Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bezinning op de zending

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bezinning op de zending

De derde bijeenkomst

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor de derde keer kwam een aantal (vooral jonge) mensen uit de kring van de geref. gezindte bijeen om zich opnieuw en verder te bezinnen op de zendingsvragen. Er moesten op deze eerste februari in de consistorie van de chr. geref. kerk van Utrecht-C. stoelen bijgezet worden, zo groot was de belangstelling voor de G.B.Z. (Gereformeerde bezinning op de zending). De grotere opkomst dan de vorige keren was waarschijnlijk mede te danken aan het feit dat nu op een avond vergaderd werd. Wellicht komt er ook meer bekendheid door de publikaties bijvoorbeeld.
De sfeer die er op zo'n bijeenkomst heerst, is verkwikkend. Eén ding bindt allen samen, nl. om samen op een gereformeerde wijze het Evangelie in de wereld uit te dragen en zich daarop dan ook grondig te bezinnen.
Nadat drs. Moerdijk uit Purmerend de vergadering geopend had en ook een brief voorlas van de fam. Geuze uit Kenya, (dhr. Geuze verzorgde de vorige keer de inleiding over „afrikanisatie") werd al spoedig het woord gegeven aan drs. H. van 't Veld te Ede, die sprak over:

Het gereformeerde karakter van de zending in de missionaire praktijk
Daar de inleider slechts zes jaar als taalkundige in één gebied heeft gewerkt, meent hij dat zijn opmerkingen slechts met een grote bescheidenheid geplaatst kunnen worden, temeer daar het onderwerp bijzonder omvangrijk is.

Het gereformeerd karakter kan pas in de praktijk blijken. De principia van missiologen of zendingsbesturen blijven een slag in de lucht, indien ze niet geconcretiseerd worden in beleid en missionair handelen.
Pijnlijk moet geconstateerd worden het manco aan een zendingsleer, voortgekomen uit de geref. gezindte. Voetius en Hoornbeeck hebben wel het een en ander geschreven, maar het geeft voor vandaag niet zo veel. Erkennen we de zendingsleer van Warneck, Bavinck, Kraemer, Hartenstein, Freytag, Vicedom of Hoekendijk wel of niet of ten dele als „gereformeerd"? Wie heeft ze als zodanig getoetst, geëvalueerd, zo nodig aangevuld, verbeterd of herschreven? Hoe willen we de missionaire praktijk toetsen op het gereformeerd karakter ervan, indien dit laatste slechts in een ongeschreven traditie en vage noties zijn weerslag vindt?
De missionaire praktijk verhoogt de verlegenheid nog, want wie overziet eeuwenlang, wereldwijd zendingshandelen? Zelfs als we ons beperken tot de zendingspraktijk van de geref. gezindte vertoont de concrete situatie grote onderlinge verschillen.
In een doctoraalscriptie over „Beelden van zending in de zendingsbladen" en in een artikel in Theologia Reformata XI, 4, 1966 „Crisis der Moderne zending", signaleerde de inleider al verschillende zendingstypen met belangrijke verschillen in zendingsleer en -praktijk.

Zendingstypen
De moderne zending (Oegstgeest en Baarn bv.) geeft tegenover de zending van de geref. gezindte de volgende tegenstelling c.q. accentverschillen te zien wat de zendingsleer betreft.
Bij de moderne zending resp.
a. Missio Dei; God die ook in andere religies reeds werkt;
b. het heil voor de wereld, al vervalt het onderscheid tussen kerk en wereld niet;
c. de geschiedenis en het Koninkrijk Gods;
d. de dialoog, het gesprek en de presentie.

Bij de geref. gezindte resp.
a. De zendingsarbeider, die in Gods opdracht het zendingsbevel van Matth. 28 uitvoert;
b. het redden van enkelingen, al wordt de wereld niet uit het oog verloren;
c. de bekering en kerkplanting, m.a.w. een andere „vulling" van het Koninkrijk Gods;
d. de Woordverkondiging, de bediening van de sacramenten en soms nog de apologie.

