Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Betwist Schriftgezag (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Betwist Schriftgezag (1)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een belangrijke bundel
Van de vrijgemaakte hoogleraar Dr. C. Trimp aan de Theologische Hogeschool te Kampen verscheen onlangs een bundel opstellen rond het aktuele thema van het gezag van de bijbel ¹ ). Deze bundel is om verschillende redenen belangrijk. In de eerste plaats om het onderwerp zelf, dat in de acht opstellen van de bundel aan de orde wordt gesteld en van verschillende kanten wordt belicht. Het gezag van de Schrift is een onderwerp dat in onze tijd in brede kring aan de orde is, niet alleen de vraag óf de Schrift gezag heeft en met name in onze moderne wereld nog gezag kan worden toegekend, maar ook welke dat gezag van de Schrift is, de aard en de strekwijdte daarvan. Dr. Trimp laat in deze geen onzeker geluid horen. In de tweede plaats is de bundel belangrijk, omdat zoveel aandacht wordt gegeven aan het verleden, met name aan de vorige eeuw, toen het ook ging om het gezag van de Schrift. Modernen, ethischen en gereformeerden stonden tegenover elkaar als het ging om de H. Schrift. Het interessante is dat de strijd die toen gevoerd is, in wezen heel weinig verschilt van de kwesties, die vandaag aan de orde zijn. Er is wat dat betreft weinig nieuws onder de zon. Dat kan uit de studies van Dr. Trimp nog eens weer duidelijk blijken. In de derde plaats ligt het belang van Trimps studies in het feit, dat hij duidelijk en onbetwist opkomt voor het gezag van de Schrift, maar ook niet doet alsof er geen vragen zijn. Wie onvoorwaardelijk buigt voor de Schrift hoeft zijn ogen niet te sluiten voor reële vragen die er zijn, als het gaat om het ontstaan van de Schrift en de aard van haar gezag. De bijbel is geen tekstboek waaruit men naar willekeur woorden en teksten kan kiezen ter ondersteuning van meningen en leringen. We zullen heel de geschiedenis van Gods heil en openbaring in rekening moeten brengen. En ook al gaan we met al de resultaten van het historischkritisch bijbelonderzoek niet mee, Trimp erkent terecht ronduit dat allerlei hierdoor gestimuleerde arbeid dienstbaar kan zijn aan het beter verstaan van de Heilige Schrift, zoals God die gegeven heeft aan zijn volk temidden van de andere volken. Trimps opstellen dragen een evenwichtig karakter en worden niet gekenmerkt door een zwart-wit-schema. En dat verhoogt de waarde van de bundel.
Ik doe geen moeite om de hele bundel te verslaan. Het spreekt vanzelf dat men haar zelf moet lezen om er uit te leren en ervan te genieten. Ik noem enkele dingen die me zelf getroffen hebben. Uit de aard der zaak een subjektieve keus. Maar het moge een stimulans zijn om van de hele bundel kennis te nemen. In een tijd van „betwist Schriftgezag" heeft Trimp met zijn opstellen iets te zeggen.

