Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Onze Vader (2) Uw Naam worde geheiligd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Onze Vader (2) Uw Naam worde geheiligd

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is een grote troost te weten, dat we in al onze levensstrijd en vragen met kinderlijk vertrouwen tot God mogen naderen. Hij zegt ons immers: stort voor Mij uit uw ganse hart, God is een toevlucht t'allen tijde.
Als kinderen tot Vader - zo mogen we altijd met de grote en de kleine dingen van ons leven tot de Here gaan.
Christus leert ons - als ge bidt zo zegt: Onze Vader die in de hemelen zijt. Daarvoor brengen niet wij de vrijmoedigheid op en het vertrouwen in ons bidden maar Hij wekt, door ons zo te onderwijzen, de kinderlijke vrees en het vertrouwen in ons, als de enig juiste grond voor ons bidden.
Maar al te veel wordt de vrijmoedigheid in ons bidden echter geremd. Zondebesef en schuldgevoelens, twijfel aan God en Zijn bereidwilligheid om ons te horen en twijfel aan onszelf of Hij zo iemand als ik ben nog wel horen wil en verhoren kan, kunnen het ons erg moeilijk maken.
Het met vrijmoedigheid (letterlijk: alles zeggen) toegaan tot de troon der genade (Hebr. 4:16) vindt zijn grond echter nooit in ons - hoe zou het ooit kunnen? Die grond ligt alleen in Hem, die als de grote Hogepriester in de hemelen is en kan mede voelen met onze zwakheden, daar Hij, Jezus de Zoon van God, in alle dingen op gelijke wijze als wij is verzocht geweest, doch zonder te zondigen. Als de uitnodiging van 's Heren kant om heel je hart, als kind bij Vader, maar uit te storten, zó tot ons komt, wat zal dan het eerste, het voornaamste, het meest begeerde zijn, dat we vragen gaan?
Vader, mag ik, geef dat ik, . . . en vult u dan maar in wat de Here ons allemaal mag geven en doen. We hebben dikwijls een heel verlanglijstje van begeerten en behoeften en we hebben Hem nog al eens wat te vertellen over onze zorgen en bezorgdheden! Want bidden is voor ons zoveel vragen voor onszelf!
Het is een wonderrijke, maar moeilijk te leren genadeles in het geestelijk leven, dat niet wij, maar de Here nummer één is, dat het voor alle dingen niet om ons en het gemak van ons kleine leventje gaat, met al zijn beslommering en bekommering, maar dat het om Hem gaat. Het oorspronkelijk doel van ons leven is toch de eer en de glorie van Hem, die ons gemaakt heeft en verkoren?

Uw Naam worde geheiligd
Het gaat om de roem van Hem Wiens genade zo rijk is, dat Hij onze Vader door Christus geworden is. En in de eer van de Vader ligt de vreugde van het kind. Hoe meer dat kind Vader leert kennen in wat Hij is en wat Hij doet, in al de volheid van Zijn Majesteit, Zijn almachtige kracht. Zijn oneindige liefde, Zijn heilig recht en Zijn wondere barmhartigheden, hoe rijker en verwonderlijker het wordt door genade een kind van zo'n Vader te mogen zijn.
De Naam des Heren is de volheid van Zijn openbaring, de uitstraling van Zijn wezen in de volvoering van Zijn Raad en de werken Zijner handen.
Zoals God Zich noemt, zo is Hij. Hij sprak Zijn Woord. Hij heeft Zijn hart voor ons geopend in Jezus Christus, die ons de Vader verklaart.
In het uit Hem geboren leven, Zijn kind, is één hoogste begeren. Hem te kennen, want dat is eeuwig leven. Hem te kennen en Jezus Christus die Hij gezonden heeft.
Geef ons dan eerst, Vader, dat wij u recht kennen. Zo dat we ons verheugen in al Uw werken, in alles wat U gedaan heeft en doet, leer ons daarin Uw hand, Uw hart ontdekken. Dat wij, als Uw kinderen, toch niet blind door de wereld gaan met veel vraagtekens en der wereld zo veelszins gelijkvormig klagen en vragen en zo het al geen ontkenning is, dan toch een groot vraagteken zetten achter Uw liefde, Uw trouw en Uw almacht.
In al Uw werken straalt toch door Uw almacht, wijsheid, goedheid, gerechtigheid, barmhartigheid en waarheid. Geef dat we dat steeds onderkennen en U daarin roemen en prijzen.
Zeker, wij kennen hier nog slechts ten dele! Maar waar het ons diepste begeren en hoogste verlangen is, dat iets van de lofzang der eeuwigheid hier al uit ons leven opklinkt tot eer van Hem, daar begeren we Hem almeer te kennen opdat ons leven een loflied worde tot eer van Zijn Naam. Dan zingt ons hart:
Dat hemel, aard en zee en berg en dal
hoe ver men ook Zijn schepter ziet regeren,
nu Zijne Naam en grote deugden eren,
en gij mijn ziel, looft gij Hem boven al!

Eens, zo zegt ons de Openbaring, zal die Naam op hun voorhoofden te lezen zijn, die zal dan uit heel hun levensopenbaring uitstralen!
Eens, ja, maar nù, hier concreet in het leven van alle dag?
Wordt in ons doen en laten, ons woord en onze daad, die Naam des Heren hoog gehouden, zodat we als kinderen niet tot oneer, maar tot eer des Heren wandelen? Begenadigd zondaar zijn, kind van God te zijn is een hoge adeldom, die verplicht. Het is een grote verantwoordelijkheid kind van God te mogen zijn, door de liefde Gods in Jezus Christus aan ons geopenbaard.
Maar wat komt ervan terecht? Het is tot oneer van de Vader als Zijn kinderen zo leven dat de wereld, die Hem niet kent noch vreest, Gods Naam bespot. Zijn dienst veracht en Zijn kerk vaarwel zegt. Het is een indroeve - en ook schuldige - zaak als Gods kinderen in de wereld, waar men terecht zoveel van hen verwacht, zo tegen vallen. In een tijd, waarin de vreze des Heren, die het gehele levenspatroon bepaalt een ouderwetse zaak wordt en het „voorzichtig wandelen" te midden van die wereld vervangen wordt door een christenleven, waarvoor geen grenzen meer bestaan, omdat men toch vooral ruim wil zijn in zijn opvattingen, moge deze eerste bede weer met nadruk geleerd worden.
Het rechte kinderhart heeft er verdriet van als de zondemacht in zijn leven oorzaak wordt, dat anderen in zijn woorden en daden oorzaak vinden om de Naam des Heren te lasteren, te smalen of te minachten.
Uw Naam worde geheiligd - geef ook dat wij heel ons leven, al onze gedachten, woorden en werken zo schikken en richten (dat kost biddend overleg en voorzichtige wijsheid) dat Uw Naam om onzentwil niet gelasterd, maar geëerd en geprezen worde. Het kind, uit God geboren, dat in verwonderde dankbaarheid zijn Vader leert liefhebben en eren en zijn dagelijkse droefheid vindt in al de zondemacht die nog tegen zijn wil in hem is overgebleven, heeft er zijn leven lang werk mee om ootmoedig te bidden: Uw Naam worde geheiligd en geef
dat ik als kind op U gelijk
en in mijn doen Uw beelt'nis blijk!

De B.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 januari 1975

De Wekker | 8 Pagina's

Het Onze Vader (2) Uw Naam worde geheiligd

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 januari 1975

De Wekker | 8 Pagina's