Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Adam en onze gereformeerde belijdenis (VIII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Adam en onze gereformeerde belijdenis (VIII)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rom. 5:12 vv
Wanneer we spreken over de toerekening van Adams zonde aan ons komen we wat de Schrift betreft bij Rom. 5. En ook alleen bij dat hoofdstuk. Het is het enige hoofdstuk in de bijbel waarop de toerekening van Adams zonde aan ons gefundeerd wordt. In heel het O.T. kan men daarvoor niet één gegeven aanvoeren. In Gen. 2 en 3 staat het nergens. Evenmin in Hos. 6:7. Zelfs niet wanneer men daar vertalen wil: zij hebben als Adam het verbond overtreden, welke vertaling ik persoonlijk met Calvijn en andere exegeten onjuist acht. De gronden, die ik daarvoor heb, heb ik in mijn boek aangewezen. Ik kan onmogelijk in deze artikelenserie mijn boek gaan overschrijven. De opvatting van Calvijn kan men o.m. terugvinden in de kanttekening op de Statenvertaling ter plaatse. Maar zelfs als men genoemde vertaling volgt is daar van een toerekening van Adams zonde geen sprake. Er wordt hoogstens gezegd, dat Israël dezelfde zonde heeft bedreven als Adam, namelijk Gods verbond overtreden.
In het N.T. kan men voor de toerekeningsgedachte geen ander hoofdstuk aanvoeren dan Rom. 5. Ook 1 Kor. 15:20-22 spreekt van geen toerekening. Daar wordt zelfs over zonde niet gesproken. Daar wordt gezegd, dat zoals door een mens (Adam) de dood in de wereld kwam, zo ook door een mens (Christus) de opstanding der doden is. Op wat in vs. 22 wordt bedoeld met „in Adam" sterven, kom ik later terug.
Blijft dus over Rom. 5 en daar hangt de toerekeningsgedachte samen met de wijze waarop men dit hoofdstuk verstaat. Met zoveel woorden wordt er van een toerekening van Adams zonde niet gesproken. Wel wordt het woord „toerekenen" eenmaal gebruikt (vs. 13), maar dan gaat het over toerekening van eigen, persoonlijk bedreven zonden: Zonde wordt niet toegerekend als er geen wet is. Daar gaat het niet over Adams zonde. Trouwens er wordt ook gezegd, dat de zonde niet wordt toegerekend. Ik wil vooraf opmerken, dat Rom. 5:12vv. geen gemakkelijk Schriftgedeelte is en men moet niet doen alsof alles daarin glad en helder is. Men kan zo een stuk of wat verklaringen naast elkaar leggen, die in meer dan één opzicht verschillen. En zeker wordt de toerekeningsgedachte niet door ieder in dit gedeelte gelezen en men moet niet doen of dat de toets der rechtzinnigheid is of men in Rom. 5 de toerekeningsgedachte leest of niet en dat iemand, die meent dat Paulus van een toerekening van Adams zonde niet spreekt al bij voorbaat daarom aan de verkeerde kant staat. Ik hoop nog aan te tonen, ondanks wat Exalto en Francke daar tegenin gebracht hebben, dat dan Calvijn ook aan de verkeerde kant staat. Maar zo moeten we niet met elkaar spreken. We moeten met elkaar eerlijke exegese onder de ogen zien.
Paulus trekt in Rom. 5:12vv. een parallel tussen Adam en Christus. Op allerlei achtergronden daarvan ga ik nu niet in. Paulus laat zien hoe beiden voor de mensheid van beslissende betekenis zijn geweest. Beider daad heeft voor de mensheid onvergelijkelijke gevolgen gehad. Zo is er naast Adam en Christus geen derde te stellen. Wat dat betreft zijn Adam en Christus uniek.
Maar welk een oneindig verschil! Door éne mens Adam kwam zonde en dood in de wereld voor alle mensen, die uit hem geboren worden. Door de éne mens Jezus Christus is gerechtigheid en leven gekomen voor allen, die in Hem geloven.
Paulus ziet de parallel, het gelijke tussen Adam en Christus daarin dat één door zijn éne daad van beslissende betekenis is geworden voor allen of zoals hij het in vs. 15 zegt voor „zeer velen". Maar verder gaat de parallel dan ook niet.
