Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De keizer en het Kind

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De keizer en het Kind

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er zullen maar weinig mensen zijn aan wie de naam van keizer Augustus volslagen onbekend is. Merkwaardig is het daarbij wél, dat die brede bekendheid in de eerste plaats niet te danken lijkt te zijn aan de geweldige betekenis die deze man gehad heeft voor het romeinse rijk en ook voor heel de beschaving van West- Europa. Neen, dat iedereen toch wel eens van hem gehoord heeft, vloeit voornamelijk voort uit het ogenschijnlijk simpele feit dat zijn naam één keer in de Schrift genoemd wordt. En dat is dan in die haast overbekende woorden uit het kerstevangelie: „En het geschiedde in diezelve dagen dat er een gebod uitging van de keizer Augustus . . ." (Lukas 2:1). Nu is het juist bij de overbekende woorden van dit kerstevangelie niet ondenkbaar dat het voor ons slechts klanken worden, die dan wel heel vertrouwd in de oren klinken, maar waarvan de betekenis ons toch min of meer ontgaat. En is dat ook niet zo met die overbekende naam van keizer Augustus? Wie is hij eigenlijk?

De keizer
Keizer Augustus. Zo staat het er eigenlijk niet helemaal precies in het Lukasevangelie. U leest in het oorspronkelijke: Caesar Augustus. Dat was de naam die Augustus was gaan dragen toen hij officieel keizer was geworden van het machtige romeinse rijk. Deze belangrijke gebeurtenis had plaats in het jaar 27 voor Chr., om heel precies te zijn op de 16e januari. Toen werd hem alle regeermacht in het romeinse rijk toevertrouwd; toen ontving hij ook die naam: Augustus. Die naam betekent zoveel als „de verhevene", wat onder andere ook de gedachte inhoudt van „vergroter van welvaart en vrede". Die naam „Augustus" heeft deze eerste keizer van Rome in de ogen van zijn tijdgenoten meer dan waar gemaakt. Want juist in de periode dat hij als keizer regeerde - dat was van 27 v.C. tot 14 n.C. - heeft Caesar Augustus het gehele rijk tot geweldige bloei gebracht. Er was vrede, welvaart en een krachtige, geestelijke en culturele opwekking. Het is terecht genoemd: een gouden tijd, een gouden eeuw! Daarom is het ook beslist niet overdreven wat de oude kanttekeningen op de statenvertaling bij de naam Augustus in Luc. 2:1 zeggen: onder zijn (d.i. Augustus) regering was het romeinse rijk in zijn meeste kracht en rust". Nu kunnen we echter, wanneer we die bloeitijd onder keizer Augustus in het juiste licht willen zien, niet bij deze genoemde feiten blijven staan. We moeten daarom in dit verband enige aandacht schenken aan de tijd die aan zijn keizerschap voorafging. Dat is dus de tijd vóór het jaar 27 v.C.

Als we die jaren in vogelvlucht overzien kunnen we niet anders zeggen dan dat het een tijd van een geweldige crisis geweest is. Er was een ontzaglijke strijd aan de gang die vooral lag op het bestuurlijke vlak. Wat was namelijk het geval? In betrekkelijk korte tijd was de stad Rome van een vrij onbekende plattelandsstad heerseres geworden over een geweldig rijk, dat vrijwel de hele toen bekende wereld omspande. Het spreekt haast wel vanzelf dat daaruit allerlei spanningen voortvloeiden. Men moet namelijk weten, dat het romeinse rijk al sedert eeuwen een republiek was waarin het hoogste gezag berustte bij het zgn. college van senatoren. Dat waren vaak uiterst bekwame mensen, die echter ook bekend stonden om hun conservatisme. En hoe meer het romeinse rijk nu de allures van een wereldrijk ging krijgen, hoe meer conflicten daaruit voortkwamen.
Die conflicten gingen zich vooral toespitsen, toen Gaius Julius Caesar van zich deed horen. Nadat deze in de jaren vijftig v.C. het hele tegenwoordige Frankrijk en grote delen van het huidige België, Nederland en Engeland had veroverd en aan het romeinse rijk had toegevoegd, brak in 49 v.C. een openlijke burgeroorlog uit. Daarin stonden Caesar en de senaatspartij tegenover elkaar. Na bittere en vaak bloedige gevechten, die bij elkaar een drietal jaren duurden, kwam Caesar als overwinnaar uit de strijd en trok alle macht aan zich. Hij werd alleenheerser (dictator), opperbevelhebber van leger en vloot, opperpriester; zijn beeltenis prijkte op de munten, de maand Julius (juli) werd naar hem genoemd. In wezen was Caesar dus koning of keizer van het romeinse rijk geworden. Dat wekte in bredere kringen verzet. Caesar brak immers openlijk met een aantal indrukwekkende tradities. En voor een echte romein droeg de traditie een glans van heiligheid! Hij eiste goddelijke verering voor zich op! Sterk legde hij bij allerlei gelegenheden er de nadruk op, dat hij afstamde van de oud-romeinse godin Venus, om zo zichzelf en zijn heerschappij een nieuw aureool van heiligheid te geven. Maar dat mocht niet baten. Het Rome van toen - dat overigens wel bereid was aan gestorven beroemdheden goddelijke eer te bewijzen - was op dat ogenblik nog niet rijp om een levende te vergoddelijken. Er groeide een verborgen verzet tegen Caesar. Op de 15e maart van het jaar 44 v.C. kwam het einde; laaghartig werd hij vermoord door een groep senatoren . . .

