Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De vrouw in de efa

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vrouw in de efa

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zach. 5:5-11.

Het visioen, dat de profeet Zacharia hier te zien krijgt, staat in nauw verband met het voorafgaande. Daarin zag de profeet de vloek uitgaan over het ganse land. Deze vloek ging niet over de heidenvolken, over de van God vervreemde volken, maar juist over het bondsvolk. De vloek Gods zal zich ontladen over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van het huis Israëls. Terwijl Zacharia zich afvraagt, of er dan nog wel behouden zullen blijven, ontvangt hij een ander gezicht.
Hij ziet een „efa". Een efa was een inhoudsmaat van zo'n 30 à 40 liter. Men gebruikte deze efa in het oosten om daarmee graan of andere droge waren af te meten. Als we ons willen voorstellen, hoe zo'n efa eruit zag, moeten we denken aan een grote keulse pot. Deze efa zal wel wat grotere afmetingen gehad hebben, dan de gebruikelijke, want straks zullen we zien, dat er een vrouw in zit.
De engel voegt aan dit wonderlijke schouwspel toe: „dit is het oog over hen in het ganse land". We hebben daar waarschijnlijk onder te verstaan: dit is het beeld, dit is de aanblik van het ganse land. De efa was dus een voorwerp, dat in de huishouding, maar vooral ook in de handel gebruikt werd. Nu gebeurt het wel bij de recherche, wanneer iemand verhoord wordt op verdenking van een misdaad, dat hem verschillende voorwerpen getoond worden, die op de misdaad betrekking hebben. De rechercheurs letten dan nauwkeurig op de reactie van de verdachte. Als wij door een voorwerp aan een verkeerde daad herinnerd worden, dan gaat ons geweten spreken. Deze functie heeft de efa in dit visioen. De efa doet het geweten van Juda spreken. Juda dreef handel met een bedriegelijke maat.
Als Zacharia goed naar die efa kijkt, ziet hij, dat er een deksel op ligt. Het is een zware loden plaat, die de efa afsluit. Maar hij ziet voor zijn ogen gebeuren, dat het deksel van binnenuit opgetild wordt. Er zit een vrouw in. Deze vrouw is de goddeloosheid. Zij is maar niet een of andere zondares, maar de zonde zelf. Het kwaad is in haar gepersonifieerd. Zij wil eruit. De zonde wil niet opgesloten zitten, maar ze wil onder de mensen verkeren.
In dit beeld wordt de zonde van het volk des Heeren aanschouwelijk voorgesteld. Hun zonde komt openbaar in de zonde van de efa. Leugen en bedrog in hun handel. Ook de zonde van ontrouw en huwelijksbreuk ligt gesymboliseerd in die overspelige vrouw in de efa. Is het met uw en mijn leven anders gesteld? Wie kan zeggen Gods wet nooit te hebben overtreden? Eén onreine gedachte, één zondig woord, één verkeerde daad slechts stelt ons al schuldig aan verbondsbreuk. Hebt u al voor de Heere leren belijden, dat u zo'n verbondsbreker bent? In welke zonde komt het in uw leven openbaar? Bij Juda was het de efa. Waar ligt uw boezemzonde? Wat moet de Heere u tonen, waardoor uw geweten gaat spreken?
Maar wat gebeurt er nu met die efa, waarin die vrouw opgesloten zit? Blijft dat vat daar staan tot een voortdurende aanklacht tegen dit volk? Nee, terwijl Zacharia naar dat vat staat te kijken, komen er plotseling twee vrouwen aanvliegen. Ze hebben de wind in de vleugels. Zij hadden vleugels als die van een ooievaar. Dat ziet op de geweldige kracht, die er in de vleugels zit. De ooievaar is een trekvogel en zij legt op haar vleugels geweldige afstanden af. Deze vrouwen duiken naar de aarde, nemen de efa op en voeren deze tussen hen in weg.
We moeten niet al te zeer proberen aan te geven, wie we onder deze vrouwen te verstaan hebben. Het gaat er hierom, dat die efa weggevoerd wordt. Hierin klinkt het werk van de Heere Jezus Christus door. Hier wordt gepredikt, dat voor degenen die niet onder de vliegende vloek vergaan, de zonde wordt weggedaan. Die efa wordt weggevoerd door krachtige dragers. Dat gebeurt er met de schuld van de mens, die oprecht gelooft. Zo leren Gods kinderen zingen:
„Zover het West verwijderd is van 't Oosten,
zover heeft Hij om onze ziel te troosten
van ons de schuld en zonde weggedaan".
In Lev. 14 lezen we, wat iemand moest doen, die melaats geweest is en van zijn melaatsheid genezen werd. Die moest naar de priester gaan. De priester moest twee vogels nemen, waarvan de één de dood in moest en de ander moest met bloed besprenkeld worden en daarna worden losgelaten. Zo droeg die vogel op zijn vleugels symbolisch de last van de melaatsheid weg. Dat moet er nu ook gebeuren met onze schuld voor God. De zonde moet ons ordentelijk voor ogen gesteld worden. Ze moet als zonde onderkend worden.
Wie zich zo voor Gods heilig aangezicht schuldig leert kennen, die mag zien, dat die schuld niet tot een eeuwige aanklacht voor zijn aandacht staat, maar dat die schuld wordt weggedragen door het krachtig werk van de Heere Jezus Christus. Als de schuldovernemende Borg is Hij met al de boosheid van Zijn volk de weg gegaan naar het kruis. Hij heeft de zonde weggedragen vanuit het midden van Zijn volk buiten Jeruzalem. Hij heeft ze weggedragen niet net buiten de poorten van Jeruzalem, maar op Golgotha is Hij afgedaald tot in de diepten der hel.
Dan lees ik in het visioen, dat die vrouwengestalten de efa nemen en deze wegvoeren naar Sinear, dat is Babel. Babel, de stad der zonde, zal straks het brandpunt der ongerechtigheid zijn.
Christus heeft de zonde gebracht op de plaats, waar ze thuis hoort. In Sinear wordt haar een huis gebouwd. Dat ziet op het blijvende. Zij woont daar. Zij woont daar niet in een tent. Een tent is gauw genoeg opgebroken. Christus' werk is volkomen. Als Hij de zonde voor ons heeft weggedragen, zijn ze niet de volgende dag weer terug. Hij heeft ze uitgebannen tot in alle eeuwigheid. Daarom kan Gods geheiligd volk van Zijn trouw en goedheid zingen.
De vloek waart rond over alle goddeloosheid. Zij zal zich eenmaal in haar verwoestende werking ontladen. „Welzalig daarom de mens, wiens zonden zijn vergeven".

De Romph

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 augustus 1973

De Wekker | 8 Pagina's

De vrouw in de efa

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 augustus 1973

De Wekker | 8 Pagina's