Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gemeente en gebed (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gemeente en gebed (1)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het gebed van de gemeente
Onlangs werd ik uitgenodigd om over bovenstaand onderwerp in een kring van gemeenteleden iets te zeggen. Dit moest dienen als inleiding tot een bespreking.
Het lijkt me goed om in enkele artikelen iets te vertellen over wat daar ter sprake kwam. Kenmerkend voor de gemeente is in Handelingen 2 dat ze „bleven volharden bij het onderwijs der apostelen en de gemeenschap, het breken van het brood en de gebeden" (2:42). Deze vier aanduidingen staan op één lijn. Net zo min als de kerk kerk kan zijn zonder de leer van de apostelen of zonder het beoefenen van de gemeenschap net zo min kan ze dat zonder te volharden in de gebeden.

Dan rijst de vraag: waarin bestaan die gebeden? Ze zullen ongetwijfeld gewijd zijn aan de lof des Heren. We treffen in Openbaring enkele van die prachtige, lofzeggende gebeden aan: „Gij onze Here en God, zijt waardig te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de macht; want Gij hebt alles geschapen, en om uw wil was het en werd het geschapen" (4:11). Men leze ook 5:12, 13 en 7:12.
In zulke lofzeggende gebeden beleeft de kerk de eenheid met de gemeente voor Gods troon. Deze lofzegging is een wezenlijk bestanddeel van het gebed der gemeente.
Daarnaast komt de dank voor al wat God aan de gemeente gedaan heeft in de week die voorbijging. Het is goed op zondagmorgen daarvan in zo mogelijk steeds weer andere woorden melding te maken. Men ziet dan als gemeente welk een voorrecht het is om gespaard te zijn en de Here te ontmoeten in zijn huis.
Die zorg kan worden omschreven naar gelang van hen aan wie ze werd bewezen; enkelingen, gezinnen, families en de gemeente in haar geheel. In dit gebed vormen enkeling en gemeente nooit een tegenstelling. Je mag ze niet tegen elkaar uitspelen. Ze vormen in het gebed een rijke harmonie. Onder de velen verdwijnt de enkeling niet in het niet. En bij de enkeling behoeven de velen niet vergeten te worden.
Daarnaast zal ook de schuldbelijdenis een plaats hebben in het gebed. Bij de ontmoeting met God in de morgendienst van de zondag kan de gemeente niet zonder de belijdenis van haar overtredingen. Ze erkent daarmee dat ze geen recht heeft voor God te naderen en zegt tegelijk dat ze in de bede om vergeving op Gods genade hoopt.
Daarbij komt het gebed om de opening van het Woord. De gemeente is uit zichzelf niet in staat het Woord in zich op te nemen en de dienaar kan het niet in de harten van de aanwezigen brengen. Daar is het wondere geheim dat de Heilige Geest het Woord Zelf opent en het onze harten doet binnengaan. Om dat werk wil de Geest gebeden zijn. Laat het geschieden in diepe afhankelijkheid en met groot vertrouwen, dat God ook naar dit gebed hoort, in de naam van de Here Jezus.
Het wil me voorkomen dat deze vier aspekten in het gebed bij het begin van de dienst een plaats moeten hebben.
In de nieuwe orden van dienst - ze zijn overigens modellen van wat mogelijk is, en geen voorschriften - wordt het gebed aan het einde een grote plaats toegewezen. Toch lijkt het me onjuist om wat ik zo juist allemaal noemde, tot dan uit te stellen.
Men ontmoet in de morgendienst, na een week van werken, zwoegen en zwerven soms, dan weer van zuchten en vechten, de Here God in zijn huis. Dan mag er in het gebed bij het begin van de dienst ook wel iets van de spontaniteit van de vreugde over die ontmoeting zijn. Dan moeten er ook dingen gezegd worden, die niet kunnen wachten tot het einde van de dienst. Bij deze dingen reken ik ook de voorbede voor gemeenteleden. Het lijkt mij bijzonder moeilijk voor een bepaald gezin, in de kerk te zijn en dan tot het eind van de dienst te moeten wachten, voordat de voorbede voor een familielid gedaan wordt.

Er zijn zelfs situaties denkbaar - een aangrijpend, plotseling sterfgeval; een ernstige ziekte die zich plotseling openbaarde - waarin men deze voorbede helemaal aan het begin van het gebed een plaats geeft. Hier moet men niet formalistisch naar een schema te werk gaan. Men moet ruimte laten voor wat op dat ogenblik het meest dringend is. Wanneer de gemeente als een groot gezin bijeen is zondagsmorgens, zullen de vreugde en noden van dat gezin ook in het gebed aan God voorgelegd worden. Het samen uitspreken van deze noden lucht ook in de gemeente op en kan een belemmering voor het luisteren wegnemen.
In het algemeen is het goed de regel vast te houden, dat voorbede alleen plaats vindt, wanneer daarom gevraagd wordt. Er moet een initiatief van de gemeenteleden zelf zijn.
De pastor kent echter zijn schapen. Hij weet dat er ook beschroomden zijn, die niet zo gauw met de vraag om de voorbede voor de dag komen. Het kan geen kwaad dat hij zonder namen te noemen toch laat voelen, dat hun noden in het gebed gedacht worden.
Een echte uitzondering op de regel van het vragen van de voorbede zou ik willen maken voor die leden of gezinnen, die zozeer aan de rand van de gemeente leven, dat ze uit zichzelf nooit meer om de voorbede zullen vragen. Het is te hopen dat er maar weinige van zulke gezinnen of leden in de gemeente zijn. Dat ze er zijn, staat vast. In gevallen van ziekte of nood bij dezulken moet de pastor - in overleg met zijn kerkeraad - uit zichzelf de voorbede doen met het noemen van de naam.
In Ambtelijk Contact hoop ik binnenkort een klein stukje te schrijven over de informaties die een gastpredikant nodig heeft om de voorbede goed te kunnen doen. Ik zal er daarbij ook op wijzen dat sommige kerkeraden die informaties eenvoudig niet kunnen verstrekken omdat de gastpredikanten soms op het nippertje voor de dienst arriveren.

Over de voorbeden in ruimer verband een volgende maal.

W.H. Velema

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1972

De Wekker | 8 Pagina's

Gemeente en gebed (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1972

De Wekker | 8 Pagina's