Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een moeilijke tekst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een moeilijke tekst

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gerechtvaardigd uit de werken
Nu in deze zomertijd in deze rubriek ¹) moeilijke teksten worden besproken, mag Jakobus 2:24 in deze serie niet ontbreken — een tekst die aanleiding heeft gegeven tot een ingrijpende diskussie, die in allerlei tijden der kerkgeschiedenis weer werd herhaald.
De tekst luidt: Gij ziet, dat een mens gerechtvaardigd wordt uit werken en niet slechts uit geloof. De S.V. heeft de tekst in vraagvorm: Ziet gij dan nu dat een mens uit de werken gerechtvaardigd wordt en niet slechts uit het geloof? Het lidwoord in deze vertaling dat niet in de oorspronkelijke tekst voorkomt, maakt de tegenstelling nog scherper. Waarom is deze tekst een moeilijke tekst?
Omdat deze tekst in radicale tegenstelling tot de doorgaande prediking van Paulus schijnt te staan.
Leg naast Jakobus 2:24 een tekst als Rom. 3:28: Want wij zijn van oordeel, dat de mens door geloof gerechtvaardigd wordt, zonder werken der wet en de tegenstelling is haast zonneklaar. Paulus zegt gerechtvaardigd zonder werken. Jakobus: gerechtvaardigd uit werken.
In het op Romeinen 3 volgende hoofdstuk bewijst Paulus dat Abraham door het geloof gerechtvaardigd is. Vers 2: Want indien Abraham uit werken gerechtvaardigd is, dan heeft hij roem, maar niet bij God. En Jakobus zegt in dit tweede hoofdstuk van dezelfde Abraham: is onze vader Abraham niet uit werken gerechtvaardigd? — vers 21. Trouwens vs. 24, waar het vanmiddag over gaat, is een conclusie juist uit Abrahams leven. Prof. Berkouwer merkt in zijn boek: Geloof en Rechtvaardiging op: Wel uiterst merkwaardig dat de lijnen van Paulus' en van Jakobus' denken elkaar kruisen in dezelfde Abraham, in wie ze beiden als het ware de historische manifestatie zien van wat ze in hun dringend vermaan aan de gemeente willen voorhouden. En even verder stelt hij de vraag: Is wellicht de heilshistorische figuur Abraham opgenomen in de draaikolk der interpretatie? (136).
Het is bekend hoe Jakobus in het algemeen en het betoog van Jakobus in dit tweede hoofdstuk in het bijzonder in de tijd van de Reformatie een belangrijke rol heeft gespeeld. Luther zag in de prediking van Jakobus eerder gevaar dan hulp in zijn strijd tegen het front der R.K. Kerk. Hij kon beter gaan in de wapenrusting van Paulus en meende dan ook dat Jakobus en Paulus lijnrecht tegenover elkaar stonden. Nog in 1532 zei hij: Wie Paulus en Jakobus met elkaar in overeenstemming kan brengen, krijgt mijn doctorsbaret cadeau.
De strijd is doorgegaan over deze moeilijke tekst. In R.K. kringen beroept men zich graag op deze tekst. M'n vroegere geref. Bunschoter collega, ds. H.B. Visser, overgegaan naar de R.K. kerk, vroeg in zijn boek „Geef rekenschap": „Is in Zondag 23 en 24 van de Catechismus aan Jac. 2:24 en andere plaatsen recht gedaan? En op de volgende bladzijde belijdt hij: „Het is voor mijzelf een raadsel, dat ik vroeger over deze woorden heen heb gelezen en me heb laten zeggen dat, ondanks Jakobus 2, Zondag 23/24 — de zondagen van het sola fide/door geloof alleen — toch gehandhaafd kan blijven."
Toch is de moeilijkheid niet zo groot, als men bij oppervlakkig lezen en luisteren zou denken. Als men maar goed leest, luistert en nadenkt.
Het is altijd weer van het grootste belang te vragen: tegen wie wordt wat gezegd? In welke positie staat de spreker of schrijver? Welke concrete mensen of situaties heeft hij op het oog?
