Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eén druppel liefde is meer dan een zee vol kennis (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eén druppel liefde is meer dan een zee vol kennis (I)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer in enkele artikelen aandacht wordt gegeven aan de vraag hoe wij als christenen met elkaar moeten omgaan, dan is dat op zich zelf een verdrietige zaak. Bevreemden moet het ons niet. Wie de apostolische brieven doorneemt, constateert dat de gemeente van Christus van een ver verleden het ook al met dat probleem te kwaad had. En wie de geschiedenis van de Kerk tussen toen en nu kent kan alleen maar vaststellen dat de vermaningen uit de apostolische brieven op het punt van de christelijke omgang met elkaar misschien wel goed bepreekt maar in elk geval te weinig beleefd zijn.

Radicale vermaningen
Het begint al in de brief aan de Romeinen, in hoofdstuk 12. Een opwekking tot broederliefde blijkt nodig te zijn. Er wordt op aangedrongen in eerbetoon elkaar tot voorbeeld te zijn. Er klinkt een waarschuwing tegen eigen-wijsheid. Van wraakgedachten mag geen sprake zijn en in de gemeente moet plaats gelaten worden voor de toorn.
En 1 Corinthe 3 liegt er ook niet om. Daar vallen kwalificaties als vleselijke mensen, onmondigen in Christus, onveranderde mensen die er elk zo hun eigen godsdienstig idool op na houden en die hun verering van Paulus of Apollos zo ver gaan dat zij er onderling ruzie over maken. De hele eerste brief aan de Corinthiërs is trouwens doortrokken van opwekkingen tot liefde en nederigheid en van aanwijzingen hoe christenen met elkaar dienen om te gaan. En wie na de eerste 12 hoofdstukken nog twijfels mocht hebben kan in het 13e hoofdstuk het lied der liefde lezen, waarin volgens een econoom in een stelling, toegevoegd aan zijn onlangs geschreven dissertatie, het wezenlijke van het christendom verankerd ligt. En laten we Filippenzen 2 niet vergeten. Indien er dan enig beroep op u gedaan mag worden in Christus, indien er enige bemoediging is der liefde, indien er enige gemeenschap is des geestes, indien er enige ontferming en barmhartigheid is, maakt dan mijn blijdschap volkomen door eensgezind te zijn, één in liefdebetoon, één van ziel, één in streven, zonder zelfzucht of ijdel eerbejag; doch in ootmoedigheid achte de een de ander uitnemender dan zich zelf; en ieder lette niet slechts op zijn eigen belang maar ieder lette ook op dat van anderen. En dan volgen die mooie woorden over de gezindheid die in Christus Jezus was, een gezindheid die ook de onze moet zijn.
De Thessalonicenzen hebben het er wat de omgang met elkaar betreft blijkens Thess. 4 niet zo slecht afgebracht. In vers 9 merkt de apostel op: over de broederliefde is het niet nodig u te schrijven; immers, gij hebt zelf van God geleerd elkander lief te hebben; gij doet dat ook ten aanzien van alle broeders in geheel Macedonië. Er wordt wel de vermaning aan toegevoegd dit nog veel meer te doen. Ik heb dan nog overgeslagen Efeze 4, waarin de apostel aan de Efeziërs uiteen zet dat verscheidenheid in gaven de eenheid in de Heilige Geest niet in de weg hoeft te staan. Hebreeën 13 zet in met de vermaning: laat de broederlijke liefde blijven.
Wie duidelijke aanwijzingen wenst met betrekking tot de vraag hoe onze omgang met elkaar en met buitenstaanders in de practijk van elke dag moet zijn, leze de brief van Jacobus. Petrus in zijn brief aan de vreemdelingen in de verstrooiing deed een krachtige opwekking tot heiligheid en broederliefde. Als gebeiteld staan in de verzen 22 en 23 de woorden: nu gij uw zielen door gehoorzaamheid aan de waarheid gereinigd hebt tot ongeveinsde broederliefde, hebt dan elkander van harte en bestendig lief, als wedergeboren, en niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en blijvende woord van God. De hele eerste brief van Petrus is eigenlijk één grote aanwijzing hoe de handel en wandel van de gemeente van Christus dient te zijn. Met name in de tweede helft van het 2e hoofdstuk staan al erg radikale vermaningen.
Eert allen, hebt de broederschap lief.
Gij, huisslaven, weest in alle vreze uw meesters onderdanig, niet alleen de goede en vriendelijke, maar ook de verkeerde. En dan volgen die moeilijk te verwerken woorden over het lijden dat wij moeten verdragen naar het voorbeeld van Christus; Die als Hij gescholden werd niet terugschold en als Hij leed, niet dreigde, maar het overgaf aan Hem die rechtvaardig oordeelt. Wat Johannes in zijn eerste brief schrijft over de broederliefde moet elk christen steeds weer brengen tot de vraag: ben ik werkelijk een veranderd mens? Want wie zegt - aldus de apostel - in het licht te zijn en zijn broeder haat, die is in de duisternis tot nu toe. Hij wandelt in de duisternis, en hij weet niet waar hij heengaat, want de duisternis heeft zijn ogen verblind. En de onmiskenbare relatie die er is tussen de liefde tot God en het liefhebben van elkaar geeft het slot van het 4e hoofdstuk van de eerste brief van Johannes te zien. Indien iemand zegt: ik heb God lief, doch zijn broeder haat, dan is hij een leugenaar; want wie zijn broeder, die hij gezien heeft, niet liefheeft, kan ook God, die hij niet gezien heeft, niet liefhebben. En dit gebod hebben wij van Hem: wie God liefheeft, moet ook zijn broeder liefhebben.

't Puntje van een gauwe pen
Waarover schrijf ik eigenlijk; het Woord van God loopt over van indicaties voor de wijze waarop mensen, die zeggen God lief te hebben en Christus te kennen, met elkaar behoren om te gaan. Hoe komt het dan dat de geschiedenis van de Kerk zoveel bladzijden bevat waarop van enige vervoeging van deze Goddelijke aanwijzingen nauwelijks meer iets terug te vinden is. Onze kennis van wat zich vroeger op het punt van de onderlinge verhoudingen allemaal in de Kerk heeft afgespeeld is natuurlijk beperkt, maar we weten wel dat het lang niet altijd botertje tot de boom is geweest. Wanneer het vandaag in hoge kerkelijke vergaderingen niet altijd even aangenaam toegaat, dan kunnen we met de wijsheid van de Prediker zeggen dat er niets nieuws onder de zon is. Wie de geschiedenis van de concilies kent weet dat zich daar de wildste taferelen hebben afgespeeld. Bepaalde dogma's zijn tot stand gekomen in situaties waarbij kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders gillend op elkaar instoven om elkaar met de herdersstaf de mijter van het hoofd te slaan. Dat komt nu niet meer voor. Ik heb wel eens de indruk gehad dat sommigen in kerkelijke bijeenkomsten zich best eens aan zo'n lijfelijke afstraffing van de ander te buiten zouden willen gaan en medisch gezien zou dat ter voorkoming van frustraties als gevolg van weggeslikte misnoegdheid misschien ook beter zijn, maar dat kunnen we ons vandaag niet meer veroorloven. Vandaag bedienen we ons van de scherpte van onze tong, waar de Schrift óók zo het een en ander over zegt, en over het apparaat, waarvan vader Cats heeft gezegd: het felste wapen dat ik ken, is 't puntje van een gauwe pen.

Den Haag, Koole

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 november 1975

De Wekker | 8 Pagina's

Eén druppel liefde is meer dan een zee vol kennis (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 november 1975

De Wekker | 8 Pagina's