Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kruis en Opstanding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kruis en Opstanding

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er is in het Nieuwe Testament een onlosmakelijke samenhang tussen kruis en opstanding. De gekruisigde is de opgestane en de opgestane blijft de gekruisigde. Aan tal van woorden is in dit verband te denken. In Hand. 2:24 spreekt Petrus over de opwekking van Jezus uit de doden. Uit het vers daarvóór wordt duidelijk, dat de opgewekte dezelfde is als degene, die door de Joden aan het kruis genageld en gedood werd. In Hand. 3:15 zegt Petrus, dat het de Leidsman ten leven was, die door de Joden gedood werd, maar door God opgewekt is uit de doden. Om nog een woord van Petrus te noemen: In Hand. 10: 39 zegt Petrus tegenover Cornelius, dat de Joden Jezus gedood hebben door Hem te hangen aan een hout. Petrus vervolgt dan: „Deze heeft God ten derde dage opgewekt en heeft gegeven, dat Hij verscheen, niet aan het gehele volk, doch aan de getuigen, die door God tevoren gekozen waren, aan ons, die met Hem gegeten en gedronken hebben, nadat Hij uit de doden was opgestaan" (Hand. 10:40 v.). Ook tal van woorden uit de brieven van Paulus - vooral uit de brief aan de Romeinen - komen direkt naar voren in dit verband. We kunnen niet volledig zijn in het noemen van teksten, die in de brieven de samenhang tussen kruis en opstanding laten zien. We geven slechts een enkel - bijzonder sprekend - voorbeeld. In Rom. 4:24 spreekt Paulus over de noodzaak om ons geloof te vestigen op Hem, die Jezus uit de doden opgewekt heeft. Paulus voegt daar in het volgende vers de woorden aan toe: „ . . . die is overgeleverd om onze overtredingen en opgewekt om onze rechtvaardiging". Zonder twijfel slaat het woord „overgeleverd" op de kruisiging van Jezus. Er klinkt in dit woord een herinnering aan de profetie van Jes. 53 door. Kruis en opstanding worden hier door Paulus in één adem genoemd. De verzoening van de zonden en de rechtvaardiging gaan terug op Jezus' kruis en opstanding in hun onderlinge samenhang. In het bekende woord van Rom. 8:34 zegt Paulus: „Christus Jezus is de gestorvene, wat meer is, de opgewekte . . . " Al noemt Paulus hier de opstanding het „meerdere" in vergelijking met het kruis, het is duidelijk, dat het voor Paulus dezelfde Christus Jezus is, die én de gestorvene én de opgewekte is. Om nog slechts één voorbeeld te noemen, is te denken aan het hoofdstuk, waarin Paulus het meest uitgebreid spreekt over de opstanding: 1 Kor. 15. Wanneer Paulus in dit hoofdstuk sterk de werkelijkheid van de opstanding van Christus onderstreept, doet hij dat, nadat hij eerst onderstreept heeft, dat de opgewekte Christus dezelfde is, die gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften en die begraven is. Hij is het, die ook ten derde dage opgewekt is, naar de Schriften (1 Kor. 15:4 v.). Dat spreekt te meer, omdat Paulus in 1 Kor. 15 strijdt tegen dwaalleraars, die wel van een „opwekking" wilden weten, maar niet van een opwekking uit de doden. Voor die dwaalleraars was de opgewekte Christus dan ook een ander dan de gestorven, aardse Jezus. Met het kruis wilden ze niets te maken hebben. Ze spraken van de opstanding los van het kruis. Men vergelijke in dit verband ook de nadruk, die Paulus al in het eerste hoofdstuk van 1 Kor. legt op het „woord des kruises" (1 Kor. 1:18). Het gaat Paulus om de gekruisigde Christus (1 Kor. 1:23; zie ook 1 Kor. 2:2). Daar wilden de dwaalleraars, die Paulus in 1 Kor. bestrijdt, niet van weten.
Willen wij het kruis recht verstaan, dan zullen wij het kruis moeten zien in het licht van de opstanding. Willen wij de opstanding recht verstaan, dan zullen wij de opstanding moeten zien in het licht van het kruis. Van de opstanding loopt een lijn terug naar het kruis en van het kruis loopt een lijn door naar de opstanding. We willen op die beide lijnen een ogenblik nader ingaan.

