Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Adam en onze gereformeerde belijdenis (IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Adam en onze gereformeerde belijdenis (IV)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zondag 2-4 v.d. Heidelb. Kat.
Zondag 3 van onze Katechismus zegt, dat God de mens goed en naar zijn evenbeeld geschapen heeft. De gegevens hiervoor zijn ontleend aan de H. Schrift. De Schrift zegt, dat God zag dat alles wat Hij gemaakt had zeer goed was (Gen. 1:31) en daartoe behoorde ook de mens. Alles beantwoordde aan het doel, dat God zich met zijn schepping had voor ogen gesteld, ook de mens. Eveneens zegt de Schrift, dat God de mens schiep naar zijn beeld (Gen. 1:26).
Maar de mens is aan Gods doel niet blijven beantwoorden. Hij heeft God de gehoorzaamheid geweigerd. En uit wat ons verder in de bijbel van de mensheid getekend wordt blijkt hoezeer de door God geschapen mens verworden is. Er wordt zelfs gezegd, dat het God berouwde dat Hij de mensheid gemaakt had, het smartte Hem in zijn hart (Gen. 6:6). Zozeer had de mens gefaald in het beantwoorden aan het doel, dat God met hem voorhad. In plaats van een paradijs was de aarde vol misdaad en geweldenarij (Gen. 6:11). Alleen Noach was onder zijn tijdgenoten rechtvaardig en onberispelijk en hij wandelde met God (vs. 9), maar van de rest gold, dat het verdorven was en vijandig stond tegenover God en zijn gebod. Een tragisch gebeuren, dat de mens, die door God goed geschapen is, zo verworden is. De Katechismus heeft dit in zondag 2 op deze wijze onder woorden gebracht, dat de mens thans van nature geneigd is om God en zijn naaste te haten. Het beeld Gods waarnaar de mens geschapen is in gerechtigheid en heiligheid om God zijn Schepper recht te kennen, Hem van harte lief te hebben en met Hem in eeuwige zaligheid te leven om Hem te loven en te prijzen, funktioneert niet meer. Het is om zo te zeggen in zijn tegendeel omgeslagen. Daarmee wordt niet ontkend, dat de mens ook nu nog beeld Gods is (art. 14 N.G.B. spreekt van kleine overblijfselen), maar het beeld funktioneert niet meer naar de bedoeling, die God met de mens had. De mens is thans niet goed meer. Hij is verworden en door en door zondig. Goed was alleen de mens toen God hem schiep. En slechts wanneer een mens door Gods Geest wederomgeboren wordt, gaat hij weer trekken vertonen van het beeld Gods, gaat dat beeld Gods weer funktioneren in gehoorzaamheid aan God en tot eer van God (Zondag 3). Dat Noach anders was dan zijn tijdgenoten moet worden gezien als vrucht van deze herscheppende en vernieuwende werking van Gods Geest, al wordt dat in de Schrift ter plaatse niet met zoveel woorden gezegd. Daar wordt alleen het feit van Noachs anders-zijn vermeld. Voortgaande openbaring in de Schrift geeft echter over het werk van de Geest steeds meer licht.
Alles wat de Katechismus in zondag 2 en 3 zegt is op de Schrift gegrond. God heeft de mens goed en naar zijn evenbeeld geschapen, maar de mens is verworden en zondig geworden. Het beeld Gods funktioneert niet meer overeenkomstig Gods bedoelen, al wordt niet uitgesloten dat de mens ook nu nog beeld Gods is, zij het dan dat dat beeld thans funktioneert in negatieve gode-vijandige zin. Alleen Gods Geest kan vernieuwing werken.
En toch lijkt mij tussen de Katechismus en de Schrift enig verschil te zijn.
De Schrift zegt, dat God de mens goed geschapen heeft, maar dat hij thans zondaar geworden Is, alhoewel hij beeld Gods blijft. Maar dat gaat pas door de vernieuwende werking van Gods Geest weer recht funktioneren. Daar laat de Schrift het bij.
De Katechismus betrekt echter het feit, niet alleen dat we naar Gods beeld geschapen zijn, maar ook dat we goed geschapen zijn op alle mensen. Allen zijn we goed geschapen, niet in deze zin dat we zonder zonde geboren worden, want we komen allen als zondaren ter wereld, maar in Adam, d.w.z. in onze relatie tot de eerste mens.
Wanneer de Katechismus over „de mens" spreekt, spreekt hij niet slechts over de eerste mens, maar over ons allemaal.
In zondag 3 wordt de vraag gesteld: Heeft dan God de mens alzo boos en verkeerd geschapen? En dan gaat het niet slechts over de eerste mens, maar ook over u en mij. Het antwoord luidt: God heeft de mens goed en naar zijn evenbeeld geschapen. Weer gaat het over ons allemaal. Niet dat wij stuk voor stuk goed geschapen zijn, maar in de eerste mens zijn we allen goed geschapen.
In het Kort Begrip komt dit nog duidelijker uit, waar de vraag aldus geformuleerd wordt: Heeft God u alzo boos en verdorven van natuur geschapen? Het antwoord luidt: Hij heeft mij goed en naar zijn evenbeeld geschapen. Dat dit ook de bedoeling van de Katechismus is blijkt uit zondag 4. Daar wordt het recht van God om van ons zondige mensen in zijn wet te vragen wat wij niet doen kunnen gegrond op het feit dat we allen goed geschapen zijn.
