Kies dan het leven!
Deuteronomium 30:19m.
Wat kunnen wij uit de geschiedenis van Israël lezen, dat de mens zondaar is en zondaar blijft. Geen volk had zulke sterke bewijzen van het bestaan van God als Israël. Heel zijn geschiedenis is één groot wonder. Neem alleen al de oorsprong van Israël: uit de verstorven schoot van Sara deed God dit volk geboren worden. De uittocht uit Egypte is één manifestatie van Gods macht en kracht. Bij de wetgeving op de Sinaï getuigt Hij met machtige stem: Hoor, Israël, uw God is een enig God. De leiding door de woestijn is één bewijs van Zijn eeuwig durende trouw en Zijn taai geduld. En ondanks al deze bemoeienissen openbaart Israël zich als een volk, dat zondig is en zondig blijft. Het murmureert en twist. Het valt af van de getrouwe God en dient de afgoden. Het weigert te geloven, te gehoorzamen en te vertrouwen. Zwaar drukt de hand des Heren op dit volk. Alle mannen, uit Egypte getogen, vinden, op Jozua en Kaleb na, hun graf in de woestijn. Een nieuw geslacht staat klaar om het beloofde land binnen te trekken. Op dat moment herhaalt Mozes alles wat er geschied is in die veertig jaar. Zegen en vloek, dood en leven is dit volk levensecht gepredikt. Nu staan ze voor een nieuw begin. Wat zal nu de koers zijn? God stelt Zijn volk voor de keus: kies dan het leven.
Kiezen is niet zo gemakkelijk. Denkt aan een kleine jongen, die in een speelgoedwinkel mag kiezen tussen een glimmende brandweerauto of een politieauto, waarvan de sirene echt loeit. De keus is moeilijk. Maar als u datzelfde jongetje zoudt laten kiezen tussen die mooie brandweerauto en een baksteen, dan was het niet moeilijk.
Maar wij zouden zeggen: dat is toch niet echt kiezen? Wie kiest er nu een steen?
Maar als dat zo is, waarom stelt de Bijbel ons dan voor een keus, die eigenlijk geen keus is? Het gaat immers over de keus tussen leven en dood? Misschien zijn we met deze tekst wel zó vertrouwd geraakt, dat wij niet eens meer ontdekken, dat dit toch wel een vreemde keus is, om niet te zeggen een onmogelijke keus. Het gaat immers om leven of dood?
Als 't ons aan alle kanten moeilijk wordt, verzuchten we: dat is geen leven. En we hebben gelijk. Want leven is weten dat God onze Vader en Jezus Christus onze Heiland is. Leven is - naar het woord van Jezus zelf - dat wij God kennen en Jezus Christus, Die Hij gezonden heeft. Dat leven is vol kracht, vol blijdschap, vol toekomst, vol heerlijkheid. Dat leven is Jezus Christus Zelf, Die gezegd heeft: Ik ben Het Leven, 't Ware leven, lieven, loven, is daar, waar men Jezus ziet.
Dat leven is het eeuwige leven, dat dwars door de dood, tot volle ontplooiing komt. Juist als wij sterven gaan wij eeuwig leven: leven in Gods heerlijkheid.
Daartegenover staat dat andere, dat we noemen: dit is geen leven. Dat is het ook niet. Het is de dood. De dood is de ondergang van ons leven. Dood is als alles je ontzinkt en je niets over houdt om op terug te vallen. De dood is de vloek van de almachtige God. Daarom graaft de dood zich zo diep in in het menselijk leven. Mensen, sterke mensen, moeten sterven. Dieper nog snijdt de vloek van de dood in ons bestaan. Het wil zeggen, dat de mens voor eeuwig verloren gaat. Verbannen uit Gods gemeenschap. Dat is de dood!
Ik vraag u: is er dan nog wel een keus? Hier is immers geen sprake van twee gelijkwaardige grootheden, maar enkel van twee tegenstellingen, die zo ver van elkaar verwijderd zijn als de hemel van de hel?
