Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Is het Hooglied een allegorie? (5, slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Is het Hooglied een allegorie? (5, slot)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De meerwaarde van het boek
Het boek Hooglied heeft in de eerste plaats de menselijke liefde tot onderwerp, maar het doet meer dan alleen deze liefde bezingen. De eeuwen door heeft de kerk er in beluisterd de liefde van God tot zijn volk en de wederliefde, die Hij bij zijn volk opwekt. De wee-
derzijdse liefde in het Hooglied tussen bruidegom en bruid sprak haar van een hogere liefde, die Hij bij zijn volk opwekt. De we-
zwakke afschaduwing is. En het is de Heilige Geest zelf, die deze liefde in het boek Hooglied mede heeft doen doorklinken en het oor van de kerk heeft doen opvangen.
Reeds was door de prediking der profeten het oor van het joodse volk voor deze boodschap geoefend.
Meer dan eens hebben zij het huwelijk gebruikt als een beeld van de liefde van God tot zijn volk en omgekeerd. Wel heeft Israël herhaaldelijk zijn liefde jegens God verloochend, maar Hij bleef zijn liefde trouw.
Een groot deel van de prediking van de profeet Hosea heeft in dit teken gestaan. Hij huwt zijn vrouw Gomer als een beeld van de liefde, waarmee God Zich verbonden heeft aan Israël, en hoewel zij hem ontrouw wordt, blijft hij haar liefhebben. Zo is ook Israël ontrouw geworden, maar God bleef zijn volk trouw. Daarom moest Hosea ook zijn vrouw blijven beminnen, zoals de Here Israël bemint (Hos. 3:1). En als Israël zich tot de Here bekeert, begint het huwelijksleven als het ware opnieuw. En het zal niet meer verbroken worden. God spreekt: Ik zal Mij u tot bruid werven voor eeuwig (2:18). Heel de prediking in de hoofdstukken 1 - 3 is getoonzet in het beeld van het huwelijksleven.
Bij de profeet Jeremia zien wij hetzelfde. Het verbond dat God sloot met Israël bij de uittocht uit Egypte wordt vergeleken bij een huwelijk en de verbondenheid van het volk aan God in die eerste tijd wordt genoemd de liefde van de bruidstijd (Jer. 2:2). Wij zouden zeggen: van de wittebroodsweken.
In Jer. 3:14 zegt God tot Israël: Ik ben heer over u. Het hebreeuwse woord betekent zowel Heer als echtgenoot (zoals in volkse taal bij ons soms een getrouwde vrouw van haar man spreekt als „mijn baas"). Vandaar dat de S.V. heeft: Ik heb u getrouwd. En dat geeft de bedoeling juist weer. God heeft zijn volk getrouwd. Vandaar dat evenals bij Hosea de zonde en de ontrouw van het volk jegens God hoererij of ontucht wordt genoemd. De zonde van het volk is echtbreuk (3:9).
Blijkens hoofdstuk 16 van zijn boek kent Ezechiël hetzelfde beeld.
Het huwelijk wordt gezien als een beeld van de liefde, die God schonk aan zijn volk Israël. En het is daarom niet vreemd dat de joden in het boek Hooglied zagen een tekening van die liefde, Zij hoorden in de liefde, daar bezongen, het vreugdelied van de liefde van God tot hen. En in de liefde van de bruid spraken zij hun liefde uit voor Hem. Begrijpelijk dat later in de synagogen door de joden het boek Hooglied op paasfeest gelezen werd, het feest van de huwelijkssluiting van God met zijn volk.
De christelijke kerk zag in dé wederzijdse liefde tussen bruidegom en bruid in het Hooglied een beeld van de wederkerige liefde tussen Christus en zijn kerk.
In meer dan één gelijkenis heeft Christus Zich bij een bruidegom vergeleken. We hoeven slechts te denken aan de gelijkenis van de tien maagden, die uitgingen de bruidegom tegemoet (Matth. 25) of aan die van de koning, die zijn zoon een bruiloft bereidde (Matth. 22) of wanneer Jezus spreekt over het vasten (Mark. 2:18 vv.). Dat in de bruidegom in het Hooglied Christus werd gezien en in de bruid de kerk hangt o.a. hiermee samen.
Het is ook in overeenstemming met wat Paulus zegt in Efeze 5:32. Hij spreekt daar over het huwelijk, door God ingesteld. Daarin ziet hij een verborgenheid, een geheimenis. Het huwelijk is hem een afbeelding van de liefdesverhouding tussen Christus en zijn gemeente. In het ware huwelijk breekt iets door van de heerlijkheid van het geheimenis der liefde tussen Christus en zijn gemeente. Prof. v.d. Meiden zegt ervan: „Het huwelijk is maar niet een type van de grote verborgenheid, doch de grote verborgenheid breekt er in door, straalt er in uit; de grote verborgenheid laat de lichtglans der liefde, het wonder der liefde er in uitstralen" (bl. 21).
Ook dit woord van Paulus is mede grond dat de christelijke kerk in het Hooglied Christus en zijn bruidskerk heeft gezien. Hij verbindt zijn kerk aan zich als de bruidegom aan zich zijn bruid.

