Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toelichting op de Kerkorde (382)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toelichting op de Kerkorde (382)

Attestatiën (6)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij artikel 82 van de Kerkorde klemt tenslotte de vraag wat er moet gebeuren indien een vertrekkend lid geen attestatie opvraagt teneinde in zijn nieuwe woonplaats als lid van de aldaar bestaande kerk te worden aangenomen. Vanouds hebben de kerken zich met deze vraag bezig moeten houden en dan altoos als regel aangenomen dat zulk een persoon vermaand moet worden alsnog zijn attestatie aan te vragen. Door het feit van zijn vertrek houdt hij op lid te zijn van de kerk waartoe hij tot die tijd behoorde.
In de regel wordt dit door velen, misschien wel door de meesten, niet beseft, maar het is toch zo. Velen leven uit de collegialistische idee van de genootschapkerk, maar dat is volkomen in strijd met het Schriftuurlijk-gereformeerde kerkbegrip. Wanneer iemand verhuist naar een andere plaats, die niet tot het ressort van de gemeente, waarvan hij lid was, behoort, dan houdt zijn lidmaatschap op. Hij kan dan wel zeggen: ik heb mijn attestatie daar maar gelaten, enz., maar dat is een zotte redenering, die in geen enkel opzicht opgaat, tenzij hij mocht bedoelen dat hij wel een attestatie heeft opgevraagd en gekregen maar dat papier nu achtergelaten heeft. Dat bedoelt men met een dergelijke uitdrukking echter niet. Men bedoelt te zeggen dat men, vooralsnog althans, nog lid is gebleven in zijn vorige woonplaats. Hierin echter vergist men zich volkomen. Men is door het simpele feit van het vertrek geen lid meer. En om ergens anders bij een gemeente van hetzelfde kerkverband weer lid te worden, heeft hij een getuigschrift, attestatie van zijn vorige kerk nodig, zoals we reeds gezien hebben. Prof. dr. H. Bouwman schrijft, Geref. Kerk. recht II, blz. 454: „Indien het geval zich voordoet, dat iemand zijn attestatie niet aanvraagt, dan is het niet gewenscht, deze zonder meer te zenden aan den kerkeraad ter plaatse, waar hij thans is. Maar de kerkeraad heeft aan den anderen kerkeraad bericht te zenden, opdat de vertrokkene alsnog zijn attestatie opvrage. Men kan hierbij den vertrokkene zoo veel mogelijk te hulp komen, maar noodig is en blijft, dat hij die vertrekt verklare, dat hij gaarne als lid der gemeente wil worden erkend. Wil hij dat niet, dan kan hij ook geen attestatie ontvangen. Heeft de kerkeraad met alle liefde en zorg hem vermaand, dan staat deze vrij. Het gevolg hiervan is voor den vertrokkene dat deze zich metterdaad aan het opzicht van den kerkeraad heeft onttrokken". Wij vinden hetzelfde bij prof. dr. F.L. Rutgers, Kerkelijke Adviezen, II, blz. 336, en bij Joh. Jansen, Korte Verklaring van de Kerkorde, 3e dr., blz. 353. Deze kenners van het kerkrecht zijn met deze mening geheel in de lijn van de praktijk van onze vaderen, zoals uit allerlei uitspraken van classen en synoden kan blijken.
Wij laten dat nu maar rusten, om alleen te wijzen op wat onze synode in 1934 besloot. De particuliere synode van liet Zuiden kwam ter generale synode met de vragen:
a. tot welke gemeente die leden moeten gerekend worden, die hun attestatie niet opvragen; b. of een attestatie, die door een Kerkeraad opgezonden, niet moet geaccepteerd worden (deze vraag stond in verband met de uitspraak van de synode van 1931 dat de attestaties aan de leden moeten worden meegegeven). In 1934 besloot de synode „dat de kerkeraad tot taak heeft: a. den betrokkene in kennis te stellen dat hij nalatig is geweest; b. het betrokken lid nog veertien dagen in de gelegenheid te stellen zijn attestatie op te vragen; c. bij in gebreke blijven den Kerkeraad van de gemeente, waarheen het bedoelde lid vertrokken is, mede te deelen, dat geen attestatie is opgevraagd", Acta art. 94. De synode gaf hierin de kerkeraden richtlijnen, die juist zijn.