Wat de missionaire praktijk betreft zien we bij de moderne zending oecumenische samenwerking, werelddiakonaat en ontwikkelhulp, terwijl bij de geref. gezindte ieder voor zich handelt, het diakonaat primair via de zending geschiedt en men het financieren en meeregeren nodig acht tot men zich overbodig heeft gemaakt.
Men kan niet alleen zeggen dat de zending van de geref. gezindte minder haar theologisch-theoretisch gezicht vertoont dan Oegstgeest en Baarn en meer haar missionaire praktijk, maar ook dat, terwijl de zendingsleer van de moderne zending ver op de missionaire praktijk vooruit is, de missionaire praktijk van de geref. gezindte vaak „moderner" is dan wat als zendingsleer, als „gereformeerd karakter van de zending" in theoreticis wordt aangeboden.

Zendingsleer en zendingspraktijk
Indien we nagaan of de meestal impliciete calvinistische noties over zending overeenstemmen met ontwikkelingen in de diversiteit van de missionaire praktijk voorzover die uitgaat van de nog steeds gescheiden optrekkende geref. gezindte, vragen we, aan de hand van bovengenoemde punten a-d:
1. Waar kon het gereformeerd beginsel gerealiseerd worden?
2. Waar is het niet of nog niet in praktijk gebracht en om welke reden?
3. Waar is de praktijk „moderner" dan het beginsel?

Het accent op de zendingsarbeider, in Gods opdracht Zijn zendingsbevel volvoerend, heeft er in alle missionaire praktijk voor willen waken, dat aan het volledige trinitarische van de zending geen tekort werd gedaan. Desondanks heeft de missionaire praktijk steeds te maken gehad met een uitblijvende verwerkelijking van wat men graag wilde.
De zonde wordt meer als vergrijp tegenover de stam gezien dan als overtreding tegenover de Heilige.
Bovendien blijven syncretistische tendenzen bestaan.
De vraag dient te worden gesteld of dan in de geref. zendingspraktijk wel voldoende geappelleerd werd.
In de missionaire praktijk, uitgaande van de geref. gezindte, staat de zendingsarbeider vaak in een moeilijke positie tussen zendende instantie en jonge kerk. Theologie en theorie accentueren zijn rol als Gods gezant, maar omschrijven zijn plaats niet.

Als de geref. zendingsgedachte zich voornamenlijk op de enkeling wil richten, door wie zij de gemeenschappen en structuren denkt te bereiken, dan gaat zij er van uit dat het Evangelie dynamiet onder de samenlevingsverbanden kan betekenen. De zendingsman zucht wanneer hij ervaart dat, al gaan de goden op de zendingsvelden zwijgen, de adat blijft spreken.
In de missionaire praktijk wordt ervaren, dat de ongeschreven geref. zendingsleer zo weinig zicht heeft op de rol van de zending en de kerk in de politiek, dat zo weinig is en wordt ingegaan op de positieve aspecten van het antitribalistische nationalisme. Is het geen vreemde zaak, dat in de derde wereld de chr. politieke partijen ontbreken?

De mens wordt gezien als beelddrager Gods, wiens heil ligt in bekering tot God. Het geref. belijden wist en weet ook van het uiteindelijk oordeel over de ongelovige, hetgeen vrijwaart voor discussie over de al of niet noodzakelijkheid van het zendingshandelen. Men blijft verkondigen en daarin oproepen tot het behoren tot de kerk. Na de stichting van kerken met hun eigen karakter volgt dan het samenwerken met en het verlenen van assistentie aan de jonge kerken. Het presbyteriale systeem van kerkregering werd niet als specifiek westers gezien.
Het heil moet voor héél de mens verkondigd worden. Daar in de medische praktijk het helen meestal meer naar lichaam dan naar ziel werd beoefend, lag dan de „place to feel at home" helaas bij de onafhankelijke kerken. De werker in de zendingspraktijk ervaart, dat de eenheid van geloof en dagelijks leven, van ziel en lichaam sterker benadrukt dient te worden dan de noties die het geref. zendingsgevoelen hem aanreikt. Welke gerechtvaardigde huiver de leer ook heeft voor een „social gospel", in de zendingspraktijk moet men wel aandacht schenken aan de strijd voor recht, bevrijding en menselijke waardigheid. Meer dan tot op heden in de jonge kerken gebeurt, zou de prediking moeten wijzen op de noodzaak van de dagelijkse bekering, als krachtbron voor deze strijd.

