Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Is het Hooglied een allegorie? (l)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Is het Hooglied een allegorie? (l)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat is een allegorie?
Er is onderscheid tussen een vergelijking, een beeldspraak en een allegorie.
Bij een vergelijking wordt iets of iemand vergeleken bij iets anders. En de woorden houden daarbij hun eigenlijke zin.
De bijbel is vol vergelijkingen. Ik noem slechts een enkel voorbeeld. Zij zijn met honderden te vermeerderen.
In Jes. 53 wordt de Knecht des Heren vergeleken bij een lam en een schaap. Als een lam dat ter slachting geleid wordt en als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed hij zijn mond niet open (vs. 7). Het gaat hier over een echt lam en een echt schaap waarmee de Knecht des Heren vergeleken wordt. De woorden behouden hier hun eigenlijke letterlijke betekenis. De Knecht des Heren is als een lam en als een schaap. Het woordje „als" wijst op de vergelijking. Job zegt dat hij als een kleed is, dat de mot verteert (Job 13:28).
Een uitgewerkte vergelijking is een gelijkenis of parabel. Een vergelijking wordt uitgewerkt tot een heel verhaal. Denk aan de gelijkenissen van Jezus. Een heel verhaal dient als vergelijking van het koninkrijk der hemelen. Het koninkrijk der hemelen is gelijk aan een mosterdzaadje en dan komt er een heel verhaal over (Matth. 13:31vv.). Er staan in dat hoofdstuk vele andere uitgewerkte vergelijkingen, gelijkenissen. Maar de woorden houden hun eigen betekenis. Het gaat om een echt mosterdzaadje en een echte boom, in wiens takken echte vogelen nestelen.
Men leest een gelijkenis verkeerd, wanneer men elk onderdeel oneigenlijk, overdrachtelijk of geestelijk verstaat. Het gaat om het ene punt van vergelijking en dat moeten we trachten in het oog te vatten.
Iets anders is een beeldspraak of metaphoor. Bij een beeldspraak worden de woorden direkt als een beeld voor iets anders gebruikt. De woorden verliezen hun letterlijke betekenis en krijgen een overdrachtelijke betekenis.
We kunnen zeggen: Het grondvlak van een berg is als een voet, waarop hij staat. Dat is duidelijk een vergelijking. Het woordje „als" wijst daarop en „voet" moet letterlijk genomen worden. De berg staat op zijn grondvlak zoals wij mensen staan op onze voeten.
Maar iets anders is het wanneer wij spreken van de voet van een berg. Nu gaat het niet meer om een echte voet. Want een berg heeft geen echte voeten. Het woord wordt overdrachtelijk gebruikt. Het woord voet heeft nu de betekenis van grondvlak. Het heeft een andere betekenis gekregen. Dat is een beeldspraak. Men moet het woord voet nu niet meer letterlijk nemen.
Ook de bijbel kent zulke beeldspraak.
We zagen zoëven, dat van de Knecht des Heren wordt gezegd, dat hij is als een lam. Het woord „lam" moet letterlijk genomen worden. Maar iets anders is het, wanneer Johannes de Doper Christus aanwijst als het Lam Gods. Zie het Lam Gods, dat de zonde van de wereld wegdraagt (Joh. 1:29). We schrijven nu het woord „lam" ook met een hoofdletter, Want het gaat nu niet meer over een echt lam. Het Lam is Christus. Hij is het Lam, dat de zonde van de wereld wegdraagt. En zo is er maar één Lam.
Nog een ander voorbeeld.
We kunnen zeggen, dat het Woord Gods is als een lamp, die licht geeft in de duisternis. Dan maken we een vergelijking.
Maar het is beeldspraak, wanneer Ps. 119:105 zegt: Uw woord is een lamp. Dan gaat het niet meer over een echte lamp, maar over de lamp, die het Woord Gods is.
Hoe belangrijk het is om beeldspraak te onderscheiden en recht te verstaan, blijkt bij de instelling van Jezus van het Heilig Avondmaal. Wanneer Hij het brood neemt, breekt en uitdeelt aan zijn discipelen, zegt Hij: Dit is mijn lichaam (Matth. 26:26). Roomsen hebben dit letterlijk genomen. Maar Christus hanteert een beeldspraak. En dat is meer dan een vergelijking. Het betekent niet dat het brood in letterlijke zin zijn lichaam is. Er is verschil wanneer Jezus naar het brood wijst en zegt: Dit is mijn lichaam, en wanneer Hij naar zichzelf wijst en zegt: Dit is mijn lichaam.
En zo komen we nu tot de allegorie.
Zoals een gelijkenis een uitgewerkte vergelijking is, is de allegorie een uitgewerkte beeldspraak.
De beeldspraak wordt nu in een heel verhaal voortgezet. Maar de woorden moeten niet letterlijk genomen worden. Ze staan voor iets anders.
Allegorieën komen ook in de bijbel voor. De profeten bedienen zich ervan. Ik noem als voorbeeld Jes. 5, de allegorie van de wijngaard. Daar luidt de tekst:
Mijn geliefde had een wijngaard op een vruchtbare heuvel; hij spitte hem om, zuiverde hem van stenen, beplantte hem met edele wijnstokken, bouwde daarin een toren en hieuw ook een perskuip daarin uit. En hij verwachtte dat de wijngaard goede druiven zou voortbrengen, maar hij bracht wilde duiven voort.