En juist in de roerige dagen na de moord op Caesar horen we voor het eerst van de latere Augustus. Hij heet dan nog heel gewoon Gaius Octavius en hij is nog erg jong, 18 jaar. Maar hij heeft dit mee, dat Caesar een oom van hem was, die bovendien nog verklaard had dat hij hem wilde adopteren. En ondanks verzet van verschillende kant zet de jonge neef van Caesar de adoptie door en zo ontvangt hij korte tijd later de naam Gaius Julius Caesar Octavianus. Al spoedig wordt hij in de strijd om de macht, die na Caesars dood is gevolgd, de belangrijkste man. Daartoe heeft naast zijn politieke bedrevenheid zeker het feit bijgedragen, dat hij nu de naam Caesar droeg. Want die naam had na de dood van Caesar in brede lagen van het volk een haast magische klank gekregen. En heel handig wist de jonge Octavianus daar gebruik van te maken: Hij laat geweldige spelen organiseren ter nagedachtenis van de gestorven Caesar (20-30 juli 44 v.C). En, juist wanneer die spelen in volle gang zijn, gebeurt er iets dat heel Rome aangrijpt. . .: Er verschijnt tegen de avond een fel lichtende komeet! Dat wordt meteen uitgelegd als een bovennatuurlijk, goddelijk teken, waarin de boodschap opgesloten ligt, dat Julius Caesar onder de onsterfelijke goden is opgenomen! Sedert die dag worden vele beelden van Caesar versierd met een ster, wordt ook op munten die zijn beeltenis dragen een ster geslagen, kortom: Gaius Julius Caesar wordt als een God vereerd. En natuurlijk straalt er iets van die goddelijke glans af op zijn adoptiefzoon Octavianus. Vandaar dat zijn invloed geweldig toeneemt en hij tenslotte keizer wordt, omglansd door het aureool van de goddelijke Caesar. Er werd zelfs onder de soldaten en in de huiselijke kring (b.v. bij maaltijden) aan Augustus geofferd. Dit was een geweldige steun voor Augustus' keizerschap en tegelijk een geweldige band binnen het keizerrijk. Het was een religieuze band, want de keizer was goddelijk. Hij was de brenger van vrede, welvaart en weelde. Hij was een soort heiland en vredevorst!

De keizer als het kind
Die gedachte, dat keizer Augustus beschouwd werd als een goddelijke vredevorst vinden we in verschillende geschriften uit die dagen terug. Op één - heel merkwaardig - voorbeeld willen we wijzen. Het gaat om een gedicht van de hand van de grootste dichter uit die tijd, Vergilius. Deze Vergilius heeft onder andere een aantal herderszangen gedicht, waarvan er één in profetische bewoordingen de komst van een vrederijk en de geboorte van een vredevorst bezingt. Dat gedicht is vermoedelijk gedicht in de roerige jaren kort na het sterven van Caesar. Het kondigt aan, dat de laatste dagen van de zware tijden zijn aangebroken: Een nieuwe tijd, een nieuwe eeuw staat voor de deur! Die nieuwe tijd zal worden ingeluid door de geboorte van een kind. Dat kind is een goddelijk kind, dat uit de hemel zal neerdalen. Het zal de aarde beheersen en onder zijn heerschappij zal er vrede zijn. In aangrijpende woorden wordt deze vrede door de dichter bezongen.

We lezen bijvoorbeeld:
„Dan zullen de geitjes met van melk gespannen uiers huiswaarts keren
En de kudde zal niet vrezen voor de leeuwen, hoe groot ze ook zijn.
Uw wieg zal gebed zijn in lokkende bloemen.
Verdwijnen zal de slang; verdwijnen zal het verraderlijke, giftige kruid".