Vraag 9 luidt: Doet dan God de mens geen onrecht, dat Hij in zijn wet van hem eist, wat hij niet doen kan?
„De mens" zijn ook hier weer gij en ik. Het antwoord luidt: Neen Hij; want God heeft de mens alzo geschapen dat hij dat konde doen. Het recht van God om van ons te vragen wat wij niet doen kunnen ligt in het feit dat God ons goed geschapen heeft, niet metterdaad persoonlijk, maar door de relatie met de eerste mens.
Men kan vragen of deze redenering wel bevredigt. Is het recht om van een blinde te eisen dat hij ziet of van een dove dat hij hoort, omdat hij of zelf eerder heeft kunnen zien of horen of uit ziende of horende ouders geboren is? Maar misschien gaat deze vergelijking niet op, omdat het in de Katechismus geen menselijke verhoudingen geldt, maar de eis van de heilige God. Wat mij meer bezig houdt is de vraag waar de Schrift het zo stelt.
We hebben de vorige maal gezien, dat wanneer in Gen. 1:26 wordt gezegd, dat God de mens schiep naar zijn beeld, dit van alle mensen geldt. Evenzo geldt van alle mensen, dat God hen schiep als man en vrouw. Het geldt ook van de mens in het algemeen, dat hij heerschappij voert over de aarde, over de planten en dieren. En ook al funktioneert het beeld Gods niet meer naar de bedoeling Gods, de mens blijft beeld Gods en als zodanig ook door God aanspreekbaar en metterdaad aangesproken. Daarom blijft God de mens ook zoeken. God zoekt om zo te zeggen in de mens zijn eigen beeld. Daartoe gaf Hij zijn Zoon in deze wereld en daartoe dient het machtige werk van zijn Geest om mensen weer te vernieuwen naar zijn beeld. Niet dat de mens door het vernieuwende werk van Gods Geest weer beeld Gods wordt, maar hij wordt er weer naar vernieuwd in deze zin, dat hij weer als beeld Gods gaat leven en funktioneren. Calvijn merkt in zijn verklaring van Ef. 4:24 op, dat in Christus hersteld wordt het beeld dat door de zonde is uitgewist. En verder: de wedergeboorte der godzaligen is niet anders dan een wederoprichting van het beeld Gods in hen.
Maar de uitspraak dat God zag dat alles in zijn schepping goed was, wordt slechts gedaan vóórdat de mens tot ongehoorzaamheid vervallen is. Daarna was de wereld niet goed meer. Dan geldt dat de mens verdorven is en de aarde vol geweldenarij.
Wat de Katechismus zegt in zondag 3 geldt van de mens zoals hij eens door God geschapen is. God heeft de mens goed en naar zijn evenbeeld geschapen, dat is, in ware gerechtigheid en heiligheid, opdat hij God zijn Schepper recht kennen, Hem van harte liefhebben, en met Hem in eeuwige zaligheid leven zoude om Hem te loven en te prijzen. Maar thans geldt van de mens, dat hij niet goed meer is, al blijft hij beeld Gods en blijft God het doel met de mens bij diens schepping, als in de Katechismus omschreven, voor ogen staan.
Maar kan men dan stellen dat God het recht om van de mens te eisen wat hij niet doen kan ontleent aan het feit, dat hij eens goed geschapen is? Zegt God ergens in de bijbel, dat Hij met zijn eisen tot ons komt, omdat onze eerste voorouder goed geschapen is en wij in hem begrepen zijn? Kan men zeggen, dat deze redenering in de Katechismus grond vindt in de Schrift? Wordt hier niet teveel geredeneerd? De Katechismus, die anders ruim is in het aanhalen van Schriftwoorden, voert hier ook zelf geen Schriftmateriaal aan.
Of God dan onrecht doet door van ons te eisen wat wij niet doen kunnen? In genen dele. Kan God veranderen omdat wij veranderd zijn? Kan God zich aanpassen aan de mens? Laten wij een psychopaat met moordlusten zijn gang gaan omdat hij niet anders kan? Veranderen wij dan de eis dat de een de ander niet vermoorden mag? Kan God zijn eisen veranderen? Is Gods wet verkeerd omdat wij verkeerd zijn?
Paulus vraagt in Rom. 7: Is de wet zonde? Zijn antwoord luidt: volstrekt niet (vs. 12). En in vs. 14: Wij weten immers dat de wet geestelijk is; ik echter ben vlees, verkocht onder de zonde.
Daarbij komt dat juist de gehoorzaamheid aan Gods wet voor de mens het leven is. Art. 14 N.G.B. spreekt van „het gebod des levens". God kan ook terwille van het heil van de mens zijn wil niet veranderen. En dat God de mens met zijn wet blijft aanspreken, ook nu hij zondaar is, ligt mede ook daarin dat de mens beeld Gods is en gebleven is. God blijft zijn schepsel, dat Hij in zo bijzondere relatie tot Hem geschapen heeft, aanspreken en zoeken. En God vraagt niet het onmogelijke. Niet dat er nog mogelijkheden zijn in de mens. Maar God schept juist door zijn Woord (wet en evangelie) en het werk van zijn Geest de nieuwe mogelijkheden. Wat onmogelijk is bij de mens is mogelijk bij God. En zo krijgt een mens met David en met Paulus en met alle gelovigen in Oud en Nieuw Testament weer lust in Gods wet (Ps. 119:16 e.a.; Rom. 7:22).

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 1974

De Wekker | 8 Pagina's

Adam en onze gereformeerde belijdenis (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 1974

De Wekker | 8 Pagina's