Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een belangrijke briefwisseling: Barth — Bultmann (1)

Bekijk het origineel

Een belangrijke briefwisseling: Barth — Bultmann (1)

5 minuten leestijd

Twee grote theologen
Drie werken - zo is gezegd - hebben de theologie van de twintigste eeuw gemaakt tot wat zij is: de commentaar van Karl Barth op de Brief aan de Romeinen, de rede van Rudolf Bultmann over het Nieuwe Testament en de mythologie en de brieven van Dietrich Bonhoeffer uit de gevangenis.
Barth, Bultmann en Bonhoeffer zijn niet op één lijn te stellen. Bonhoeffers fragmentarische werk heeft wel een geweldige invloed in de nieuwere theologie, maar hij heeft toch geen school gemaakt zoals Barth en Bultmann. Bonhoeffer moest sterven, toen hij nog geen veertig jaar oud was, terwijl de beide anderen een hoge leeftijd bereikten. Barth heeft met enkele tussenpozen kunnen werken tot zijn dood op 10 december 1968 en Bultmann leeft nog.
Karl Barth en Rudolf Bultmann hebben elkaar heel goed gekend. Zij schenen een tijdlang samen te kunnen gaan, maar later scheidden hun wegen. Zij hebben elkaar herhaaldelijk ontmoet èn veel gecorrespondeerd.
Uit de periode 1922-1966 zijn bijna honderd brieven en briefkaarten bewaard gebleven. Soms zijn het hele verhandelingen, waarin kritiek beantwoord en het eigen standpunt uiteengezet wordt.
Als men meer weet van Barth en Bultmann, is het interessant hen in deze correspondentie te herkennen. Ook wie minder goed op de hoogte is, krijgt uit wat zij elkaar schreven een indruk van wat zij als theologen bedoelden.
Bernd Jaspert, de uitgever van deze briefwisseling (Karl Barth - Rudolf Bultmann Briefwechsel 1922-1966. Zurich 1971), heeft er verschillende gegevens ter toelichting aan toegevoegd, waaronder enkele autobiografische schetsen van Barth en Bultmann. Natuurlijk zou men deze moeten aanvullen om hun levensgeschiedenis volledig te kunnen beschrijven. Maar waarom zouden wij niet uitgaan van hun eigen verhaal?

Een zelfportret van Barth
Karl Barth, die op 10 mei 1886 in Bazel geboren werd, vertelde in 1946, dat hij veel te danken had aan zijn vader, Fritz Barth, die voor hem een voorbeeld was en bleef door de stille ernst waarmee hij zich met de vragen van het christelijk geloof bezighield. Zijn vader werd hoogleraar in Bern, waar Karl dus zijn jeugd doorbracht. Hij koos in de tijd van zijn confirmatie voor de theologie en studeerde in Bern en aan drie Duitse universiteiten.
Het praktische werk begon in Genève. Hij preekte er 's zondags in het Auditoire van Calvijn en verdiepte zich daar ook in Calvijns Institutie. Hij meende toen nog dat idealistische en reformatorische theologie met elkaar te verbinden waren.
In Safenwil, een gemeente van boeren en arbeiders, waar hij in 1911 predikant werd en waar hij eerst als voorstander van het socialisme optrad, kwam tijdens de eerste wereldoorlog de wending in zijn leven. Hij ontdekte dat zijn theologische basis herzien moest worden en wijdde zich aan een meer concrete exegese van de Bijbel. Het resultaat was de verschijning van de „Römerbrief" (1919).
In 1921 werd hij benoemd tot hoogleraar voor gereformeerde theologie in Göttingen. Hij had op dat moment de gereformeerde belijdenisgeschriften nog niet gelezen! Hij moest nu wel een grondige studie gaan maken van de reformatorische theologie. Hij kwam in conflict met de nieuwere theologie, die direct of indirect door Schleiermacher beheerst werd. Barth wilde niet meer uitgaan van de religie van de mens, maar van het Woord van God.
De jaren 1921 tot 1935, waarin hij hoogleraar was in Göttingen, Münster en Bonn, waren jaren van levendige discussie en strijd.
Juist daardoor was hij tamelijk goed toegerust voor de strijd die aanving, toen Hitler aan de macht kwam. Hij moest zijn leerstoel in Bonn prijsgeven en werd in 1935 hoogleraar in Bazel.
Hij was toen al begonnen aan zijn hoofdwerk: de breed opgezette „Kirchliche Dogmatik". Toen hij zestig jaar was, hoopte hij de tijd die hem restte te mogen gebruiken voor de voortzetting ervan. Er zijn nog verscheidene delen van verschenen, maar het werk is onvoltooid gebleven.

Bultmann stelt zich voor
Van Rudolf Bultmann is er een beknopte autobiografie uit het jaar 1959.
Hij werd op 20 augustus 1884 als de oudste zoon van een predikant in een dorp in Oldenburg geboren. Hij studeerde in Tübingen, Berlijn en Marburg - aan dezelfde universiteiten bracht ook Karl Barth enkele semesters door. Beiden noemen onder hun leermeesters Adolf von Harnack en Wilhelm Herrmann, in die tijd mannen van naam in Duitsland.
Bultmann wachtte een academische loopbaan: hoogleraar in Breslau en later in Marburg, een stadje in het midden van West-Duitsland. Hij was nieuwtestamenticus, maar zijn belangstelling beperkte zich niet tot zijn eigen vakgebied en hij was altijd bijzonder gesteld op contacten met andere geleerden, filologen, filosofen en historici.
In het kerkelijk leven trad Bultmann minder op de voorgrond dan Barth en het zou veel langer duren, voordat er een opzienbarende publicatie van hem verscheen.
Bultmann vertelt dat hij persoonlijk betrokken was bij een belangrijke ommekeer in de geschiedenis van de theologie en in de geschiedenis van de filosofie. Toen onder invloed van Karl Barth de theologische beweging ontstond die men al spoedig als de dialectische theologie aanduidde, zag hij, die zelf van huis uit liberaal (vrijzinnig) was, dat in die nieuwe theologie het geloof terecht werd beschouwd als antwoord op het Woord van de transcendente God. De theologie had zich daarom bezig te houden met dat Woord en met de mens die erdoor getroffen werd. Bultmann wilde echter niet weten van een lichtvaardige veroordeling van de liberale theologie.
Behalve Barth noemt hij Heidegger. Door zijn discussies met Martin Heidegger had hij de existentiefilosofie leren kennen, die voor hem van beslissende betekenis werd. Met de begrippen van deze wijsbegeerte leek het hem mogelijk op de juiste wijze te spreken over de menselijke existentie en de existentie van de gelovige. Doordat hij het in deze richting zocht, kwam hij echter meer en meer tegenover Barth te staan.
Bultmanns streven naar „ontmythologisering" gaf na 1941 aanleiding tot felle debatten. Onder hen die in deze strijd zeer beslist positie kozen, was ook Karl Barth.

Van Genderen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1972

De Wekker | 8 Pagina's

Een belangrijke briefwisseling: Barth — Bultmann (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1972

De Wekker | 8 Pagina's