Deopstanding geeft de legitimatie van het kruis
Zonder de opstanding moet het kruis wel spreken van de mislukking van Jezus' leven. Zo dachten b.v. de Emmaüsgangers erover. Zij wisten slechts van het kruis. Zij zagen het kruis nog niet in het licht van de opstanding. Hun konklusie was dan ook, dat Jezus' leven op niets was uitgelopen. Ze zeiden op de weg naar Emmaüs: „Wij leefden in de hoop, dat Hij het was, die Israël verlossen zou" (Luk. 24:21). Ze leefden in de hoop. Het werkwoord staat in de verleden tijd. De hoop was vervlogen. Jezus was - opnieuw die verleden tijd - een profeet, machtig in werk en woord voor God en het ganse volk (Luk. 24:19). Dat was nu voorbij. Het kruis was voor hen het einde. Het kruis los van de opstanding moet wel de vraag van Johannes de Doper oproepen: „Zijt Gij het, die komen zou, of hebben wij een ander te verwachten?" (Matth. 11:3).
Jezus trad tijdens Zijn omwandeling op aarde op met een geweldige pretentie. Hij proklameerde het koninkrijk der hemelen, dat met en in Hem gekomen was. Hij verkondigde, dat Hij de Zoon des mensen en de gezondene van de Vader was. Hij zei: „Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien" (Joh. 14:9). Schijnbaar overschaduwde het kruis dit alles. Dat hier slechts van schijn sprake is, werd duidelijk bij het heldere licht van de opstanding. Het licht van de opstanding vaagde alle nevels rond het kruis weg. De opstanding betekende de legitimatie van de gekruisigde Christus. In de opstanding gaf God de Vader Zijn „ja" op het „amen" van de gekruisigde Christus. Duidelijk vinden we deze gedachte b.v. in 1 Tim. 3:16, waar Paulus spreekt over „het geheimenis der godsvrucht". Dat geheimenis heeft niet op iets betrekking, maar op Iemand. Het „geheimenis der godsvrucht" is geen geheimleer - betrokken op iets. Het bestaat in de kennis van Iemand, de persoon van de Christus. Van die Christus wordt in 1 Tim. 3:16. gezegd, dat Hij niet alleen geopenbaard is in of door het vlees, maar ook, dat Hij gerechtvaardigd is door de Geest. Bij die rechtvaardiging door de Geest denkt men - terecht - vrij algemeen aan de opstanding van Christus. De opstanding was Christus' rechtvaardiging, d.w.z. Zijn legitimatie en rehabilitatie. Door de opstanding werd Jezus in het gelijk gesteld in Zijn proklamatie de Messias Gods te zijn.
We mogen nog een stap verder gaan. In het licht van de opstanding wordt niet slechts gezien, dat het kruis niet in strijd was met Jezus' proklamatie de Messias Gods te zijn. In het licht van de opstanding wordt ook gezien, dat het Kruis wezenlijk behoorde bij Jezus' proklamatie de Messias Gods te zijn. In het licht van de opstanding wordt de christologische kontekst van het kruis duidelijk. Juist omdat Jezus de Messias, de Christus was, móest Hij sterven. Zó alleen brak het koninkrijk der hemelen zich baan in onze werkelijkheid: door de dood van de Zoon des mensen. Daar legde de opgestane Christus ook alle nadruk op in Zijn gesprek met de Emmaüsgangers op de dag van de opstanding. De Christus móest lijden wat Hij leed om in Zijn heerlijkheid in te gaan (Luk. 24:26). Het kruis was niet in tegenspraak met Jezus' proklamatie de Messias Gods te zijn. Het kruis legde integendeel juist het fundament onder die proklamatie. Dat wordt door een mens evenwel alleen gezien bij het licht van de opstanding. Ook de discipelen zagen eerst bij het licht van de opstanding de zin van Jezus' woorden, dat de Zoon des mensen veel moest lijden. Zonder het licht van de opstanding bleven deze woorden voor hen verborgen (b.v. Luk. 24:45 v.).
Naast de lijn van de opstanding naar het kruis is er tegelijk ook de lijn van het kruis naar de opstanding.

