Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe lezen wij Genesis 2 en 3? (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe lezen wij Genesis 2 en 3? (1)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De titel van dit artikel is tevens de titel van de laatste publikatie van prof. Oosterhoff. We zeggen stellig niet te veel, wanneer we zeggen, dat in ons kerkelijk leven met grote spanning is uitgezien naar dit boek van prof. Oosterhoff. Hij vertelt daar trouwens zelf ook iets over in de „inleiding". Gememoreerd wordt, hoe op verzoek van studenten aan de hogeschool Genesis 2 en 3 onderwerp van studie gemaakt werden. Daarop volgden in De Wekker een aantal artikelen over de terzijdestelling van de uitspraak van de synode van de Gereformeerde Kerken van Assen in 1926 op de synode van de Gereformeerde Kerken van Amsterdam in 1967. Enige tijd daarna werd, eveneens in De Wekker, een kort verslag gegeven van een referaat, gehouden voor onze predikantenvereniging in 1968. Vooral dit verslag wekte bij sommigen misverstand. „Ik heb dan ook brieven ontvangen, waarin mij dingen werden verweten, die ik nooit gezegd of bedoeld had," zo vertrouwt prof. Oosterhoff ons in zijn boek toe. Op de synode van onze kerken, die in 1968 in Hilversum werd gehouden, werden ter synode vragen naar aanleiding van het bewuste Wekker-verslag gesteld. Uitdrukking gevend aan „het verlangen van velen", verzocht de voorzitter van de synode aan prof. Oosterhoff in een brochure zijn standpunt met betrekking tot Genesis 2 en 3 nader te verduidelijken. Het ging hierbij niet - zoals men wel eens ten onrechte gemeend heeft - om een officieel verzoek van de synode, maar om een suggestie, naar voren gebracht door de voorzitter van de synode.
De brochure, waarom verzocht was, werd een boek van 240 bladzijden. Het boek werd keurig verzorgd uitgegeven door de firma Kok te Kampen. Het is een goede zaak, dat prof. Oosterhoff aan „het verlangen van velen" heeft kunnen voldoen. Het is ook een goede zaak, dat het niet bij een brochure gebleven is, maar dat het een boek geworden is. Voor alles wat gezegd moest worden, was inderdaad de omvang van een boek nodig. In een brochure had onmogelijk alles wat met het lezen van Genesis 2 en 3 samenhangt, zo helder uiteengezet en zo goed geargumenteerd kunnen worden, als nu in het boek het geval is.

