Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De joodse achtergrond van het „Onze Vader"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De joodse achtergrond van het „Onze Vader"

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In „Hervormd Nederland" stond enige weken geleden een artikel van ds. S.P. Tabaksblatt, een christen-jood. en tot aan zijn emeritaat predikant bij de Hervormde Raad voor Kerk en Israël, over het „Onze Vader". Over de verhouding Oud- en Nieuw Testament zegt hij dit:

Er heerst in de christelijke kerk bij velen nog steeds een diepgeworteld misverstand ten opzichte van de verhouding tussen het „Oude" en het „Nieuwe" Testament. Het Nieuwe Testament, zo wordt beweerd, heeft het Oude Testament achterhaald en buiten werking gesteld. Al is dat in de Oosterse, kerken in veel meerdere mate het geval dan in de Westerse kerken en in de rooms-katholieke kerk meer dan in de kerken der Reformatie.
De leer van Jezus, zo beweren deze christenen, heeft de leer van Mozes achterhaald. De ethiek van de Bergrede is een andere dan die van de Thora. Hoeveel kwaad deze leer der kerk zowel aan haarzelf als aan de wereld waarin zij gesteld is, heeft berokkend is door geen mens te peilen.
Wie echter de Schrift onbevangen en los van elke traditionele leer onderzoekt, die komt onder de indruk van de onlosmakelijke en massieve eenheid van wat wij zullen noemen: de beide Testamenten. Zij vormen samen één heilige Schrift. De leer der Bergrede is dan ook geen andere dan die der Thora. Want Jezus heeft de Thora niet bulten werking gesteld. Integendeel. Hij beklemtoont juist de onvergankelijkheid der Thora totdat zij vervuld is. „Eer de hemel en de aarde vergaan, zal er niet één jota of één tittel vergaan van de Thora, eer alles zal zijn geschied", Matth. 5:17.
In zijn strijd tegen de schriftgeleerden en de farizeeërs trad Jezus alleen op tegen de wijze waarop zij de Thora interpreteerden, onderhielden, maar niet tegen de leer der Thora. „De schriftgeleerden en farizeeërs hebben zich gezet op de stoel van Mozes. Alles wat zij u ook zeggen, doet dat en onderhoudt dat, maar doet niet naar hun werken, want zij zeggen het wel, maar doen het niet", Matth. 23:2, 3. Tegenover zulk een „gerechtigheid" der farizeeërs vermaant Christus zijn volgelingen tot een „betere gerechtigheid", namelijk om de Thora niet alleen te leren, maar om die ook te onderhouden.
De Joden hebben gelijk als zij beweren dat Jezus niets nieuws aan de wereld gebracht heeft. Het nieuwe was Hijzelf. De Messias, die gekomen is om Israël en de wereld er op te wijzen hoe de leer der Thora en de boodschap der profeten de essentie bevatten voor een gelukkige samenleving op aarde. De Bergrede is dan ook niets anders dan een samenvatting van wat er in het volk Israël welbekend was. Hij bracht zijn leer ook in bewoordingen, die onder zijn volksgenoten niet vreemd waren. Hij gebruikte zelfs de terminologie der Schriftgeleerden.

Vervolgens vergelijkt ds. Tabaksblatt het „Onze Vader" dat Jezus zijn discipelen leerde met uitspraken van joodse schriftgeleerden.

Jezus zegt: „En gebruikt bij uw bidden geen omhaal van woorden zoals de heidenen", Matth. 6:7. De rabbijnen zeggen: „wanneer gij voor God bidt, laat uw woorden weinige zijn". Iets anders is het volharden in het gebed, want „wie volhardt in het gebed, wordt verhoord" zeggen de rabbijnen. Vergelijk wat de apostel Paulus zegt in Rom. 12:12. „Onze Vader, die in de hemelen zijt" is de aanhef van het gebed des Heren. Het is ook de aanhef van Joodse gebeden. Daaraan wordt dikwijls nog toegevoegd: onze Vader, onze Koning, waarmee een bekend synagogaal gebed begint. Het is bekend dat de Joden de naam van God niet uitspreken, zij gebruiken er verschillende omschrijvingen voor. Een van deze omschrijvingen voor de naam van God is „Vader", of „hemelse Vader".
„Uw Koninkrijk kome" - „gebeden waarin het Rijk Gods niet vermeld wordt, zijn geen gebeden" zeggen de rabbijnen. „Uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op de aarde" - Men heeft aan rabbi Eliëzer gevraagd naar een kort gebed. Hij zeide: „uw wil geschiede in de hemelen en de vrede des harten aan hen die U op aarde vrezen". Verder zeggen de rabbijnen: „God wil dat Zijn naam verheerlijkt worde op de aarde, zoals dat in de hemelen geschiedt". Er is een verhaal waarin verteld wordt, dat toen het volk Israël bij de berg Sinaï wachtte om de Thora te ontvangen, de engelen vanuit de hemel neerdaalden, met de Israëlieten als broeders verkeerden en zij tot Israël zeiden: „gelijk God ons gesteld heeft tot Zijn dienaren in de hemelen, zo wil Hij ulieden tot Zijn dienaren op de aarde maken".
„Ons dagelijks brood" - het dagelijks benodigde. De rabbijnen zeggen: „Hij, Die de dag heeft geschapen, zorgt ook voor het onderhoud van die dag". En: „wie nog één snede brood in zijn broodzak heeft en zich afvraagt: wat zal ik morgen eten? die mist het geloof".
„En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren" - „De Grote Verzoendag verzoent alleen de zonden tussen de mens en God. Wat men echter tegen de naaste heeft misdreven, moet eerst met de naaste zelf in het reine gebracht worden". „En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze" - Rabbi Juda bad: „Heer der wereld, verlos ons van de aanvechtingen des satans en het geweid der hartstochten!"
„Want Uwer is het Koninkrijk en de kracht en de Heerlijkheid tot in eeuwigheid" - De gebeden in de tempel werden door de gemeente niet beantwoord met „amen", maar met de woorden: „geprezen zij de Naam der Heerlijkheid van Zijn Rijk tot in eeuwigheid". Bovendien is de doxologie waarmee het „Onze Vader" besluit een algemeen gebruikte formule in de synagoge bij de respons van vele gebeden in de Joodse liturgie.
De Heer heeft Zijn volgelingen leren bidden, zoals Hijzelf en zij die om Hem heen stonden het gewend waren te doen. Het „Onze Vader" is dan ook het enige gebed der kerk, dat de Joden met ons mee kunnen bidden. Maar de christenen kunnen alle gebeden der Joden meebidden, behalve het éne gebed tegen de ketters, het „Birkath ha-minnim".

God geve dat joden en christenen mogen samenbidden in het ene geloof in Jezus Christus.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juli 1976

De Wekker | 8 Pagina's

De joodse achtergrond van het „Onze Vader

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juli 1976

De Wekker | 8 Pagina's