Een andere vraag die hierbij tenslotte nog aan de orde komt is deze: hoelang zijn attestaties geldig? Hierover waren en zijn de meningen nogal verschillend. De Zuid-Hollandse en Noord-Hollandse synoden stelden in vroeger eeuwen de termijn van drie maanden, maar de Gelderse synode van 1599 sprak van een termijn van vier maanden of een half jaar. In de vorige eeuw stelden de kerken der Afscheiding een termijn van één jaar en zes weken, hoewel velen voor een kortere geldigheidsduur waren, bijv. drie maanden of een half jaar.
Het is niet gemakkelijk te zeggen hoe de kerkeraad in voorkomende gevallen hebben te handelen.
Naar aanleiding van een vraag van een kerkeraad over het al of niet accepteren van een attestatie, die reeds drie jaar verlopen was, schreef prof. dr. H.H. Kuyper in Het Ouderlingenblad, 9e jg., no. 98, juni 1930, het volgende: Natuurlijk is het zeer af te keuren, wanneer zulk een lidmaat drie jaar de attestatie bij zich houdt en daardoor feitelijk zich aan de gemeenschap der kerk onttrekt. Maar daaruit volgt nog niet, dat wanneer zulk een lidmaat hierover berouw heeft en nu de attestatie indient, de kerkeraad dan zou moeten weigeren die attestatie te aanvaarden en dezen persoon als lidmaat aan te nemen en op het lidmatenboek in te schrijven. Zulk een weigering zou toch feitelijk gelijk staan met een excommunicatie en zeker niet geoorloofd zijn, wanneer iemand niet in zijn zonde van onkerkelijkheid volhardt, maar juist toont door zijn attestatie in te dienen, zich weer onder het toezicht van den kerkeraad te willen stellen. De moeilijkheid schuilt echter hierin, dat uit zulk een, laat ik maar zeggen, verjaarde attestatie wel blijkt, dat deze persoon belijdenis des geloofs in onze kerken heeft afgelegd en lidmaat onzer kerken is geweest, en voorts, dat toen die attestatie werd afgegeven op zijn levenswandel geen aanmerking viel te maken, maar dat er niet uit blijkt, hoe hij of zij zich daarna heeft gedragen. De waarborg, die anders in zulk een attestatie ligt, voor iemands levenswandel ontbreekt dus. De kerkeraad heeft zoo iemand daarom op grond van attestatie wel als lidmaat aan te nemen, maar kan hem of haar niet zonder meer tot het Avondmaal toelaten". Prof. Kuyper zegt dat zulk een geval enigszins gelijk staat met iemand die een attestatie inlevert waarop vermeld staat dat hij onder censuur staat. Zo iemand moet wel als lid ingeschreven worden maar kan niet tot het Avondmaal worden toegelaten. Voorts geeft de schrijver dan aan dat een nauwkeurig onderzoek moet worden ingesteld naar de levenswandel van hem die drie jaar lang verzuimde zijn attestatie in te leveren en dus onder geen kerkelijk opzicht stond, en dat er natuurlijk schuldbelijdenis moet plaats vinden.
Prof. Kuyper brengt hier terecht het pastoraal karakter van de kerkregering naar voren. Indien aan de oprechtheid van de schuldbelijdenis en de begeerte om terug te keren niet getwijfeld behoeft te worden, kan er alleen maar blijdschap over de terugkeer zijn. Verder laten wij deze zaken nu rusten, om te eindigen met de opmerking dat uiteraard alleen maar attestaties worden afgegeven aan kerken die in een en hetzelfde verband met elkander leven.
Er blijven natuurlijk nog vragen ten aanzien, van attestaties over maar wij menen in het voorgaande het belangrijkste wel naar voren te hebben gebracht.

A.[Apeldoorn], H.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juni 1971

De Wekker | 8 Pagina's

Toelichting op de Kerkorde (382)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juni 1971

De Wekker | 8 Pagina's