Als ik het goed zie, is de eigenlijke bedoeling van prof. Oosterhoff om ons duidelijk te maken, hoe vanuit de Schrift zelf Genesis 2 en 3 gelezen moeten worden. Ook bij het lezen van Genesis 2 en 3 is de Schrift zelf allesbepalend. Om een letterlijk citaat te geven: „We mogen de Schrift nooit anders verstaan dan zij zelf verstaan wil worden". Even verder wordt gezegd: „Nooit mag enige mening van mensen aan de Schrift worden opgelegd. Altijd zal weer gevraagd moeten worden naar het eigen bedoelen van de Schrift". Terecht wordt daaraan toegevoegd, dat dit zoeken naar het eigen bedoelen van de Schrift steeds moet doorgaan. De theologie mag geen repetitie van het verleden zonder meer zijn. Iedere tijd moet voortdurend bezig zijn met het Woord van God om dat Woord voor de eigen tijd te verstaan.
Als we aan het eigen bedoelen van de Schrift met betrekking tot Genesis 2 en 3 recht willen laten wedervaren, moeten vooral twee dingen duidelijk gesteld worden. Het eerste is, dat het in Genesis 2 en 3 om feiten gaat, die aan het begin van de geschiedenis van de mensheid hebben plaats gehad. Prof. Oosterhoff maakt duidelijk, dat aan het eigen bedoelen van de Schrift geen recht gedaan wordt, wanneer gezegd wordt, dat Genesis 2 en 3 ons slechts de geschiedenis geven van iedere mens in zijn afval en opstand tegen God.
Het mag wel gezegd worden, dat de geschiedenis van Adam en Eva de geschiedenis van ieder mens is. Wat ónze zonde is, wordt welhaast nergens zo duidelijk gezegd als in de eerste hoofdstukken van de Bijbel. Tegelijk zeggen deze hoofdstukken evenwel meer. Om de - bijzonder rake - formulering van prof. Oosterhoff over te nemen: „We krijgen maar niet de projektie van het heden in een verleden, maar het heden wordt doorlicht met wat eens in het ver verleden is geschied."
Genesis 2 en 3 openbaren ons de werkelijkheden aan het begin van de geschiedenis van de mensheid. Het gaat in deze hoofdstukken om wat „in den beginne" is geschied.
Het tweede, dat gezegd moet worden - als we aan het eigen bedoelen van de Schrift recht willen laten wedervaren - is, dat de feiten, die ons in Genesis 2 en 3 beschreven worden, daar op een bepaalde wijze beschreven worden. Ze worden ons beschreven in de taal en met het materiaal, dat de oud-oosterse wereld eigen was. De wereld, waarin Genesis 2 en 3 - en trouwens de hele Bijbel - geschreven werd, was een andere wereld dan de onze. Die wereld was minder rationalistisch en analyserend dan de onze. Naar de andere kant dacht men in die wereld veel sterker in beelden en symbolen dan in onze wereld. We doen naar de stellige overtuiging van prof. Oosterhoff aan het eigen bedoelen van de Schrift geen recht, wanneer we dit bij ons lezen van de Schrift niet verdiskonteren. Om de woorden uit het boek zelf te gebruiken: „God heeft zich in zijn openbaring bediend van taal en beelden, die het bezit waren van de mens die deel uitmaakte van de oud-oosterse cultuur-wereld." Ik dacht, dat dit niet te ontkennen is en dat prof. Oosterhoff hier op een gegeven wijst, dat van de grootste betekenis is voor het lezen van de Schrift naar het eigen bedoelen van de Schrift. Dat in Genesis 2 en 3 het begin van de geschiedenis van de mensheid beschreven wordt met gebruikmaking van beelden en symbolen, doet aan de werkelijkheid van de beschreven geschiedenis op geen enkele wijze afbreuk. Als prof. Oosterhoff herhaaldelijk spreekt over de symbolische taal van de Schrift, bedoelt hij daarmee niet een symbolische uitleg van de Schrift, waardoor aan de werkelijke boodschap tekort gedaan zou worden. Hij bedoelt met dit spreken, dat de Bijbel zelf haar boodschap in symbolische taal vervat. Daarbij dient bedacht te worden, dat die symbolische taal de werkelijkheid niet minder reëel beschrijft dan de exakt-historische taal, maar wel op een andere wijze.
Duidelijk is, dat prof. Oosterhoff niets wil weten van de gedachte, dat symbool en werkelijkheid tegenstellingen zijn. Voor hem is ook de symbolische taal uitdrukking van de werkelijkheid. Samenvattend wordt gezegd: „De symbolische taal onthistoriseert de geschiedenis niet, maar geeft daar juist uitdrukking aan".

Vanuit deze uitgangspunten is de studie van prof. Oosterhoff opgezet. Een grote verdienste van de schrijver is, dat hij zo geschreven heeft, dat ieder, die in de vraagstukken rond Genesis 2 en 3 geïnteresseerd is, hem zeker kan volgen. Het is de bedoeling op de inhoud van het boek in een aantal artikelen nader in te gaan. Een enkele keer zal een kritische notitie gemaakt worden. We mogen prof. Oosterhoff dankbaar zijn, dat hij zijn boek heeft geschreven. Daarmee heeft hij ons allen een goede dienst bewezen. Zijn boek brengt ons wezenlijk verder in het verstaan van de Schrift, in het bijzonder in het verstaan van Genesis 2 en 3.

J.P. Versteeg

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 1972

De Wekker | 8 Pagina's

Hoe lezen wij Genesis 2 en 3? (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 1972

De Wekker | 8 Pagina's