Vrede dus in de hele schepping, tot in de dierenwereld en plantenwereld toe! Maar wie is dan dat kind, bij wiens geboorte dat vrederijk zal aanbreken? U begrijpt dat er heel wat verklaringen gegeven zijn van deze mysterieuze en toch zo de aandacht trekkende versregels.

We zullen al die verklaringen hier niet gaan opsommen. Wel willen we beginnen met een al heel oude verklaring, die misschien ook bij u bovenkwam, toen u deze regels las. Ik bedoel de verklaring, dat Vergilius hier profetisch zou zingen van Hét Kind, van Dé Vredevorst, de Heere Jezus Christus! Dat is door sommige kerkvaders al gedacht. Volgens hen zou de heiden Vergilius - al of niet zonder zich dat zelf bewust te zijn - verlicht zijn door Gods Geest en gezongen hebben van de komende Verlosser. Die gedachte wordt trouwens tot in deze eeuw toe nog verdedigd. Er is zelfs een geleerde die heeft proberen aan te tonen, dat er contacten hebben bestaan tussen de dichter Vergilius en koning Herodes van Judea, waardoor de eerstgenoemde in contact is gekomen met de profetiën van Jesaja. En daarom zou dan dit deel van Vergilius' gedicht zo lijken op verschillende uitspraken die bij Jesaja te vinden zijn (o.a. Jes. 65:25)! Dit laatste is natuurlijk wel heel ver gezocht en te bewijzen is het beslist niet. Toch is het op zich zelf niet onmogelijk dat in de woorden van Vergilius bepaalde messiaanse verwachtingen meespreken. Ik dacht echter, dat Vergilius zélf bij het dichten van dit lied beslist niet gedoeld heeft op de Verlosser die in Israël geboren zou worden. Er is maar één aannemelijke verklaring*): Vergilius heeft hier gedacht aan de vredevorst die hij komen zag in de jonge Octavianus! Alles doet aan hem denken: Het volk is moe van de oorlogen; Augustus lijkt de lang verwachte vrede te zullen geven. De massa roept om eten en om welvaart. Augustus kondigt reeksen maatregelen af, die de welvaart bevorderen. En zo zouden we kunnen doorgaan. In beeldende taal bezingt Vergilius dan ook hier het algemeen levend verlangen naar een vredevorst, een soort „wereldheiland" die vrede en rust brengt. En dat kind, die vorst krijgt de trekken van keizer Augustus. Zo wordt uit deze versregels nog eens onderstreept dat men Augustus hoe langer hoe meer ging zien als een van de goden gezonden wereldredder.

De keizer tegenover het Kind
En in die dagen van die keizer Augustus werd de Heere geboren, u voelt nu de geweldige tegenstelling, die achter het beschrevene in Lucas 2 ligt! Het geschiedde in de dagen van keizer Augustus, d.w.z. in de dagen van hem, die geacht werd de verlosser van de wereld te zijn, dat dé Verlosser geboren werd. Die grote verlosser Augustus werd in die dagen overal geroemd en geëerd. De echte Verlosser wordt overal veracht en genegeerd. Want voor Hem is in het rijk van vredevorst Augustus . . . geen plaats! Van daaruit kunnen we de lijnen trouwens nog doortrekken: In het rijk van verlosser Augustus is ook geen plaats voor hen die een andere Verlosser nodig hebben en dienen. En als de dienaren van de geboren Koning van Bethlehem later dan ook weigeren te offeren aan zijne goddelijke majesteit de keizer van Rome, dan worden ze voor de wilde dieren geworpen! Geen plaats voor hen, geen plaats voor Hem in het vrederijk van Augustus.

Daarom ligt dan ook op de bodem van het verlosserschap van Augustus en van het vrederijk van Augustus de macht van de satan, de grote tegenstander van het Kind. Als we dat in gedachten houden wordt het wonder des te groter, dat er bij de geboorte van dit Kind staat dat het geschiedde in de dagen van keizer Augustus. Zelfs deze vredevorst „bij de gratie van de duivel", moest meewerken om de echte Vredekoning in Bethlehem te doen geboren worden. „En het geschiedde in diezelfde dagen dat er een gebod uitging van de keizer Augustus . . ."

Urk, A. Baars

*) Deze verklaring van Vergilius' gedicht wordt met zeer overtuigende argumenten gestaafd door H. Wagenvoort, Virgils fourth Ecloge and the Sidus lulium, in: Studies in Roman literature, culture and religion. Leiden 1956, pp. 1-29.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 december 1976

De Wekker | 8 Pagina's

De keizer en het Kind

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 december 1976

De Wekker | 8 Pagina's