Het blijkt dat Jakobus op een heel ander front strijdt dan Paulus. En daar ligt ook de oplossing van de moeilijkheid van deze tekst. Paulus heeft een bijzonder harde en intensieve strijd moeten voeren tegen het Jodendom van zijn dagen. Hij wist zelf zo goed wat de Joodse wetsleraars voorstonden. Hij wist hoe diepgeworteld in 't menselijk hart hun opvattingen waren en hoe ze aansloegen bij de mens. We willen zelf zo graag iets voor onze zaligheid doen. Het is zo vernederend, zo mensonterend om uit genade zalig te worden; om er helemaal buiten gezet te worden; om al je geld, je geestelijke betaalmiddelen als nul komma nul weg te moeten gooien. Om te leren: uit genade alleen en te zingen: Mijn God, U zal ik eeuwig loven omdat Gij het hebt gedaan!
Dat lied van Gods vrije genade heeft Paulus gezongen en daarom strijdt hij met grote klem tegen de rechtvaardiging uit de werken. Daarom stelt hij alles in de weer om aan te tonen dat de werken van een mens op geen enkele wijze de grond voor onze zaligheid kunnen zijn of worden. Daarom: sola gratia en sola fide: uit genade alleen en door geloof alleen!
Maar Jakobus strijdt op een heel ander front. Hij constateert dat er mensen zijn, die beweren dat zij geloven, maar de buitenstaander moet constateren: is dat geloof? Je ziet er niets van. Het is een dood geloof — een geloof, dat niet meer is dan een mooie theorie, maar die niet omgezet wordt in de praktijk. In moeilijke omstandigheden christen zijn, valt vaak niet mee. De christenen uit Jakobus' dagen konden er over meepraten. Maar juist zij moeten hun geloof tonen uit hun daden.
Jakobus spreekt met grote nadruk over de werken als het bewijs van het geloof: of de vrucht van het geloof. Paulus daarentegen kan met grote nadruk stellen: gerechtvaardigd uit het geloof zonder de werken, omdat de werken als grond absoluut niet in aanmerking komen, terwijl die werken er toch moeten zijn als bewijs dat de wortel van de boom in orde is en de boom daarom goede vruchten — dat zijn daden en werken — kan voortbrengen.
Als Jakobus zegt: gerechtvaardigd uit werken en niet slechts uit geloof, dan bedoelt hij met geloof een geïsoleerd geloof, een geloof dat in feite dood is. Een christen kan niet volstaan met te zeggen: ik ben rechtvaardig voor God, want ik geloof — punt uit, af. Als hij dan werkelijk gelooft, dan moet dat geloof in zijn leven, in zijn daden openbaar komen.
Als het gaat over deze tekst denk ik altijd aan de catechisatievraag, waar m'n catechisanten heel vaak inlopen: Zijn de goede werken noodzakelijk voor de zaligheid? De meesten zeggen: neen en ze denken aan Paulus: zonder de werken. Maar het antwoordt luidt: ja — goede werken zijn beslist noodzakelijk; zonder goede werken komt niemand in de hemel, maar niet als grond voor de zaligheid, maar als bewijs van de echtheid van ons geloof.
In dit verband iets over Abraham, die zowel door Paulus als door Jakobus naar voren wordt gehaald. Het valt direct op dat Jakobus z'n uitgangspunt niet neemt in Genesis 15 zoals Paulus in Romeinen 4, maar in Genesis 22: Abrahams offerande van Izak. Jakobus zegt dat in die geloofsdaad van Abraham — het offeren van Izak — de Schrift is vervuld geworden: Abraham geloofde God en het werd hem tot gerechtigheid gerekend. Genesis 15 vervuld in Genesis 22. Jakobus ziet Abrahams leven in groot verband; niet slechts dat ene moment van geloof in Genesis 15, waar Paulus zich op concentreert. Dat Abraham geloofde treedt voor Jakobus ten volle in het licht — vervuld — in de concrete werkelijkheid van Abrahams geloofsgehoorzaamheid in Genesis 22. Abrahams geloof was maar geen tent- — wij zouden zeggen studeerkamertheorie — en dat geloof was ook geen sterrenemotie, maar het was geliefde werkelijkheid. De toetssteen voor dit geloof komt als dit bovenmenselijk zware bevel tot hem komt om zijn enige zoon te offeren, maar dan komt zijn geloof openbaar als waarachtig, levend geloof in de werkelijkheid van zijn leven.
Dat bedoelt Jakobus; dat is geloven, leven uit de ene achtergrond, uit de ene wortel, dus radicaal, altijd en overal. Het geloof werkte mee met de werken; niet — en let daar goed op — de werken werkten mee met het geloof.
