden en vernieuwt worden, en naar de gestalte der Plaatze en andere omstandigheeden overleggen en met rypen raade oordeelen zal, of iemand niet alleen van den Nagtmaale, maar ook van de verzamelinge der Kerken onder het Cruis, zal gehouden worden, en zoo daar iet meer of voorder vereischt word, zulks zal tot de Classische verzameling uitgesteld worden, Part. vr. 15. De synode liet dus de zaak aan de kerkeraden over. Nooit hebben de gereformeerden als een beginsel gesteld dat excommunicatie ook een verbod inhield om de kerkdiensten bij te wonen. Integendeel, afgezien van het gevaar van verraad in abnormale tijden waarin zulk een verbod uit veiligheidsoverwegingen zin had, was men verheugd dat een geëxcommuniceerde toch de dienst des Woords bleef bijwonen. Dit gaf immers nog hoop dat hij te eniger tijd tot bekering zou komen. Bovendien is het immers altijd zo geweest dat in normale tijden de bediening van Gods Woord in openbare samenkomsten plaats vindt om daardoor ook ongelovigen in de gelegenheid te stellen de prediking van het Woord bij te wonen om daardoor, onder Gods zegen, tot het geloof te komen. Er is dus geen enkele reden om de afhouding van het Avondmaal gepaard te doen gaan met een verbod om de dienst des Woords te bezoeken, integendeel, indien zulk een broeder of zuster eigener beweging de kerkdiensten verzuimt, dient hij of zij opgewekt te worden om getrouw onder de Woordbediening op te komen.
Een andere vraag is of iemand die volgens artikel 76 van het Avondmaal afgehouden is wel zijn kind ten doop mag presenteren en zijn stemrecht mag uitoefenen, of bijv. kandidaat gesteld mag worden voor ouderling of diaken. Dit laatste zal uiteraard ieder ongerijmd achten. Ten aanzien van de andere zaken zijn de gereformeerden altijd eenstemmig geweest in hun oordeel dat zulk een afgehoudene van het Avondmaal zijn kind niet ten doop mag houden d.w.z. antwoorden op de doopvragen, en dat hij geen stemrecht mag uitoefenen. Wij nemen hier over wat prof. dr. H. Bouwman daarover schreef in zijn Geref. Kerkrecht II, Kampen 1934, blz. 624 v.: „Wat het eerste punt aangaat, is duidelijk, dat wie onwaardig is om toe te gaan tot het avondmaal, ook niet het recht kan uitoefenen van zijn kind ten doop te houden. Men mag den doop en het avondmaal niet scheiden. Beide zijn tekenen en zegelen van het genadeverbond. Zolang hem de toegang tot het avondmaal is verboden, mag hij ook niet toegelaten worden om zijn kind ten doop te houden. Is echter de man gecensureerd en de vrouw lid in volle rechten, dan kan deze in een voorkomend geval het kind ten doop aanbieden, en omgekeerd. Zijn evenwel beide ouders gecensureerd, en wordt hun een kind geboren, dan moet de bediening van den doop opgeschort worden, tot de ouders of één van beiden weder verzoend zijn met de kerk. In het tweede geval is het duidelijk, dat een gecensureerde ook zijn stemrecht verliest. Wie onder censuur staat, is tijdelijk geëxcommuniceerd en moet ook tijdelijk beroofd zijn van alle kerkelijke rechten". Dit is het oordeel van de gereformeerden steeds geweest, ook ten aanzien van het stemrecht inzake de stoffelijke belangen der gemeente.

A.[Apeldoorn], H.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 1970

De Wekker | 8 Pagina's

Toelichting op de Kerkorde (346)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 1970

De Wekker | 8 Pagina's