Waar de jonge kerk tegen eigen achtergrond werkelijk kerk wordt, ervaart men in de zendingspraktijk het krampachtige van alle ecclesiocentrisme.
De missionaire werker zou een geref. zendingsleer m.b.t. de ambten en de vrouw willen, vanuit een bijbelse bezinning op de situatie overzee, waar de diaken de stamtraditie van veel meer omvattende dienst wel over moet nemen, en waarin 80% van de kerkgangers vrouwen zijn.
Wat de eredienst betreft, wil men in de zendingspraktijk veel van de rijkdom uit de kerk van de eerste eeuw behouden.

Hoewel drs. Van 't Veld in het bovenstaande (slechts kort samengevat) zeer veel heeft gegeven, signaleerde hij nog vele zaken die onbesproken moest blijven.
Hij eindigde met deze zin: „Dit onvoltooide zij een teken dat de bezinning in de geref. gezindte nog niet voltooid is en een stimulans tot het komen tot een gereformeerde zendingsleer".

Bespreking
In de bespreking wordt allereerst van alle kanten aangedrongen op publikatie van heel de tekst van het gesprokene. Misschien dat dit in een tijdschrift als Theologia Reformata nog het best kan gebeuren.
Gevraagd wordt of het niet typisch gereformeerd is om geen aparte geref. zendingsleer te hebben. Er is een geref. theologie en moet men deze niet overal in de bijzondere situaties toepassen? Primair moet er zelfs geen aparte theologie voor de zending zijn, wordt opgemerkt.
Daarop antwoordt drs. Van 't Veld, dat wij als geref. gezindte wel weten hoe het niet moet, maar waar staat wat we zelf willen? Juist tegenover een theologie vanuit een bepaalde achtergrond zouden we gediend zijn met een zendingsleer vanuit het geref. belijden, waarbij zowel aan de theorie als aan de methodiek aandacht wordt geschonken, zoiets als J.H. Bavinck bv. Het zou goed zijn wanneer er zo iets was, daar door instanties beleidsbeslissingen moeten genomen worden. Heeft de Geref. Zendingsbond met zijn „principe" wellicht een begin gemaakt?
Heel de geref. dogmatiek heeft te weinig een missiologische spits, wordt beweerd. Gereformeerd is het zich voortdurend bezinnen op de grondslagen en ze toepassen in de verschillende situaties. Bavincks dogmatiek is bv. niet rechtstreeks te doceren bij de opleiding van inheemse predikanten.
Een andere vraag die veel aandacht krijgt is of de jonge kerken niet een belijdenis moeten hebben, die meer ingaat op de concrete situatie. Onze formulieren van enigheid kunnen aan de jonge kerken gegeven worden als instrument om tot een eigen belijdenis te komen. De meeste jonge kerken hebben ze echter niet als instrument gebruikt, doch als museumstuk, vinden een eigen belijdenis niet zo belangrijk.
De jonge kerken moeten zich hoeden voor syncretisme. Men heeft er behoefte aan duidelijk te weten waar de grenzen van het christendom liggen en wat magie is, bv.
Onze belijdenisgeschriften zijn sterk gericht tegen ketterijen in de kerk. De jonge kerken zouden op dezelfde wijze gediend zijn met een belijdenis die zich richt tegen het heidendom.
De vraag is via welke methode de jonge kerken kunnen komen tot een geref. belijden.
Eén van de zendingsdeputaten zegt: „Wij hebben doorgaans weinig geduld. Wij zijn slechts 50 jaar bezig. Misschien hebben ze over 50 jaar wel een belijdenis".

Vervolg
De bespreking van dit tot veel denk- en gespreksstof gevend referaat, zal nog worden voortgezet op vrijdag 5 april om 7 uur 's avonds, weer in een van de vergaderlokalen van de chr. geref. kerk van Utrecht-C, aan de Wittevrouwensingel.
Ds. G. Boer, zendingspredikant op Ambon, zal dan een inleiding houden in aansluiting op wat besproken is en helaas nog onbesproken moest blijven.
Het is goed om samen als geref. gezindte ons te buigen over de vragen, die er zijn!

Enschede, Van Amstel

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1974

De Wekker | 8 Pagina's

Bezinning op de zending

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1974

De Wekker | 8 Pagina's