Wie kiest, o verdwaasde, voor 't leven de dood?
Ja, dat doen wij allemaal. En waarom doen wij dat dan? Ligt de schuld bij de duivel? Neen, de diepste schuld, dat wij tegen beter weten in de dood kiezen en boven het leven, ligt bij onszelf. Jezus heeft eens gezegd: wie de zonde doet, is een slaaf van de zonde. Wij zijn gevangenen van ons eigen kwaad. Wij kiezen, maar kiezen het kwade. We staan verrukt van de heerlijkheid van het leven met God. Wij vrezen de macht van de dood. En we verkiezen wat we vrezen en verwerpen wat toch zo begeerlijk is. Dat is de ontzettende macht van de zonde, die ons zo dwaas doet zijn.
Maar hebben wij eigenlijk wel eens keus? Want uit onszelf kiezen we toch altijd het kwade, de dood. En dat is toch geen keus? Wie kiest de dood boven het leven? Dat doet u, als ge tijd hebt voor allerlei pleziertjes, voor sport en spel, maar niet voor God. Dat doet u, die 't zo druk hebt met uw hobby's of gezinswerk, dat ge te volhandig bent om uw knieën te buigen. Dat doet u, die langzaam, maar zeker de ouderdom laat komen achter uw krantje, voor uw t.v. en met een gezellig kopje koffie, zonder u af te vragen of het wel goed staat voor de eeuwigheid.
Mozes zegt niet: kies tussen leven of dood! Hij zet alleen: kies het léven. Kies het leven. Dat is het enig waardevolle van ons bestaan.
Maar nu kun je in conflict komen met mensen, die zeggen: de mens kan toch niet voor het goede kiezen? Of aan de andere kant zijn er mensen, die de oude Erasmus bijvallen, en zeggen: de mens kan wél voor het goede kiezen, anders zou God hem niet voor de keus stellen. De mens heeft toch een vrije wil? Maar Luther heeft Gods Woord beter begrepen, door te verkondigen dat de mens geen vrije wil heeft. Wij moeten ons niet te zeer ophouden met daarover een discussie te voeren. Want met al dat gedogmatiseer kunnen we wel eens niet de nood van ons leven kennen. Wij kunnen, ondanks alle schijnbare maar in wezen verdorde rechtzinnigheid, nog de dood boven het leven kiezen. Mozes spreekt in dit hoofdstuk, dat de mensen dit ter harte gingen nemen. Ter harte nemen, dat ze moesten kiezen, maar dat ze altoos verkeerd kozen. En dat niet om het erbij te laten, zoals zo velen, die niet anders weten (of niet weten) hoe slecht ze wel zijn. En zo spreekt de Here ook tot ons, om ons te bekeren. Want bekeren is erkennen, dat wij alleen maar verkeerd kiezen. Bekeren is dat die zondige keus tot schuld wordt en we pleiten op Gods barmhartigheid. Want het is louter genade dat God ons oproept om het leven te kiezen. Dat is niet: je moet het zelf doen. Het is de heilige aandrang van God: kies toch het leven. En daarom mag ik met dat woord tot God gaan, met het gebed: Here, nu kies ik altijd verkeerd, maar leer Gij mij de goede keus te doen. En dan is het de Heilige Geest, Die tot ons komt in Zijn Woord en ons dat leert. Hij toont u dan zoveel liefde en goedheid van God, zoveel genade en trouw, dat ge niet anders kunt dan de goede keus te doen. Een keus, die we zelf nooit hadden kunnen, of willen doen. Maar een keus, die wij niet meer kunnen en willen laten. Een keus, die niet zwaar valt, omdat God allang die keus voor ons gemaakt heeft. Dat is de onberouwelijke keuze tot zaligheid. Wie die keus doet, kiest het leven, het ware, eeuwige leven. Het leven is Jezus Christus. Kies dan Het Leven. En: Zij zal u niet berouwen, De keus van 't smalle pad.
Haarlem, Geels
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 januari 1975
De Wekker | 8 Pagina's