Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gebedsleven (VIII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gebedsleven (VIII)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De dienst der gebeden
Het is een prachtige officiële benaming die we hebben, maar alleen in kanselstijl nog gebruiken voor onze kerkdiensten: „de dienst des Woords en der gebeden".
Daaraan leiding te geven, daarin voor te gaan is de taak van de „dienaar", of de „voorganger" in de kerkdienst, de openbare eredienst.
De V.D.M., de Verbi Divini Minister, bedienaar van het goddelijk Woord bedient in de prediking het Woord, of de ouderling gaat voor en leest een preek.
Bij onze reformatorische inrichting van de eredienst valt daarop alle nadruk. Je gaat om de preek naar de kerk - en dan liefst een goede! - misschien nog wel meer „om die of die dominee ook eens te horen", maar je gaat toch niet naar de kerk om te bidden?
Het heeft de schijn of inderdaad de prediking - ook al is het een onmisbaar en zeer belangrijk onderdeel van de dienst, àlles is en het gebed als een christelijke omlijsting er bij komt.
Toch is de dienst der gebeden een zeer wezenlijk onderdeel van het samenkomen van de gemeente met haar God.
Het is niet het minst belangrijke en zeker niet het eenvoudigste deel van de ambtelijke taak om „de mond van het volk bij God te zijn" en namens de vergaderde gemeente des Heren de Here aan te roepen in gebed en dankzegging. Het ambtelijk gebed, hetzij door de dominee of een ouderling uitgesproken is een heilige en tere zaak.
Het moet zó gebeden worden, dat de gemeente er van harte in kan meebidden. Het moet een eenvoudige en begrijpelijke vertolking zijn van wat er aan schuld voor de Here te belijden is en aan wat er gelovig van de Here te verwachten is. Een vertolking namens de gemeente van haar boete en berouw, haar hoop en verwachting, haar roem en dank en haar voorbeden voor overheden en alle mensen. We hoeven de Alwetende niet alles uitvoerig te zeggen met omhaal van woorden en aanhaling van veel wat de Here ons zegt in Zijn Woord, tenzij we daarin een sober maar ernstig beroep doen op Zijn eigen beloften.
Het vraagt wèl door herdertrouw verkregen geestelijke inzicht in de noden van de gemeente als geheel en wijze voorzichtigheid in het opdragen van de noden van de leden in het bijzonder.
Hier moeten de persoonlijke gesteldheid, de eigen geestelijke behoeften, de noden en de zorgen, wijken achter de ambtelijke taak om vertolker te zijn van de gemeente bij de Here. Preken vraagt de volle geestelijke inzet, maar het ambtelijk gebed niet minder, is het wonder dat ook hier het gevaar van een zeker automatisme op de loer ligt, vooral als een dominee veelal drie soms zelfs vier maal op een zondag daartoe geroepen wordt?
Juist dit bidden als een eenheid aan Gods troon heeft een grote geestelijke waarde. Het zal ook zeker, als we iets verstaan van de rijkdom, die er ligt in het als gemeente samenkomen tot de ontmoeting met de Here in ons leven, een rijke plaats hebben: het samen bidden.
Het is dunkt me in het leven van hen die de Here in oprechtheid vrezen een onmisbaar deel van hun gebedsleven, dat als gemeente, met de anderen samen met schuldbelijden, smeking en dankzegging komen voor 's Heren aangezicht. We zijn geestelijk niet altijd even behoeftig ingesteld en betrokken op het werkelijk gebeuren in onze kerkdiensten. Ons drukke leven, ons dikwijls zo bedolven zijn onder de stoffelijke zorgen en noden en begeerten van alle dag, doen het nog wel eens ontbreken aan de juiste geestelijke ingesteldheid. Maar als de levensband aan de Here Christus ons hart iets van Zijn liefde doet kennen, dan is het onlosmakelijk gevolg daarvan toch ook dat de band der liefde, om Christus' wil, ons samenbindt aan elkaar en allen die de Here vrezen.