Wat is het grote geheim van de schijnbare tegenstelling tussen Jakobus en Paulus? Dit dat er een duidelijk onderscheid is — dat helaas door velen niet gezien wordt — tussen de werken der wet en de werken des geloofs. Alleen het woord werken werkt in vele reformatorische kringen als een rode lap op een stier. Maar dan doet men aan de Schrift onrecht. Paulus die zo geweldig tegen de werken der wet heeft gefulmineerd spreekt onbevangen tegenover de Thessalonicenzen over „het werk Uws geloofs" (I, 1,3). En in Efeze 2 staat in het ene vers — 2,9 — niet uit werken, opdat niemand roeme. En in vers 10 direct daaropvolgend: in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen.
Dus Paulus weet ook van het verband tussen geloof en werken. Hetzelfde verband dat Jakobus legt. Hij verzet zich tegen dood geloof, geloof zonder werken. Hij zou zich ook verzetten tegen dode werken — werken zonder geloof.
Jakobus boodschap: geen geloof zonder werken — is wel degelijk in de belijdenis van de kerk der Reformatie opgenomen. Ik herinner alleen maar aan antwoord 64 H.C.: het is onmogelijk, dat, zo wie Christus door een waarachtig geloof ingeplant is, niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid. Dat is het effect van de verzoening, het geloof in en de gemeenschap met Christus in het leven van een gelovige. Waar dit effect niet op de een of andere wijze te zien is, kent men Christus niet, al zou men met de mond in Hem roemen!
Deze z.g.n. moeilijke tekst van Jakobus verdient vandaag alle aandacht in de prediking en in de geloofspraktijk van alle gelovigen. Naar twee zijden is dit van betekenis.
Er wordt een heilloze tegenstelling gemaakt tussen verticalisten en horizontalisten. De een legt alle nadruk op de verhouding met God en de andere op de verhouding met de naasten, op het leven in het horizontale vlak. Maar wie goed naar Jakobus heeft geluisterd weet: er is geen geloof zonder werken. Het vertikale vraagt om horizontaal effect. Het horizontale effect kan er niet zijn zonder de vertikale relatie. Met klem en kracht dienen we dat te stellen, juist vandaag. Het geloof in Jezus Christus is een persoonlijke, door en door geestelijke zaak, het kan nooit buiten een persoonlijke verhouding met Christus omgaan. Maar juist daarom komt het geloof openbaar in de daden. Niet opgelegd en geforceerd. Een goeds boom brengt vanzelf goede vruchten voort. Een levend geloof komt openbaar over heel de baan van het leven. En als geloof dode rechtzinnigheid is — mooie, goede, woorden, maar woorden en nog eens woorden — dan zal zulk 'n gelovige het zwaarder te verantwoorden hebben dan een ongelovige. Het gaat niet alleen om de woorden van de zaken, maar ook om de zaken van de woorden.
Dit woord van Jakobus richt zich ook tegen een verwereldlijkt christendom, zoals dat in alle kerken bezig is door te dringen. Er zijn velen, die zich gelovigen noemen en graag in de hemel willen komen, als ze sterven, maar de weg naar de hemel willen zij niet bewandelen. Zij willen geen offers brengen, hun eigen genoegens en pleziertjes niet prijsgeven. Ze willen God dienen en de wereld. Ze willen nog wel eens in de kerk komen, maar ze willen toch ook graag veel vrije tijd voor zichzelf. Ze kunnen Avondmaal vieren, maar er dan ook weer een punt achterzetten, en de rest van de zondag naar eigen inzicht doorbrengen. Een geloof zonder de werken is een dood geloof. Een mens wordt gerechtvaardigd uit werken en niet slechts uit geloof.
Dat is de aktuele, ontdekkende, tot zelfonderzoek dringende boodschap van Jakobus! Niet in tegenstelling tot, maar in volkomen harmonie met die van Paulus, van heel de Bijbel: geen geloof zonder werken, geen werken zonder geloof!

J.H.V.

¹) Toespraak gehouden voor de E.O.-radio in de rubriek „Het Woord der Waarheid" op dinsdagmiddag 26 juni 1973.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 augustus 1973

De Wekker | 8 Pagina's

Een moeilijke tekst

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 augustus 1973

De Wekker | 8 Pagina's