De inhoud van ons gebed in de eindtijd
„Indien dan gij, hoewel gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader uit de hemel de Heilige Geest geven aan hen, die Hem daarom bidden?" Lukas 11,13.
Jezus van Nazareth, die naar ons toekomt in het evangelie, wie is Hij toch? Zijn komst in deze wereld, wat wil dat zeggen? Wel, dat wij sinds Zijn verschijning leven in het laatste der dagen, dat we vandaag onderweg zijn naar het einde; Jezus Christus verschenen d.w.z. nu eindtijd.
En dat heeft konsekwenties voor de inhoud van ons gebed. Ja, ons gebed, bidden wij niet om alles en nog wat? Zijn wij in ons bidden vaak niet al te menselijk bezig? Eerlijk, is ons gebed niet veel te veel gevuld door onze verlangens en wordt het niet veel te weinig benaderd vanuit God, Zijn wil en Zijn plan?
De discipelen komen bij Jezus: Here, leer ons bidden! „Zij willen van Jezus wel weten wat de werkelijke inhoud van hun gebed moet zijn. Ja, de discipelen; we kennen ze wel, met reikhalzend verlangen kijken ze er naar uit, dat het Koninkrijk van hun Meester wordt uitgeroepen. Jezus kijkt hen aan als 't ware: „het Koninkrijk, daar gaat het jullie om? Bidt om de Heilige Geest!" Nu, lijkt dat geen grandioze uitvlucht van Jezus; het gaat om de Romeinen. De Heilige Geest? Ontloopt Jezus daarmee niet de werkelijkheid van zoals het leven is - de Romeinen -? Is dit het dan? De Heilige Geest? Neen toch niet, discipelen; zeker jullie zien het goed, dat in Jezus het beslissende doorbreekt, het Koninkrijk, die eindtijd, maar dat betekent voor jullie gebed één ding; neen, niet jullie wensen en verlangens, niet dat alles zich gaat ontrollen, zoals jullie het wensen, maar de inhoud van jullie gebed mag zich maar op één „ding" richten: De Heilige Geest.
Niet duidelijk voor ons? Ons gebed in het laatste der dagen, nu vandaag, mag maar door één ding worden beheerst: „Uw Koninkrijk kome" en dan niet zoals wij graag zouden willen, dat het zou gaan, niet zoals wij het verwachten, maar we moeten in ons gebed aan Gods kant gaan staan, net zoals Jezus hier zijn leerlingen onderwijst. Bidden in de tijd sinds de verschijning van Christus, dat is bidden om de komst van Zijn Zaak, om het openbaar worden van Zijn heerschappij. Ja, Zijn Koninkrijk, dat is het en dat betekent heel concreet: bidden om de Heilige Geest. Neen, discipelen, Koninkrijk is niet met de om de Heilige Geest!? En dat is niet een mooie geestelijke dooddoener, dat is niet een om de werkelijkheid heenlopen van Christus, het is juist niet een op de lange baan schuiven van de komst van Zijn Koninkrijk, juist niet, maar - de Heilige Geest bidt daarom, daarin komt juist het wezenlijke ter sprake als ' t gaat over de komst van het Rijk. De Heilige Geest, die gave van de eindtijd te ontvangen in je leven; daarom te bidden, dat Die in de gemeente werkt, dat is het wat ons gebed moet beheersen. Wat dat is die gave? Is Hij het niet die het geloof werkt in onze harten, dat vaste vertrouwen dat God ook mijn God wil zijn? De Heilige Geest is Hij het niet, die ons geeft de zekerheid van de vergeving van de zonden? Is Hij het niet, die ons mensen, die zo gehecht zijn vanuit onszelf aan de zekerheden van deze wereld, doet verwachten met reikhalzend verlangen naar de definitieve-doorbraak van het Koninkrijk? De Heilige Geest, Die is het toch, die ons doet zoeken het Koninkrijk en Zijn gerechtigheid? De Heilige Geest. . . nu vult u het verder maar allemaal in. De Heilige Geest, Hij is het, die het in ons leven zo kan maken, dat het maar om een ding gaat: God, Zijn Koninkrijk, Zijn gerechtigheid. „Here leer ons bidden!", hier dit, Uw Koninkrijk kome en dat is heel concreet: bidden om die gave van de Heilige Geest; dat Die Zijn werk doe in je leven, in de gemeente. Kijk, dat is wat Paulus schrijft aan de gemeente van Rome (8,23) . . . wijzelf, die de Geest als eerste gave hebben ontvangen. „Hij denkt daar aan het Joodse Pinksterfeest als de eerstelingen van de oogst voor Gods aangezicht werden gebracht; er zit nog een hele oogst als opbrengst achter; wel, bedoelt de apostel, zo is 't met de Geest ook, net als die eersteling, als 't ware een „voorschot". Die Heilige Geest te ontvangen in je leven, die eersteling, het geeft je de ontwijfelbare zekerheid, midden in de duisternis van deze wereld, het Koninkrijk is bezig te komen, door niets en door niemand tegen te houden en het zal in volle glorie doorbreken op de dag van Jezus Christus.
Die Heilige Geest, daarom te bidden, dat draagt Jezus ons op en dat betekent: in ons gebed aan Gods kant staan. Zijn Koninkrijk en niet onze belangen en belangetjes; Zijn wil en Zijn plan met deze wereld. „Kom Heilige Geest!"
Ja, maar die Heilige Geest, die gave, kun je die dan zomaar in je leven ontvangen?
Is het zeker, dat wanneer je daar om bidt, dat Hij dan ook komt in je leven?
Twijfel je daar aan?, wil de Heiland vragen. Stel, die jongen van u vraagt je om een vis zult u hem dan bedriegen door hem een slang op zijn bord te leggen? Zal een echte vader nooit doen. Nu als wij dat al niet doen, hoeveel te meer zal dan de Hemelse Vader die gave van de eindtijd geven aan hen, die Hem daar werkelijk om bidden. Zal Hij ooit die Heilige Geest, die ons de ontwijfelbare zekerheid geeft, dat het Koninkrijk van God definitief zal doorbreken, zal dat gebed om die Heilige Geest ooit onverhoord blijven?
Jezus Christus is verschenen, dat betekent voor de inhoud van ons gebed: „Kom Heilige Geest!"
Stknl [Stadskanaal] R. v.d. K.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 1973
De Wekker | 8 Pagina's