Het getuigenis der Schriften
Dit is de titel van het eerste opstel. Daarin wordt gehandeld over het woord „getuigenis" zoals dat in onze tijd door velen in verband met de H. Schrift gebezigd wordt. Naast het woord „getuigenis" wordt ook het griekse woord kerugma gebruikt. De bijbel is Woord Gods, maar door mensen geschreven. Mensen getuigen daarin van de grote werken Gods. En zij doen dat in geloof. In het geloof geven zij hun vizie op en hun getuigenis van wat God gedaan heeft. Getuigenis krijgt daarom de betekenis van geloofsgetuigenis. In verschillende variaties kan men dit vandaag horen zeggen. Trimp wijst er op, dat deze wijze van spreken kan worden teruggevoerd op de bekende duitse theoloog uit de vorige eeuw Martin Kähler (1835-1912).
Deze probeerde de bijbel te redden tegen de aanvallen van het kritisch bijbelonderzoek. Dat trachtte onder de feiten in de bijbel de grond weg te halen. Om het geloof der gemeente hiertegenover veilig te stellen verlegde Kähler de grond voor het geloof van de feiten naar het getuigenis van evangelisten en apostelen aangaande de feiten. Wij doen de evangelieverhalen pas recht, wanneer wij het daarin voorkomende feitenmateriaal niet als objectieve neutrale fotografie, maar als gelovige portret-kunst beschouwen. De evangelisten hebben in het relaas van de feiten immers tegelijk hun eigen confessie omtrent Christus gegeven; zij beschrijven Christus' aardse levensgang vanuit hun kennis van Christus' verhoging en het heerlijk einde van die levensgang deed immers licht vallen op alles, wat daaraan was voorafgegaan. Het gaat om de „boodschap". Die boodschap staat wel niet los van de „feiten", maar de feiten komen uitsluitend in de vorm van de getuigende prediking naar ons toe. In heel hun verhaal over Jezus spreekt bij de evangelisten hun eigen geloofsinzicht en geloofsbelijdenis omtrent Jezus van Nazareth mee.
Trimp laat zien hoe er van hier een lijn loopt naar Karl Barth. Voor hem is de bijbel niet Woord of Openbaring Gods. Mensen geven daarin getuigenis van Gods openbaring. En dat gebeurt op volledig menselijke wijze. De bijbel moet telkens opnieuw Woord Gods en openbaring van God wórden. Barth geeft zijn vizie in een werkelijk indrukwekkend systeem van gedachten. En Trimp geeft er een duidelijke samenvatting van. Maar even duidelijk ontvouwt hij zijn kritiek er op. Met name richt hij zich tegen het onbijbels gebruik van het woord „getuigenis". Prof. Schippers heeft er indertijd in zijn dissertatie op gewezen, dat het woord „getuigenis" in de bijbel een juridische kleur heeft. De getuige geeft niet uitdrukking aan zijn eigen inzichten en belevenissen, maar verhaalt de feiten, die geschied zijn en waarvan hij oor- en ooggetuige is.
Het is natuurlijk waar dat de apostelen in en door het geloof hebben gesproken en dat zij werden bewogen door de liefde tot hun Here, maar in hetgeen zij spraken, gaven zij niet hun interpretatie omtrent de betekenis der feiten (welke interpretatie dan in deze eeuw zou kunnen worden ver. vangen door de onze), maar onthulden zij in de wijsheid van de Heilige Geest en in woorden, die de Geest hun leerde, de eigenlijke aard van die feiten. De bijbel is meer dan een bundel persoonlijke geloofsexpressies omtrent de door God gestelde feiten, al speelt het geloof daarin direkt een rol, maar het getuigenis der apostelen (en van andere bijbelschrijvers) is opgenomen in het openbaringshandelen van God.
Hieraan vasthoudend kan een onderzoek naar de wijze waarop de bijbelschrijvers hun getuigenis geven en welke elementen daarbij een rol hebben gespeeld niet als onwettig worden beschouwd. Maar een tegenstelling tussen getuigenis en openbaring is er niet.

De oude Noordtzij
Bijzonder interessant is het tweede opstel van Trimp — Honderd jaar kritiek te Kampen —, waarin hij een historisch exposé geeft van de wijze waarop sinds 1854 — het stichtingsjaar van de Hogeschool — aan de Kamper Hogeschool theologie beoefend is. Uit de vorige eeuw komen we de namen van Noordtzij, Wielinga, Lindeboom en Bavinck tegen. Tot in onze eeuw toe hebben ze hun onderwijs in Kampen gegeven. En wie thans nog kermis neemt van hun persoon en werk komt onder de indruk van wat ze hebben gepresteerd. Buigend onder het gezag van de Schrift gingen ze in op de vragen van hun tijd. En onder hen was de oude Maarten Noordtzij, die van 1875-1912 in Kampen hoogleraar was, zeker niet de minste. Hij was een oudtestamenticus van naam. En het zal wel door vakverwantschap zijn dat hij mij naast Bavinck altijd bijzonder heeft aangesproken. Hij durfde de grote Kuenen in Leiden weerstaan. En Kuenen nam van hem nota. Hij was een van de eersten, die van de resultaten van de opgravingen in het oude Assyrië en Babylonië niet alleen kennis nam, maar die ook verwerkte in de exegese en 't verstaan van de Schrift. Vanuit het geloof dat de Schrift Woord Gods is stelde hij dat de menselijke, „geschiedkundige" zijde van het Woord Gods moet onderzocht worden. Kritisch onderzoek van de Schrift is geboden -wanneer het gaat om „God in al zijn werken te kennen, ook in de praeformatie en de formatie der H. Schrift des Ouden Testaments". Hij heeft „de" kritiek, als methode van weten, schappelijke arbeid ten opzichte van de Heilige Schrift, niet verworpen, doch slechts de ongelovige kritiek willen buitensluiten, om voor zichzelf, onder dekking van de belijdenis der inspiratie, kritisch onderzoek te doen naar het ontstaan der bijbelboeken. Daarin overwon Noordtzij de zwakheden van een krampachtige apologetiek en kreeg hij juist de handen vrij voor een voortreffelijke verdediging van het gereformeerde Schriftgeloof in de praktijk, aldus Trimp. Noordtzij heeft het bewijs geleverd, dat het eren van het volstrekte Schriftgezag de theologische werker niet steriliseert!

¹) Betwist Schriftgezag, door dr. C. Trimp, uitgave „De Vuurbaak", Groningen, prijs ƒ 15,—.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 juli 1971

De Wekker | 8 Pagina's

Betwist Schriftgezag (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 juli 1971

De Wekker | 8 Pagina's