Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

In zijn arm de lammeren, door Cornelius Lambregtse, uitgave van T. Wever Franeker, 352 blz., prijs geb. ƒ 14,50.
Dit is een knap geschreven boek, dat niet zal nalaten bij velen indruk te maken. Want knap geschreven is het zeker. Het boeit van het begin tot het einde. Maar dat is niet het enige dat het boek zo bijzonder maakt. Op een wijze, die bewondering afdwingt, weet de schrijver de psychische en geestelijke ontplooiing van een jongetje van 3 à 4 jaar te tekenen. Fransje is de jongste in een eenvoudig zeeuws boerenarbeidersgezin. Meesterlijk worden diens reakties beschreven op alles wat vanuit zijn omgeving op hem afkomt. Daartoe behoren de gewone dingen van het leven. Het is moeilijk om er voorbeelden uit te kiezen, want overal staat het boek op dezelfde hoogte. Maar om toch iets te noemen. Het verlangen van Fransje naar een kerstboom en zijn afkeer van een nieuwe broek, die hij krijgt, omdat die stinkt en stijf staat als een plank en bovendien nog zwart is, zijn psychologisch zó goed getekend, dat men met verwondering vaststelt dat de schrijver niet alleen schrijven kan, maar ook heel dicht staat bij de ziel van het kind. Maar het zijn niet alleen de gewone dingen van het leven, waarvan we de innerlijke verwerking bij Fransje te zien krijgen. Het zijn vooral ook de geestelijke zaken, die niet aan hem voorbijgaan.
Vader en moeder Westraete nemen het geestelijk nauw. Zij behoren tot een kerkgemeenschap, waarvan de naam niet genoemd wordt, maar die doet denken aan de Gereformeerde Gemeente. Het gezin gaat 's zondags drie maal naar de kerk en bijna altijd is er leesdienst. Er worden preken gelezen van oude schrijvers en vooral Smytegelt is erg geliefd. Wanneer men op een zondag vanwege de hevige sneeuwval niet ter kerk kan gaan, leest vader met zijn gezin drie maal op die dag een preek van een oude schrijver. De uitvoerige plaats, die aan dit type van zeeuws geestelijk leven wordt ingeruimd, is één van de redenen, die het boek zo aantrekkelijk maken. Toch geschiedt dit niet zonder kritiek. Wanneer een van de weinige dominees, die 's zondags komen preken, in een kerstpreek de uitverkiezing centraal stelt en de blijde boodschap van Gods liefde in de zending van zijn Zoon tekort doet, is er duidelijk een gevoel van onbevredigdheid bij Vader en oude Kee, die bekend staat als een moeder in Israël. Daarentegen is er vreugde wanneer later een andere dominee in een avondmaalsdienst de blijde boodschap van het evangelie ruim verkondigt en zondaren liefelijk nodigt. De schrijver kent het geestelijk klimaat in Zeeland goed, want hij is er geboren en getogen. En al is hij na de oorlog geëmigreerd naar de Verenigde Staten van Amerika, hij is het niet vergeten. En het blijft niet verborgen hoe hij zelf geestelijk „ligt".
De geestelijke opvoeding van Fransje ligt vooral in handen van zijn moeder. En die heeft het er niet gemakkelijk mee, want Fransje vraagt veel. Soms meer dan ze zelf beantwoorden kan. Kinderen kunnen vragen stellen, die ouderen beschamen, maar hen ook dwingen om alle schema's en menselijke konstrukties te laten rusten en de eenvoud van het kind terug te vinden. De vragen nopen vaak ook tot bezinning op de waarde van eigen persoonlijk geloofsleven. En de moeder van Fransje is helemaal niet geleerd, maar daarom kan zij misschien juist Fransje in alle eenvoud antwoorden en anderzijds brengen de vragen van Fransje haar zelf tot persoonlijke bezinning. En Fransje is er mee bezig. Flarden, die hij opvangt uit gesprekken en uit preken, 's zondags in de kerk, houden hem bezig. De verkondiging van oordeel en verdoemenis, waarvoor ouderen vaak immuun geworden zijn, slaat in de prille en gevoelige ziel van Fransje diep in en geeft moeder weer heel wat werk. Het is aangrijpend te lezen hoe een kind met de geestelijke dingen kan bezig zijn. Toch wordt Fransje niet als een wonderkind beschreven. Het is een echte jongen van het Zeeuwse boerenland.
Ontroerend wordt het sterven van Fransje beschreven. Fransje sterft, vier jaar oud, terwijl zijn zusje nog eenmaal voor hem zingt: Veilig in Jezus' armen. Zo gaat Fransje heen. In Zijn armen de lammeren. Fransje was ook een lammetje van de kudde van Jezus. Op niet minder indrukwekkende wijze wordt de strijd en de overgave van de ouders beschreven.
Lambregtse heeft een bijzonder boek geschreven. Bewondering moet men hebben voor de wijze, waarop hij de kinderziel beschrijft en oog heeft voor de geestelijke waarden van het leven. Hij kent Zeeland en dat blijkt niet alleen uit het Zeeuwse dialekt, waarvan het boek vol is en het waarschijnlijk voor zeeuwen extra aantrekkelijk maakt. Hij kent het geestelijk klimaat der zeeuwen en heeft daar diepe eerbied voor, al kent hij ook de eenzijdigheden. Lambregtse verstaat ook het kind. Jaren was hij o.a. onderwijzer in Zeeland, in Krabbendijke en Wemeldinge. En hij moet wel erg dicht bij het kind gestaan hebben om het zó te kennen. Hij zag niet alleen naar het kind, hij keek er in. Ten diepste heeft hij in dit boek iets van zichzelf en van zijn eigen leven gegeven. Dat heeft hem het meest in staat gesteld te schrijven zoals hij schreef. Lambregtse heeft zelf zijn eerste kind en enig zoontje Calvin John, moeten verliezen. Dat heeft hem tot het schrijven van het boek geïnspireerd. Hij heeft het dan ook aan de nagedachtenis van zijn zoontje opgedragen. Een boek met veel facetten, dat ook de jeugd moet lezen.