Het is niet mijn bedoeling hier een uitvoerige exegese te geven van Rom. 5:12vv. Ik breng alleen datgene naar voren dat voor ons onderwerp van belang kan zijn.
De apostel zegt in vs. 12 dat door één mens (nl. Adam) de zonde in de wereld is gekomen. Niet alleen als iets nieuws, dat er eerst niet was en dat later hier en daar als iets incidenteels komt opduiken, maar met Adams zonde viel het gehele menselijke geslacht in zonde en komt het tot zonde. En met de zonde kwam ook de dood in de wereld. Paulus ziet overeenkomstig Gen. 2 en 3 de dood als straf op de zonde. De zonde heeft de dood met zich meegebracht. En zo is ook de dood tot alle mensen doorgegaan, „omdat allen gezondigd hebben". Bij de vertaling „omdat" moeten we even stilstaan. De Statenvertaling heeft namelijk „in welken allen gezondigd hebben" en laat dit kennelijk terugslaan op mens (Adam). Blijkens de kanttekening wordt voornamelijk gedacht aan „de onmondige kinderen, van wie velen sterven in hun onmondigheid, en derhalve moeten gezondigd hebben in dezen éénen mensch, in wiens lenden zij waren". Hier wordt dus gedacht aan een zondigen in Adam, in de zin van in hem begrepen zijn. De kleine kinderen die zelf nog niet daadwerkelijk hebben gezondigd hebben meegezondigd met en in Adam. Deze gedachte gaat terug op de kerkvader Augustinus en de vertaling „in welke" komt ook voor in de Vulgata, de vertaling der roomsen.
Toch wordt tegenwoordig allerwege erkend, dat deze vertaling onjuist is. En deze opvatting is niet nieuw. Calvijn heeft haar ook al afgewezen. In het grieks kunnen de woorden terugslaan op dood, wereld en mens en het woord mens staat er zelfs het verst vandaan en komt dus wel het laatst in aanmerking. Bovendien betekenen de griekse woorden, waar ze in het N.T. voorkomen, steeds iets anders, namelijk „omdat", „om de reden, dat". Zo bv. in 2 Kor. 5:4 en Fil. 3:12, waar de St. Vert. de vertaling „nademaal" en „waartoe" geeft en de N.V. in beide gevallen „omdat" heeft. De vertaling „omdat" is het beste en zo moet ook in Rom. 5:12 gelezen worden. Calvijn doet dat ook. De dood is tot alle mensen doorgegaan, omdat allen gezondigd hebben D.w.z. zelf persoonlijk gezondigd hebben. Niet in Adam, „in zijn lenden", maar metterdaad zelf gezondigd hebben. Door Adam is de zonde in de wereld gekomen en met de zonde de dood en evenals de zonde is ook de dood tot alle mensen doorgegaan, omdat zij allen gezondigd hebben. Alle mensen zijn zondaren en alszodanig zijn de mensen gestorven. Paulus denkt hier niet zozeer als de kanttekening op de St. Vert. doet aan onmondige kinderen, maar aan de mensen in het algemeen, die zonde doen omdat zij zondaar zijn. We sterven wel door de zonde van Adam, omdat met hem de zonde in de wereld is gekomen en wij allen daardoor in zonde liggen en metterdaad zondaren zijn geworden, maar niet in deze zin dat wij in Adam begrepen hebben gezondigd en zijn zonde ons wordt toegerekend.
De bedoeling van Paulus wordt duidelijk uit het woordje „zo". Hij zegt dat door één mens de zonde in de wereld is gekomen en door de zonde de dood. Adams zonde bracht de dood met zich mee. En zo is het bij alle mensen. Zo, op precies dezelfde wijze heeft de dood alle mensen getroffen, omdat ze allen gezondigd hebben. Allen, die gestorven zijn, zijn net als Adam gestorven om hun eigen zonden.
