Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toelichting op de Kerkorde (364)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toelichting op de Kerkorde (364)

Tucht over ambtsdragers (2)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De gewone kerkelijke censuur, waaraan alle leden der kerk onderworpen zijn. heeft uiteraard voor de ambtsdragers bijzondere gevolgen met betrekking tot hun ambt. Moet de kerkelijke censuur wegens een of andere zonde tegen de zuiverheid van leer en wandel op hen toegepast worden, dan brengt dit onmiddellijk schorsing in het ambt mede en misschien wel afzetting. Prof. dr. F.L. Rutgers geeft het gevoelen weer dat altijd in de kerken leefde en algemeen van kracht was met deze woorden: „Het spreekt toch vanzelf, dat bijv. een ouderling, die om dronkenschap of echtbreuk of welke zonde ook gecensureerd wordt, dan niet, terwijl die censuur nog duurt, als ouderling kan optreden om anderen te vermanen. Zelf van het Avondmaal geweerd, kan hij niet aan de Avondmaalstafel gaan zitten om anderen te weren. Een diaken, om gebleken diefstal gecensureerd, kan niet zoo lang de censuur duurt het ambt van diaken blijven waarnemen. Evenmin kan een dienaar des Woords gedurende den tijd van zijne censuur het Woord en de Sacramenten bedienen", Verkl. v.d. Kerkenorde. van de Nat. Syn. v. Dordrecht 1618-1619, Deel IV, blz. 101.
Er is dus een duidelijk verband tussen de gewone censuur en de censuur over ambtsdragers, maar dat betekent niet dat deze beide vormen van censuur altijd onlosmakelijk aan elkander verbonden zijn. Joh. Jansen wijst hier op als hij zegt: „Dit (nl, de toepassing van de bijzondere tuchtmaatregelen van schorsing en afzetting, H.) wil echter niet zeggen, dat de gewone tuchtmiddelen bij hen moeten voorafgaan aan de tucht over de ambtsdragers. Want dit zou tot grote onbillijkheid aanleiding kunnen geven. Een kerkeraad zou een of andere ambtsdrager kunnen censureren om van hem af te komen. Voetius oordeelde daarom terecht, dat de tucht over de ambtsdragers bij hen moet voorafgaan aan de gewone tucht, zodat een dienaar, die van zijn ambt geschorst is, maar berouw heeft en schuldbelijdenis doet, niet steeds van het Avondmaal behoeft afgehouden te worden, en een dienaar, die uit zijn ambt ontzet wordt, daarom nog niet behoeft afgesneden te worden van de gemeente". Korte Verkl. v.d. Kerkorde, 3e dr., blz. 336. Wij behoeven hier niet verder op in te gaan omdat het evident is dat iemand trots alle berouw niet te handhaven is als ambtsdrager, juist omdat de Schrift speciale eisen aan ambtsdragers stelt.
Heeft dus de gewone kerkelijke censuur voor de ambtsdragers bepaalde gevolgen ten aanzien van hun ambt, dit geldt wel in bijzondere mate voor een bepaalde categorie ambtsdragers, nl. de dienaren des Woords. Voor hen betekent bijv. ontzetting uit het ambt tevens verlies van het inkomen aan de uitoefening van het ambt verbonden, of wil men, verlies van levensonderhoud, van brood. In verband hiermede hebben de kerken der Reformatie in ons land haar regelingen inzake de tuchtoefening over de ambtsdragers ingericht — de regeling voor de tuchtoefening over predikanten verschilt enigszins van die over ouderlingen en diakenen. Nu zijn deze regelingen niet steeds dezelfde gebleven — er is een bepaalde ontwikkeling te bespeuren, en deze ontwikkeling laat ons heel duidelijk een beperking van het tuchtrecht der mindere vergaderingen zien. Wij laten, om dit aan te tonen, de historie spreken.
Het Convent van Wezel, 1568, sprak uit: Maar ten opzichte van de dienaren en de ouderlingen behoort een enigszins anders handelwijze gevolgd te worden, opdat zij niet lichtvaardig aan lasteringen bloot staan, ten ware zij wellicht (wat God verhoede) met enige openbare schanddaad en schelmstuk zich bevlekt hadden. Want dat zij in dat geval zo spoedig mogelijk, zonder het oordeel der classis af te wachten, met schande en oneer van hun ambt moeten verwijderd worden, wordt door niemand betwijfeld. Cap. VIII, 12. Wezel zegt dus, dat de kerkeraad bij openbare, grove zonden, terstond een dienaar des Woords of een ouderling mag afzetten. Bij andere zonden echter heeft de classis het recht van afzetting, want Wezel zegt verder: Zo zij echter met enige heimelijke zonde bevangen zullen zijn, zal de censuur overgelaten worden aan de vergadering der classis. Cap. VIII, 13.
Zo was dus de regeling door Wezel, 1568, ontworpen. Men bedenke, dat deze artikelen van Wezel, van hoe grote betekenis ook voor het kerkelijk leven in ons land, toch nimmer de rang van een kerkorde hadden. Ze vormden eigenlijk slechts het ontwerp voor een kerkorde. De synode van Emden, 1571, (vanwege de vervolgingen buiten ons land gehouden) stelde de eerste kerkorde vast. Artikel 33 van deze Emdense kerkorde luidt dan: Ist dat die Dienaers des Woorts, die Ouderlinghen, ofte Diaconen eenige openbare sonde die tot schande ende lasteringhe der Ghemeente streckt, ofte door de macht der Overheydt behoort ghestraft te werden, bedreven hebben: Soo sullen die Ouderlinghen ende Diaconen door de authoriteit der Consistorie (= kerkeraad, H.) terstont van haren dienst afgeset werden: Maer den Dienaren des Woorts sal men haren dienst voor een tijt lanck opsegghen, doch of mense 't eenemael van haeren dienst afsetten sal, daer van sal de vergaderinge des Classis oordeelen, met welckers oordeel, ist dat sy niet te vreden zijn, soo sullen sy haer beroepen op dien Provinciale ofte Lants-Synode.
De eerste synode der Nederlandse kerken, 1571, heeft dus de suggestie van Wezel, 1568, niet overgenomen om nl. de kerkeraden de bevoegdheid te geven bij openbare, grove zonden predikanten en ouderlingen af te zetten. Zeer wijselijk heeft de synode geoordeeld, dat een kerkeraad een predikant niet mag afzetten; dat mag alleen een classis doen, d.w.z. een vergadering van verschillende kerken samen. Een kerkeraad mag alleen schorsen. Wel zegt de synode van Emden, dat een kerkeraad ouderlingen en diakenen mag afzetten. Maar ook dit veranderde. Daarover D.V. een volgende keer

A.[Apeldoorn], H.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 oktober 1970

De Wekker | 8 Pagina's

Toelichting op de Kerkorde (364)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 oktober 1970

De Wekker | 8 Pagina's