Herfstonderwijs

21 September begon officieel de herfst. Deze behoort tot de vaste tijden, die God de Almachtige Schepper heeft ingesteld.
In de najaarstijd, op welke datum die bij ons ook merkbaar wordt, worden de brieven van de vergankelijkheid vanuit het rijk der natuur aan ons mensen verzonden. Het is maar de vraag of wij ze lezen willen.
Op verschillende plaatsen in de bijbel is er over de herfstboodschap geschreven. De profeet Jesaja wijst ons op het afvallende blad. Psalm 103 zegt dat wij stof zijn. Jezus heeft ook over de kenmerken van de natuur gesproken. Er valt voor ons dan ook heel veel te leren uit de natuur.
De profeet Jeremia is daar ook van overtuigd. Hij wijst ons op de vogeltrek als teken van de herfsttijd. Het vogelrijk wordt in de bijbel trouwens meerdere malen als illustratie gebruikt. Zo is de herfst één van de vier hoofdstukken uit het werkboek van God in het natuurrijk.

In felle kleuren tekent het tekstverband ons de komende ballingschap van het bondsvolk Israël. Het is het gevolg van de zonde der Godsverlating. Allen zullen zij gedeporteerd worden. Gods oordeel zal ook de doden niet met rust laten. (vs. 1). De Babyloniërs zullen grafschennis plegen en de beenderen van de doden zullen als mest voor het land dienen. Het is een rechtvaardig oordeel van God dat over hen komen zal. Het volk Israël heeft niet anders gewild. Hoeveel malen zijn zij niet door de gezanten van God gewaarschuwd en opgeroepen tot waarachtige bekering? Er was verharding in plaats van verootmoediging. In de aankondiging van dit oordeel van God komt plotseling een opvallende wending in de tekst. Jeremia stelt aan het afvallige Juda de ooievaar, duif en zwaluw tot voorbeeld. Deze vogels zijn wijzer en verstandiger dan de zondige bondskinderen. In de herfsttijd verzamelen de trekvogels zich voor hun grote reis naar het zonnige zuiden. Grote zwermen vliegen over. Op de plaats waar zij nog neerstrijken voor de grote tocht begint is het één en al beweging en gekwetter. Het is herfst en hun instinct maakt ze onrustig. Steeds meer sluiten zich bij hen aan voor de jaarlijkse migratie begint. Ondanks al het verschil onder de trekvogels, hebben ze één begeerte - op naar het warme zuiderland. Het is alsof zij een bevel van de Grote Schepper hebben ontvangen om zo spoedig mogelijk weg te trekken. Niet één onttrekt zich aan de door God gegeven instelling. Gods vinger wijst hen de door ons niet begrepen weg en zij gaan.
Dit zijn de wijze werken des Heren. Hij heeft alles met wijsheid gemaakt. Jeremia zegt dat de trekvogels de wijsheid van God erkennen, want zij luisteren naar zijn bevelen. Met hun natuurlijk instinct erkennen zij, dat de Almachtige God hun Leider is. Het brengt hen het levensbehoud. Maar de profeet voegt er aan toe: door te gehoorzamen aan de roep om te trekken bevestigen zij het recht Gods op hen.
De bondskinderen in Juda doen dit niet. Het ontbreekt hen aan gehoorzaamheid. Ze mogen dan van zichzelf zeggen: (vs. 8) wij zijn wijs en de wet des Heren is bij ons, maar dit is niets anders dan valse zelfhandhaving. Ze erkennen niet dat God recht op hun leven heeft, en dat is de allergrootste dwaasheid die er is. Onnatuurlijk en onverstandig. Tegen alles in.
Ook vele bondskinderen van de Nieuw Testamentische dag hebben deze dingen niet door en erkennen het recht Gods niet.
De superieure mens van vroeger en vandaag doet alsof er geen verordeningen des Heren bestaan. Geen geboden die vaststaan in Gods woord en onveranderlijk zijn. Zal ik u er maar één noemen? Het is bepaald dat de mens moet sterven en - daarna het oordeel. Wie weet dat niet? Hoevelen houden er rekening mee? Wij mensen zijn reizigers naar de eeuwigheid en onverwachts kan de boodschap komen, dat we ons moeten voorbereiden voor „de grote trek" naar het land van de eeuwigheid. Straks moeten we emigreren. Uitstel is dan niet meer mogelijk. We zullen het bevel Gods moeten opvolgen.
Dwaas is de mens die zonder hieraan te denken elke dag maar doorleeft. De trekvogels zijn vol onrust en spanning vóór de grote trek.
Zijn wij wel eens ernstig ongerust geworden met het oog op Gods recht? God heeft op jong en oud recht, opdat wij Hem dienen zullen en ons leven uit dankbaarheid aan Hem geven. We hebben geen recht om onbekeerd te leven en om eigen-wijsheid in de plaats van Gods geboden te stellen. God heeft recht op onze gehoorzaamheid. Hij heeft ons daarvoor zijn geboden gegeven. Hiervoor kunnen wij bij de trekvogels in de leer gaan.
Wanneer de trek begonnen is, gaan zij in gehoorzaamheid samen op reis. Als één vogelvolk trekken zij op. We weten ook dat ze soms dagen en nachten aan één stuk doorvliegen zonder te rusten. Dat vraagt grote inspanning en kost veel strijd. Roofvogels doen aanvallen om de zwakken te doden.
Stormen woeden en proberen de vlucht te doorbreken. Maar de vogels verloochenen hun instinct niet. De mens echter verkracht dagelijks zijn geweten. De Here Jezus heeft eens gezegd, dat de mensen de mussen te boven gaan, maar Jeremia moet klagen, dat de vogels de mensen te boven gaan. Mijn volk kent het recht des Heren niet! De vogels nemen de tijd van komst en vertrek in acht en zijn daarin wijs, maar het zondige Juda laat het heden der genade stilzwijgend voorbij gaan. Ze hebben zich zó vast gegraven in de aarde, dat zij er niet aan denken, om zich voor te bereiden op de grote trek.
En dat is ongehoorzaamheid.
We moeten ons toetsen aan de trekvogels. Zijn wij beter dan het oude bondsvolk Israël? Moet er ook vandaag niet geklaagd worden: Mijn volk kent het recht des Heren niet? Er is veel oppervlakkigheid en welvaartsgeloof. Men roept elkaar toe: Vrede, maar men is nog nooit heilig ongerust geworden over de bedreven ongehoorzaamheid. Wiens ogen daarvoor geopend worden, ontvangt berouw over zijn zonde en verlangt naar de vergeving daarvan.
Kent u dat? In de woestijn van het leven kan de ontwaakte zondaar het dan niet meer uithouden zonder de „gezette" tijden van gebed en schuldbelijdenis. Dan heeft men Christus als Borg dagelijks nodig. Dan komt ook de begeerte in je leven, jongens en meisjes, om tegen anderen te zéggen: kom ga mee en doe als wij . . . Laat het herfstonderwijs niet langs u heen gaan.
Wij moeten allen geopenbaard worden voor de Rechterstoel van Christus.
Zo gij (jullie) zijn stem dan heden hoort, verhardt je niet maar laat je leiden. Dan ben je gelukkig en blijf je gelukkig tot in eeuwigheid.

Nw. Amsterdam, dB

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen