Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zou ik wel uitverkoren zijn? (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zou ik wel uitverkoren zijn? (I)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want velen zijn geroepen maar weinigen uitverkoren. Mattheüs 22:14

Waarschijnlijk hebben meerdere lezers van deze meditatie veertien dagen geleden de televisie-uitzending van het I.K.O.R. gezien over de „geloofsovertuiging en de levenspraktijk van enkele protestantse groeperingen op het Zeeuwse eiland Tholen". Naar aanleiding van die uitzending zal zo hier en daar wel eens de vraag gesteld zijn: wat moeten we nu precies onder de uitverkiezing verstaan en wat betekent deze uitverkiezing voor ons eigen geestelijk leven.
Op de eerste vraag heb ik geen bevredigend antwoord; ik bedoel: de bijbel laat nu eenmaal zó veel aspecten en kanten van die uitverkiezing zien, dat ik geen definitie kan geven die al die bijbelse gegevens over de uitverkiezing bevat.
Maar op de vraag welke betekenis die uitverkiezing voor ons eigen geestelijk leven kan hebben geeft de tekst een duidelijk antwoord.
Deze tekst vormt namelijk de slotconclusie van de bekende gelijkenis van die koning, die een bruiloftsmaal voor zijn zoon had aangericht.
En dan worden de uitnodigingen verzonden. Steeds meer en onder steeds breder lagen van de bevolking. En bij Lukas staat er zelfs bij, dat de mensen gedwongen moesten worden, om toch vooral te komen, want die koning wilde het paleis graag helemaal vol hebben. God wilde dus wel, onze God kent blijkbaar hetzelfde spreekwoord, dat wij kennen: hoe meer zielen hoe meer vreugd. Maar de mensen wilden zelf niet, ze hadden nu eenmaal veel belangrijker zaken aan hun hoofd.
En dan eindigt deze gelijkenis dus met de slotwoorden; dat velen geroepen zijn maar weinigen uitverkoren.
Dat kan dus alvast niet betekenen, dat al die mensen, die de uitnodiging om de een of andere reden in de wind geslagen hadden dit zelf niet konden helpen, omdat ze nu eenmaal niet uitverkoren waren.
Nee, ze werden stuk voor stuk „ernstig geroepen, met bevel van bekering en geloof." En ook die ene man, die de bruiloftszaal zomaar zonder feestkleed binnen gegaan is, zegt niet, als hij ter verantwoording geroepen wordt: ze wilden me geen bruiloftskleed geven, omdat ik wel geroepen was, maar achteraf niet uitverkoren bleek te zijn, maar dan staat er: hij verstomde; hij heeft dus geen enkel excuus waar hij zich achter kan verschuilen.
En nu trekt de Heiland toch een conclusie die niemand hier verwacht zou hebben, als hij naar de uitverkiezing verwijst.
Welke bedoeling heeft hij daar mee, als hij deze evangelische gelijkenis daarmee besluit?
Bedoelt hij misschien: je kunt net als die mensen op Tholen wel trouw je leven lang naar de kerk gaan en de genademiddelen gebruiken, maar als je er niet bij behoort werkt dat toch allemaal niets uit?
Och, wie de Heiland in Zijn welgemeende aanbod van het evangelie werkelijk geproefd heeft weet dat Hij dat onmogelijk bedoeld kan hebben.
Ik dacht, dat Hij in dit verband twee duidelijke redenen gehad heeft, om deze woorden te zeggen: één reden voor ieder mens, die het evangelie uitdraagt en één reden voor ieder mens, die dit evangelie hoort.
Immers: ieder mens, die de boodschap van het rijke evangelie dóór geeft (in de kerk en in de wereld) zit wel eens met de vraag, waarom neemt eigenlijk niet iedereen deze blijde boodschap spontaan aan?
Als zelfs de Here Jezus zegt: wat heb Ik vaak gewild, maar jullie hebben nooit gewild: zou dan een gewoon mens er nooit eens moedeloos onder worden, als hij soms zo weinig vruchten ziet?
En nu laat de Heiland aan al die zaaiers zien: achter al dat zaaiwerk staat een plan van Mijn Vader, staat de uitverkiezing tot het eeuwige leven. En Zijn plannen falen niet; Hij kiest de Zijnen uit en Hij roept ze allen.
De dingen kunnen ons wel eens uit de handen lopen, maar Hem nooit. Zijn sterke Hand heeft nog nooit één keer misgetast. Hij zorgt ervoor, dat Zijn huis vol wordt als wij ondertussen de uitnodigingen maar blijven verzenden. En wee ons, als we die roeping verzuimen.
Jezus zegt niet: alle uitverkorenen zullen er toch wel komen, maar Hij zegt, dat we de uitnodiging overal en aan iedereen die we tegenkomen door moeten geven.
En de tweede reden waarom de Heiland deze gelijkenis niet met deze woorden over de uitverkiezing begint maar afsluit is deze, dat Hij ons op onze volle persoonlijke verantwoordelijkheid tegenover het evangelie wil wijzen.
Hoe dat kan: iemand op z'n persoonlijke verantwoordelijkheid wijzen met een heenwijzing naar de uitverkiezing? Dat is inderdaad geen gemakkelijke vraag en 't is geen wonder als er mensen door deze vraag volkomen uit de koers geslagen zijn en blijven. Maar laten we er dan vooral op letten, dat de Heiland Zijn verhaal over die bruiloft niet met deze tekst begint, maar afsluit.
Hij plaatst ons dus eerst voor de vraag wat wij met het aanbod van genade doen.
Het ligt dus aan ons zelf, als we niet binnen gaan.
Wij moeten onszelf benaarstigen om onze roeping en verkiezing vast te maken. En wie dat niet doet, en daar geen zaak van gebed en geloof van maakt, die zal straks inderdaad blijken verworpen te zijn, maar dan als gevolg van zijn eigen blijven verwerpen van de wil van God, die wil dat alle mensen zalig worden.
Zodra de uitverkiezing en de verwerping als een soort zwaard van Damocles boven ons hoofd hangt, geeft niet de Geest van Christus, maar de duisternis onderwijs over de uitverkiezing.
En die heeft bij al zijn onderwijs maar één bedoeling: zondaars vandaan houden bij de Here Jezus, in Wie de Vader uitverkiest.
Daarom moet niemand zich achter die uitverkiezing proberen te verschuilen.
Iedereen, die tot Mij komt zal Ik geenszins uitwerpen, heeft Christus gezegd.
En wie ziet Johannes allemaal aan zitten in de bruiloftszaal? Hoe beschrijft hij hen?
Dat zijn zij, schrijft hij, die hun lange klederen wit gewassen hebben in het bloed van het Lam.
Daarom zijn ze voor de troon van God en dienen ze Hem dag en nacht in Zijn tempel. Benaarstig u daarom om zó ook uw roeping en verkiezing vast te maken, want door dat te doen zult u nooit struikelen.

D. Coppoolse

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 1974

De Wekker | 8 Pagina's

Zou ik wel uitverkoren zijn? (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 1974

De Wekker | 8 Pagina's