O.


Wat vindt u van de kerkdienst?, door dr. G. Dekker e.a., uitgave Zomer & Keuning, Wageningen, paperback ƒ 9,90.
Steeds meer mensen keren de kerkdienst de rug toe, men wil andere vormen van eredienst, zgn alternatieve diensten. Daarom heeft de uitgever Zomer & Keuning aan dr. G. Dekker, prof, dr. H. Jonker en Eimert Pruim gevraagd respectievelijk de sociologische, theologische en praktische kant van deze problematiek in breder verband te belichten. Verder is aan negen andere vooraanstaanden uit allerlei kerkelijke kringen de vraag gesteld: Wat vindt u van de kerkdienst? Hun antwoorden en reacties kan men in het boek lezen. Voorbeelden van nieuwe vormen (Pruim), maar ook warme pleidooien voor de bestaande kerkdiensten. Of er niet wat veranderen moet? Prof. Jonker merkt op: „Er zal best hier of daar nog wel wat moeten veranderen en we dienen voor steekhoudende kritiek open te staan. Starre vasthoudendheid aan het oude „omdat het altijd zo geweest is" is bijbels gezien ongemotiveerd. We hebben ons geloof te beleven en te belijden in déze tijd. We hebben de vragen van deze tijd ernstig te nemen en op ons te laten inwerken. Maar tegelijk hebben we vast te houden aan het „eigenlijke van de kerkdienst door de eeuwen heen, hebben we als gemeente ruimte te laten en te geven aan de voortgang van het Woord in de geschiedenis en deze dienst van het Woord met onze meelevendheid, gebed en financiële steun te omringen en te bevorderen". Dr. Graafland schrijft in dezelfde zin. Dat hij kiest voor de traditionele kerkdienst is niet omdat hij andere vormen veracht of uitsluit. Maar hij kiest er voor, „omdat de prediking in deze dienst het volle pond krijgt. En deze prediking is instrument van de Geest, een gebeuren van de Geest." Ds. Overduin is gevoelig voor alternatieve diensten en experimenten, echter op één voorwaarde, dat daarin de kern en de concrete toepassing van het evangelie niet verduisterd worden, maar des te stralender en urgenter aan de dag treden. „Wanneer in allerlei experimenten alle mogelijke mensen aan het woord komen en Jezus Christus komt zo goed als niet aan het woord, dan kan men met interessante opinies en vragen te doen hebben, maar het heeft dan weinig of niets met het waarachtig kerk-zijn en met de opdracht van Christus te maken". Ds. van Pagée meent „dat de kerk er zal voor moeten vechten dat de kerkdiensten gehandhaafd blijven, maar hij heeft wel vier voorwaarden. Zo mag de kerkdienst nooit vervelend zijn. Een van de redenen dat de kerkdienst vervelend kan zijn is, dat de preek gehouden wordt voor de „schijnmens". De mens, die eigenlijk niet bestaat, de mens, losgemaakt van zijn eigen wereld. Natuurlijk zijn er ook andere geluiden in het boek. Maar het laat duidelijk zien, waar het om gaat en wat er vandaag al zo om de kerkdienst te doen is.

