Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toelichting op de Kerkorde (381)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toelichting op de Kerkorde (381)

Attestatiën (5)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het geven van een attestatie is het werk van een kerkeraad, niet van een particulier persoon, bijv. een predikant alleen. Aangezien het vroeger blijkbaar wel eens voorkwam dat een attestatie door een predikant alleen werd afgegeven, schreef de synode van Dordrecht, 1578, in art. 25 voor dat attestaties „met ghemeynen aduyse in den Kerckenraet" geschreven zullen worden. Men hield echter rekening met allerlei omstandigheden en daarom werd erbij bepaald: „Ende soo het ghebeurde dat door de haestige reyse der ghener die vertreckken willen, de tsamenfcoemste des Kerckenraets niet en konde verwacht worden, sullen de Dienaers des woordts met aduys somigher Ouderlinghen het ghetuyghenisse schrijnen." Dus in noodgevallen kon het afgeven van een attestatie buiten de kerkeraadsvergadering omgaan, maar toch mocht een predikant nooit alleen in zulk een gewichtige zaak optreden maar moest hij altijd enkele ouderlingen erbij betrekken (advies heeft in dit verband een verbindende kracht). De synode van den Haag, 1586, ordonneerde verder in art. 75, dat de attestaties gegeven moesten worden: onder den seghel vander kerken (dit is hier enkelvoud), oft daer gheenen seghel en is van tweeen onderteekent. De Dordtse synode van 1618/19 handhaafde in art. 82 deze bepaling, maar de synode van 1947 heeft de woorden over het zegel weggelaten en eenvoudig voorgeschreven: door praeses en scriba ondertekend.
In vroeger eeuwen had het zegel een veel grotere betekenis dan tegenwoordig. Het was het aangewezen waarmerk van belangrijke stukken. Men hechtte er meer waarde aan dan aan een handtekening. Daarom bepaalden de synoden dat attestaties van het zegel van de kerk moesten zijn voorzien. Had een kerk geen zegel dan moest het stuk gewaarmerkt worden door de handtekeningen van twee personen. Later ging men kerkelijke stukken voorzien èn van een zegel èn van handtekeningen. In onze tijd wordt het kerkelijk zegel niet meer voor het doel gebruikt waarvan artikel 82 spreekt. Vele kerken hebben geen zegel en die een zegel hebben gebruiken ze toch niet op dezelfde wijze en voor hetzelfde doel, en daarom hebben de kerken in 1947 genoemde wijziging aangebracht.
Bij artikel 82 staan in onze Kerkorde nog een paar bepalingen die wij even moeten vermelden.
Daar is allereerst een bepaling betreffende de schippersattestaties: Zij luidt; schippers moeten hun attestatiën jaarlijks ter approbatie aanbieden aan de Kerkeraad ter plaatse, waar zij hun domicilie hebben, om tot het gebruik van de Sacramenten in de Christelijke Gereformeerde Kerken te worden toegelaten. Dit is reeds een oude bepaling, die verband houdt met de bijzondere positie van de schippers-leden. Uiteraard zijn zij van de een of andere plaatselijke kerk lid. Maar het is mogelijk dat zij bijna nooit in de plaats van hun domicilie komen—zij varen dikwijls ver van „huis", en zijn zo bijna niet of misschien wel nooit in de gelegenheid de sacramenten in hun eigen gemeente te gebruiken. Met het oog hierop zijn de zgn. schippersattestaties in het leven geroepen. Op vertoon hiervan kunnen zij in andere gemeenten de sacramenten gebruiken. Maar dan is wel voorwaarde dat deze schippersattestaties telken jare door hun eigen kerkeraad worden geapprobeerd. Natuurlijk kunnen hier nog allerlei vragen omtrent het kerkelijk toezicht worden gesteld, doch we laten dat nu verder maar rusten. Alleen zouden wij wel willen opmerken, dat het o.i. aanbeveling verdient dat elke kerkeraad waar het schipperslid avondmaal viert dat gaat aantekenen op de attestatie, zoals, naar ik meen, wel het geval is, met elke doopsbediening.
In de tweede plaats bepaalde de synode dat aan vertrekkende „doopleden" geen attestatie dient te worden meegegeven zoals dit bij belijdende leden bet geval is, maar dat een doopattest moet worden gezonden naar de kerkeraad van hun nieuwe woonplaats, zo mogelijk met vermelding van hun adres aldaar, opdat die kerkeraad hen terstond onder zijn herderlijke zorg kan nemen.
Ook ten aanzien van naar elders vertrekkende militairen maakte de synode een regeling, die we nu verder laten rusten. Laten alle kerkeraden hierin toch getrouw zijn. Het is een niet onbelangrijk onderdeel van de herderlijke zorg.
In een slotartikel willen we dan nog een andere belangrijke kwestie bespreken.

A.[Apeldoorn], H.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 mei 1971

De Wekker | 8 Pagina's

Toelichting op de Kerkorde (381)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 mei 1971

De Wekker | 8 Pagina's