Het gaat niet over een echte wijngaard. De wijngaard is het volk Israël. God heeft er alles aan gedaan, dat het volk goede vruchten zou voortbrengen, Hem welbehagelijk zou leven. Hij vormde het volk, beschermde het, onderwees het, maar in plaats van goede druiven, bracht het slechte druiven voort. De druiven zijn hier geen echte druiven, maar de handelingen van het volk, die niet goed waren, maar kwaad.
In tegenstelling met de vergelijking heeft bij de allegorie elk onderdeel een overdrachtelijke betekenis.
Bij Hosea lezen we: Klaagt uw moeder aan, klaagt haar aan, want zij is mijn vrouw niet en ik ben haar man niet. Laat zij haar ontucht van haar gelaat verwijderen en haar overspel van haar boezem, anders zal ik haar naakt uitkleden en haar laten staan als ten dage toen zij geboren werd, haar maken als een woestijn, haar doen worden als een dor land (hoofdst. 2:1v.).
Degene, die spreekt is God. De moeder, die ontucht bedrijft, is Israël, dat God verlaten heeft en andere goden dient. Naakt uitkleden betekent hier in naaktheid en armoede in ballingschap worden weggevoerd, enz. Alles heeft een andere dan een letterlijke betekenis.
Een prachtige allegorie in de bijbel is ook die van de ouderdom in Pred. 12:2vv. De wachters van het huis zijn de benen en de maalsters, die ophouden, de tanden en kiezen, de vensters, die hun glans verliezen, de ogen, enz. In het N.T. kennen we de allegorie van de Goede Herder (Joh. 10) en die van de wijnstok en de ranken (Joh. 15). De landman is God, de wijnstok Christus, de ranken zijn discipelen.
Het is noodzakelijk telkens in de Schrift vast te stellen met welke literaire vorm we te doen hebben. Ook of we te doen hebben met een allegorie of met iets anders. Een allegorie is wat anders dan een gelijkenis en ieder moet naar eigen aard verstaan worden. Een gelijkenis mogen we niet verstaan, uitleggen of bepreken als een allegorie, een fout, die nog al eens gemaakt is. Dan worden in de gelijkenis van de verloren zoon ook de schoenen, die hij aan zijn voeten krijgt, en de ring aan zijn hand en de kleren aan zijn lichaam vergeestelijkt. En daar is misschien wel heel iets moois en stichtelijks van te maken, maar het is niet de bedoeling van de gelijkenis.
En nog erger is het, wanneer men een historische stof behandelt als een allegorie of bv. ook de wonderen van Jezus. Dan begint de uitlegging aardig op inlegging te lijken. En dat is niet naar de mening van de Geest.
En nu het boek Hooglied. Is dat een allegorie? Men heeft het dikwijls als een allegorie opgevat en willen lezen.
Vorig jaar is dr. I. Boot te Wijngaarden aan de universiteit van Utrecht gepromoveerd op een proefschrift over de allegorische verklaring van het Hooglied, voornamelijk in Nederland. Daaruit blijkt dat er onder de beoefenaren van de allegorische methode inzake de verklaring van het boek Hooglied ook nog heel wat verschil is. Er is allerminst eenstemmigheid. Wel zien allen in het boek Hooglied in de bruidegom Jezus Christus, maar de bruid is óf de kerk óf de enkele ziel van de gelovige, die op een bijzondere wijze in de mystieke gemeenschap met de Bruidegom deelt. Ook zag men wel in het Hooglied een tekening van de bedelingen en perioden van de heils- en kerkgeschiedenis. Het verleden en de toekomst van de kerk is dan in het Hooglied gegeven.
De inleiding op het boek Hooglied in de Statenvertaling spreekt van een gesprek tussen Christus als Bruidegom en de bruid, zijn kerk, onder het voorbeeld van Salomo en zijn bruid. De vrienden van de Bruidegom en de „speelmaagden" van de Bruid, waarvan gesproken wordt zijn de profeten en apostelen van O. en N. Testament, „mitsgaders alle getrouwe predikanten of leeraars en voorstanders der kerk". Het gaat ook over de deugden van de kerk, ook haar vlekken en onvolmaaktheden. Maar vooral wordt „onder verbloemde woorden beschreven de hartelijke liefde en de voortreffelijke weldaden van den Heere Jezus Christus den Bruidegom, tot de Christelijke Kerk, zijne Bruid; en aan de andere zijde, der Bruid, zijner heilige kerk, hartelijk verlangen naar haar lieven Bruidegom, den Heere Jezus Christus".

Met al de goede bedoeling van deze woorden, toch is het Hooglied geen allegorie en de allegorische verklaring onhoudbaar. De Statenvertalers zeggen ook zelf, dat zij „andere Schriftmatige uitleggingen" niet verwerpen.
De volgende maal iets over de onhoudbaarheid van de allegorische verklaringen van het Hooglied.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 augustus 1972

De Wekker | 8 Pagina's

Is het Hooglied een allegorie? (l)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 augustus 1972

De Wekker | 8 Pagina's