Het kruis geeft de interpretatie van de opstanding
Zoals het kruis vanuit de opstanding verstaan wil worden, wil ook de opstanding vanuit het kruis verstaan worden. Dan is duidelijk, dat het bij het onvergankelijk leven, dat Christus door Zijn opstanding aan het licht bracht (2 Tim. 1:10), niet gaat om een „natuurlijk" gegeven. Dat leven brak zich niet „vanzelfsprekend" baan. Dat leven kon slechts aan het licht gebracht worden in de weg van het kruis, d.w.z. in de weg van de verzoening van de zonde. Het leven, dat Christus door Zijn opstanding verwierf, is een door het kruis bepaald leven.
Het opstandingsleven is niet een „natuurlijk" gegeven, omdat ook de dood, die door Christus in Zijn opstanding overwonnen werd, geen „natuurlijk" gegeven is. Paulus zegt in Rom. 6:23, dat de dood het loon is, dat de zonde geeft. Overwinning van de dood kan er daarom ook alleen maar zijn, waar de zonde wordt weggedaan. Het leven, dat Christus door zijn opstanding verwierf, is daarom het echte leven, omdat het door het kruis getypeerd wordt als een leven, waarin de zonde is weggedaan. In het opstandingsleven delen de gelovigen dan ook niet, omdat krachten van onsterfelijkheid in hen worden uitgestort, maar omdat de zonde niet langer in hen als koning heerst (Rom. 6:12) en omdat door de Heilige Geest de eis van de wet in hen vervuld wordt (Rom. 8:4).
De dood is niet slechts iets, waarmee de mens te maken heeft, het is ook iets, waarmee de hele schepping te maken heeft. Heel de schepping ligt in de dood en dat is het geval door de schuld van de mens. Paulus zegt in Rom. 8:20, dat de schepping aan de vruchteloosheid onderworpen is. Dat geschiedde - zo vervolgt Paulus - niet vrijwillig, maar om de wil van Hem, die haar daaraan onderworpen heeft. In de onderwerping van de schepping aan de vruchteloosheid is een oordeel van God te zien over de schuld van de mens. Hierin ligt het „niet vrijwillig" karakter van de onderwerping van de schepping aan de vruchteloosheid. In dit opzicht worden de rijkste perspektieven van de opstanding duidelijk. Het opstandingsleven, dat Christus verwierf, heeft een allesomvattende betekenis. Het heeft ook betekenis voor de vernieuwing van de ganse schepping. Eenmaal zal de schepping van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods (Rom. 8:21). In dit opzicht wordt evenwel tegelijk de onlosmakelijke samenhang tussen kruis en opstanding duidelijk. Zoals de onderwerping van de schepping aan de vruchteloosheid het gevolg was van de schuld van de mens, zo kan de vernieuwing van de schepping eerst plaatsvinden, waar de schuld van de mens is weggedaan. De perspektieven, die in de opstanding opengaan, gaan hierin slechts open bij het licht van het kruis.

Konklusie
Paulus moest zich in zijn dagen verzetten tegen mensen, die de opstanding losmaakten van het kruis en over de opstanding spraken, zonder het kruis. Vandaag zijn er nog mensen, die hetzelfde doen. Wanneer we over vernieuwing spreken zonder tegelijk over verzoening te spreken, maken we in wezen de opstanding los van het kruis. Er is nu en in de toekomst geen echte vernieuwing - vernieuwing, die het stempel draagt van het door Christus verworven opstandingsleven - dan die staat in het licht van het kruis. Aan de andere kant zullen we ook het kruis niet mogen losmaken van de opstanding. Wanneer we in de verzoening door het kruis mogen delen, blijven we bij het kruis niet staan. Er is het „meerdere" van de opstanding, waar Paulus over spreekt in Rom. 8:34. Waar in de verzoening door het kruis gedeeld mag worden, wordt ook gedeeld in het door Christus verworven opstandingsleven, door het vernieuwende werk van de Heilige Geest.
Daar is ook de verwachting van de totale vernieuwing, wanneer als laatste vrucht van Christus' opstanding de dood onttroond zal zijn en God zal zijn alles en in allen (1 Kor. 15:26 vv.).

J.P. Versteeg

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 1972

De Wekker | 8 Pagina's

Kruis en Opstanding

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 1972

De Wekker | 8 Pagina's