Tenslotte kan nog gewezen worden op Openbaringen 19:7 en 9, waar gesproken wordt van de bruiloft van het Lam en 21:2, waar het nieuw Jeruzalem vergeleken wordt bij een bruid en 22:17, waar de kerk zonder meer bruid genoemd wordt. Christus is de bruidegom en zijn kerk de bruid.
Ook werd de verhouding van bruidegom en bruid wel betrokken op de gemeenschap tussen Christus en de enkele ziel, maar daarin kan het gevaar van individualisering bestaan, het losmaken van de ziel uit de gemeenschap der kerk, afgezien nog van het feit dat dit betrekken op de enkele ziel schriftuurlijk niet kan gefundeerd worden. De gelovigen ontvangen het heil in Christus uitsluitend in gemeenschap met zijn kerk. Paulus zegt ook dat we de lengte en de breedte en de hoogte en de diepte van de liefde van Christus alleen in staat zijn te vatten „met alle heiligen".
Heeft het joodse volk in het Hooglied vooral gezien een lied op de liefde van God tot zijn volk en van het uitverkoren volk tot zijn God, de christelijke kerk heeft er vooral in beluisterd de liefde van Christus tot zijn bruidskerk. Dit laatste sluit echter het eerste niet uit, maar betekent dat de liefde van God werd verstaan als een liefde van God in Christus. Prof. v.d. Meiden spreekt van de huwelijksliefde in het boek Hooglied, als toonbeeld van de liefde Gods tot zijn volk, in Christus geopenbaard". „Tevens vinden wij er in een toonbeeld van de liefde der bruid tot haar bruidegom" (blz. 18).
Ergens anders zegt hij, dat in het Hooglied „wordt bezongen de ideale, de heilige huwelijksliefde, als toonbeeld van de liefde Gods tot zijn volk, in Christus geopenbaard. In dit huwelijk breekt door de heerlijkheid van het geheimenis der liefde tussen Christus en zijn gemeente. Dit huwelijk is de zichtbare uitdrukking van de grote verborgenheid der vereniging van Christus en zijn bruid" (blz. 42). Prof. v.d. Meiden zegt telkens dat door de liefde in het boek Hooglied de heerlijkheid van de liefde van Christus heen straalt. De glans van die heerlijkheid breekt er doorheen. Hij gebruikt het woord „transparant". Men ziet het er als het ware doorheen (blz. 42).
Als het gaat over de vraag hoe 't boek Hooglied moet geëxegetiseerd worden, gebruikt hij de uitdrukking „historisch-transparant-messiaanse methode" (blz. 41). Hij noemt het zelf „een eigenaardige formulering" en dat is het ook. Het is een zodanige mondvol dat de uitdrukking geen kans maakt te worden overgenomen en ingang te vinden. Maar de bedoeling is duidelijk. Hij wil er mee zeggen, wat hij al eerder heeft opgemerkt, dat in het monogame, ideale, heilige huwelijk in het boek Hooglied de heerlijkheid der liefde van Christus tot zijn bruid doorschijnt en, als vrucht van zijn liefde, de liefde van de bruid tot Christus (blz. 30). De wederzijdse liefde van Christus tot zijn kerk schijnt er als het ware doorheen.
Zo moet het boek Hooglied gelezen worden en zo moet er ook over worden gepreekt.
Het boek Hooglied is geen allegorie. Dat bedoelt het in geen enkel opzicht te zijn. Dan zou elk onderdeel moeten „overgebracht" of „vergeestelijkt" worden. En daar loopt men hopeloos mee vast.
Het boek Hooglied geeft ons een prachtige prediking van wat menselijke liefde is en laat ons zien hoe twee mensen elkaar in vreugde mogen en kunnen liefhebben. Maar dwars daardoorheen schijnt, ja straalt de liefde van Christus en wordt de kerk tot wederliefde opgewekt. We kunnen het boek Hooglied niet lezen zonder dat deze machtige prediking der liefde meeklinkt.
Dat betekent niet dat elk woord in het Hooglied op Christus of op zijn kerk moet worden toegepast. We moeten oppassen langs een omweg de allegorie toch weer binnen te halen. Prof.
v.d. Meiden heeft dat gevaar ook gezien (blz. 42) en hij is er ook niet geheel aan ontkomen. Maar dat hij er op gewezen heeft, dat het in het Hooglied in eerste instantie gaat om menselijke liefde en dat het ons daaromtrent in de eerste plaats iets te zeggen heeft, maar dan zó dat de machtige liefde van God in Christus er als een wonderlijke glans doorheen straalt, dat acht ik de waarde van het boek van prof. v.d. Meiden. En ik vond het prettig daarom dit boek van mijn oude leermeester nog weer eens naar voren te halen. Ik zou het jammer vinden als hij het geschreven had zonder bij ons iets na te laten.
Niet dat het boek van prof. v.d. Meiden het laatste woord over het boek Hooglied is. Op verschillende punten kan men met hem van mening verschillen. We staan met de bestudering van het boek Hooglied nog niet aan het eind.
Maar de weg, die prof. v.d. Meiden ons gewezen heeft, is de juiste.
Hooglied is geen allegorie.
Maar daar wordt dit bijbelboek niet armer door, maar juist ontzaglijk veel rijker.
Er zit veel meer boodschap in dan de allegorische methode brengen kon en kan.
De prediker, die dat heeft ingezien, begint met het boek Hooglied opnieuw en zij, die er misschien niet zo goed meer mee uit de weg konden, mogen nieuwe perspectieven zien.
Gods Woord blijft rijk en een machtig getuigenis, maar we mogen het niet door onze schema's en methodes verduisteren.
Het boek Hooglied kan ons in onze tijd leren wat echte liefde is, omstraald door en geworteld in de liefde van God, geopenbaard in Jezus Christus.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 september 1972

De Wekker | 8 Pagina's

Is het Hooglied een allegorie? (5, slot)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 september 1972

De Wekker | 8 Pagina's