O.


Mink van Rijsdijk: Wat ik zeggen wou . . . Uitgave J.H. Kok n.v. Kampen. Prijs ƒ 5,90.
Een verzameling brieven van een moeder aan haar zoon, kind van deze tijd. Allerlei moderne problemen komen aan de orde: sexualiteit, welvaart, kleding, militaire dienst, vrijheid, kleding, levensstijl etc. Vlot geschreven. Alleen brieven van de moeder, niet van de zoon, al geeft de moeder wel de korte inhoud van zijn antwoord-brief weer. Ze probeert hem een eind tegemoet te komen en toch de touwtjes in handen te houden en hem op moderne wijze te leiden vanuit haar positieve overtuiging. Die overtuiging is overigens ook modern gekleurd. Moeder is nogal geïnfecteerd door de nieuwe theologie. Haar opvattingen over het geloof zijn nu niet bepaald gestempeld door de gereformeerde belijdenis. Wat ze opmerkt over wonderen in de Bijbel roept bedenkingen op. Ze schrijft m.i. een beetje teveel de rauwe taal van een bepaald soort jeugd. Maar als poging om toch enige geestelijke leiding aan de generatie van nu te geven, is dit keurig uitgegeven boekje zeker te waarderen. Er is ook iets uit te leren ondanks alle critische opmerkingen, die te maken zijn en waarvan ik er enige doorgaf.

J.H.V.


Jaarverslag N.B.G. Herengracht 366, Amsterdam.
Dit jaarverslag van deze bekende instelling is bijzonder goed verzorgd, zowel wat de uitvoering als de inhoud betreft. Voor het veelzijdige werk van het Bijbelgenootschap krijgt men respect als men leest wat er in een jaar gebeurt. Ondanks critiek, die op bepaalde onderdelen te maken is, verdient het Bijbelgenootschap onze steun. Het Jaarverslag verscheen als kwartaalblad 2 van dit jaar.

J.H.V.


Het wonder, door C.Th. Jongejan-de Groot, uitgave T. Wever, Franeker, 221 blz., prijs geb. ƒ 9,75.
Deze jongste roman van mevr. C.Th. Jongejan- de Groot (schrijfster o.a. van de Harrytrilogie) heeft tot thema de geloofscrisis van een jonge vrouw. Ank de Leeuw, die mee door het sterven van haar moeder wanhopig in opstand komt tegen God. Zij wilde God het wonder van de genezing van haar moeder afdwingen om in Hem te kunnen geloven, maar moeder stierf. Ze breekt met God, al houdt het haar innerlijk onrustig. De ontmoeting met een rooms-katholieke jongen, Han van Lohr, brengt haar liefdesgeluk, maar om voor haar onbegrijpelijke redenen breekt Han plotseling met haar. Dit brengt haar geheel in verwarring en zij zoekt afleiding in de luchthartige sfeer van enkele medekamerbewoonsters en maakt kennis met de trieste gevolgen van druggebruik. Op onverwachte wijze ontmoet ze Han opnieuw, die een oogziekte blijkt te hebben en blind wordt. Opnieuw plaatst ze God voor de eis van een wonder, maar ook ditmaal blijft het uit. De liefde tot Han blijft haar aan hem binden en ze wil juist nu hij blind is altijd hem tot steun zijn. In al dit leed vindt ze God terug en nu verstaat ze pas wat het wonder is. Dat is niet een of ander „mirakel", dat men van God kan afdwingen, maar de vrede des harten die alle verstand te boven gaat, ook al gaat het in het leven anders dan de mens zich voorstelt en God zou willen afdwingen.
Het boek is eigentijds. Nieuwere theologie, nieuwe moraal, vernieuwingen in de R.K. Kerk, alles vindt er een plaats in. Maar vooral het thema is eigentijds. Een jong mens, dat worstelt om God, maar allerlei oude opvattingen niet plaatsen kan. En toch God terug vindt. Dit laatste wordt echter in het boek te weinig uitgewerkt. Het gaat iets te vlak, al is wel duidelijk dat het leed een middel kan zijn om God te vinden en te ervaren wat een mens aan Hem en aan Jezus Christus hebben kan. Over kerkelijke problemen maakt de schrijfster zich verder ook niet druk. Als twee jonge mensen maar God vinden; rooms of protestant maakt zoveel niet uit. Ik zou niet willen beweren dat dit de opvatting van de schrijfster is, maar in het boek blijven de kerkelijke vragen rusten.
Het boek is prettig geschreven, leest vlot en heeft wel een boodschap.

O.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juli 1972

De Wekker | 8 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juli 1972

De Wekker | 8 Pagina's