Terecht wijst Francke er op, dat de N.V. in vs. 12 niet nauwkeurig is. De bedoeling is niet, dat gelijk door één mens de zonde in de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, zo de dood tot alle mensen is doorgegaan. Dat zal echter ook de bedoeling van de N.V. niet zijn, want dat geeft weinig zin. Het woordje „zo" is niet het vervolg van het woordje „gelijk". De zin met „gelijk" wordt in vs. 13 afgebroken en pas weer in vs. 18 opgenomen. De vergelijking bij Paulus is dat gelijk door één mens zonde en dood in de wereld is gekomen, zo de genade en het leven ook door één mens, namelijk Christus gekomen is. Er staat in het grieks: gelijk door één mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood en zo de dood tot alle mensen is doorgegaan, omdat allen gezondigd hebben . . . En dan wordt de zin door Paulus afgebroken. Het zo geeft de wijze aan, waardoor de zonde tot alle mensen is doorgegaan. Op dezelfde wijze als bij Adam. Hij zondigde en de dood was het gevolg. Maar zo is de dood ook over de anderen gekomen, want zij hebben ook gezondigd. Terecht merkt Francke op, dat Paulus bedoelt, dat de dood door één mens tot alle mensen is doorgedrongen, niet los staande van hun eigen zonden. Dat beweer ik ook steeds. De woorden „door één mens" duiden Adam als de eerste oorzaak aan. Door één mens zijn allen zondaren geworden en zo is de dood over allen gekomen. Met dankbaarheid heb ik gekonstateerd, dat Francke van een zondigen „in Adam" in vs. 12 niet weten wil. Sommige exegeten voegen duidelijkheidshalve „in Adam" in. „Omdat zij allen (in Adam) gezondigd hebben." Francke noemt deze „invoeging dogmatisch bevooroordeeld". Ik noem haar inlegkunde. Francke komt op deze wijze naar mijn gedachte in de goede richting, maar verlaat die weer, wanneer hij in plaats van „omdat" vertaalt door „op grond waarvan", welke woorden hij laat terugslaan op „dood". Hij wil lezen: Gelijk door één mens de zonde in de wereld kwam en door de zonde de dood en zó de dood tot alle mensen doordrong, op grond waarvan allen zondigen. De vraag of men „op grond waarvan" kan vertalen, laat ik rusten. Francke betoogt dat niet de dood het gevolg is van de zonde, maar de zonde is het gevolg van de dood. Francke denkt bij dood aan de geestelijke dood. Ook wel aan de lichamelijke dood, maar vooral aan de geestelijke dood: het los-zijn van God, de „doodssituatie". „De mensen komen na Adam ter wereld in de situatie, waarin de dood als koning heerst, dus als geestelijke doden". „We vatten dan „dood" niet op als het lichamelijk sterven", „maar als het geestelijk-los-zijn-van-God", aldus Francke.
Nu is het waar, dat we door onze geboorte uit Adam geestelijk dood zijn. Paulus spreekt in Ef. 2:1, 5 van „dood-zijn" door de „overtredingen". Maar iets anders is of hij het daar in Rom. 5:12 over heeft. Daar spreekt hij over de dood in de volle zin van het woord, de lichamelijke en de geestelijke dood. Dat ben ik wel met Francke eens. Die twee kan men niet scheiden. Maar onjuist is het dat Francke in het tweede lid van vs. 12 de volgorde zonde-dood omkeert. Paulus zegt dat door de zonde de dood in de wereld gekomen is en dan mag ik in de tweede helft van de tekst de volgorde niet omkeren: door de dood hebben allen gezondigd. Bij Paulus is steeds de dood het gevolg van de zonde. De zonde heerst als koning in de dood (Rom. 5:21), het loon van de zonde is de dood (6:23), de prikkel van de dood is de zonde (1 Kor. 15:56) enz. Nooit omgekeerd. En zelfs de geestelijke dood. Paulus spreekt van dood door de overtredingen (Ef. 2:1) . Calvijn zegt, dat Paulus de oorzaak van de dood uitdrukt, te weten, de zonden. De exegese van Francke moet worden afgewezen, eerbiedwaardige exegeten als Zahn en Van Veldhuizen ten spijt.
De volgende maal nog iets over Rom. 5.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 januari 1975

De Wekker | 8 Pagina's

Adam en onze gereformeerde belijdenis (VIII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 januari 1975

De Wekker | 8 Pagina's