In het gezin van Christus' kerk behoren de leden bij elkaar, voelen zich in en door Hem verbonden, in het lichaam van Christus behoren de leden gelijke zorg voor elkaar te hebben. De dienst des Heren is niet een individualistische aangelegenheid voor één alleen. Hoe persoonlijk de verhouding tot de Here ook ligt, het is vrucht van genade door Gods Geest, de vreugde te leren beleven van het samen, met, kon het zijn, hier reeds al de heiligen samen, Hem te loven en te danken.
Als het goed is zal dan ook in ieders persoonlijk gebedsleven een plaats zijn voor de gemeente, de vergaderde gemeente. Dan wordt in ons morgengebed met de Here onder vier ogen, én in ons gezinsgebed 's zondags aan tafel niet vergeten om de Here te vragen de gemeente getrouw te maken, met een rijke zegen door Zijn Woord en Geest in haar midden te zijn, de dominee of de broeder ouderling door Zijn Geest te leiden en te vervullen en de gebeden te horen. En omgekeerd zal ook het samen roemen en gelovig pleiten, het danken en bidden als gemeente in de naam van de Here Jezus, ons weer sterken en moed geven in ons persoonlijk gebedsleven.
Is dat alles nu ook in de praktijk zo? Wordt dat nu ook tot geestelijke vreugde zo beleefd?
Zou de duivel - vergeet niet dat hij geen enkele dienst overslaat! - tegenwoordig niet vaak veel vreugde beleven aan menige kerkdienst. Hij weet zo vaak met succes de gebedskracht van de biddende gemeente te breken!
Weet hij niet gemakkelijk dat innerlijk geestelijk zich verbonden weten aan elkaar en aan de Here, zodat we samenstemmen van harte in schuldbelijden gebed en dankzegging, op te breken?
Geesteloosheid, wereldgezindheid, opgaan in de dingen van de wereld van alle dag, doen ons vaak zo ver van de bereidheid der liefde van Christus af zijn om de ander uitnemender te achten dan onszelf. Menigeen zit met een stil commentaar te luisteren naar het bidden van de dominee en past het toe op anderen.
Onenigheid, twist, verdeeldheid, soms jarenlang persoonlijke veten, eerder gekoesterd in zelfhandhaving, dan betreurd om Christus' wil en het heil van de naaste, kunnen onmogelijk samengaan met een innerlijke gemeenschap aan Gods troon.
Hoe kan men samen bidden als men op weg naar de plaats van het gebed elkaar niet groet, omdat men elkaar eenvoudig niet mag, en liever even wacht of omloopt dan samen te moeten gaan?
Hoe kan men Gods zegen samen begeren als men rondkijkend voor de dienst deze of gene, op wiens of wier leven inderdaad wel wat aan te merken is - die tollenaar achter in de tempel - in blik of houding of onderling gefluister even laat merken dat hij of zij niet welkom is? Inplaats van verheugd te zijn en God te bidden hem of haar in het hart te raken.
Hoe kan men samen bidden als men niet eens van harte samen zingen kan? Is er - waar er nog veel meer te noemen zou zijn - in onze onderlinge verhouding niet veel waar de duivel plezier om heeft en Gods Geest zich bedroeft? Zijn het juist niet veelal de kleine vossen die de wijngaard verderven? Bekering van veel eigen zin en mening, tot de onderworpenheid aan de Geest van Christus, opdat Hij ons vervulle en samenbinde aan Gods troon is voor ieder van ons dringend nodig.
Zouden er niet veel meer wonderen gebeuren als we als gemeente gelovig en eenparig zouden samenstemmen in onze gebeden?
Hem nu, die blijkens de kracht welke in ons werkt, bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij bidden of beseffen, Hem zij de heerlijkheid in de gemeente! (Ef. 3:20).

deB

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 november 1974

De Wekker | 8 Pagina's

Gebedsleven (VIII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 november 1974

De Wekker | 8 Pagina's