Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze belijdenis van zonde en genade en onze dagelijkse arbeid (Onze belijdenis van zonde en genade en onze arbeid VIII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze belijdenis van zonde en genade en onze dagelijkse arbeid (Onze belijdenis van zonde en genade en onze arbeid VIII)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Even alles op een rijtje zetten
Het nadeel van vervolgartikelen is, dat men na 2 maanden al bijna weer vergeten is, waar het precies om ging. Ik weet, dat er „Wekkerlezers" zijn, die de vervolgartikelen bewaren tot ze compleet zijn en ze dan gaan lezen. Maar anderen zullen dat niet kunnen opbrengen.
Nu terwille van die anderen dan nog even een korte repetitie.
Het gaat uiteindelijk om de vraag: Kun je met het volle evangelie, dat wil zeggen met een boodschap waarin aan alle fundamentele zaken van de Schrift recht gedaan wordt, iets beginnen in deze wereld?
Of kun je maar beter een scheiding aanbrengen?
Tussen de wereld van de onzichtbare geestelijke realiteiten, die alleen door en voor het geloof waarneembaar zijn enerzijds en de wereld van de dagelijkse natuurlijke dingen anderzijds.
Dat was de bedoeling van de vraag of we met het evangelie van zonde en genade en met de belijdenis daarvan iets kunnen aanvangen in deze wereld.

Uit deze vraag komen weer andere.
B.v. de vraag, wanneer je - zoal geen scheiding - dan toch een onderscheiding meent te moeten aanbrengen tussen de wereld van het geestelijke en de wereld van het natuurlijke, met andere woorden de wereld van de bijzondere genade en de wereld van de algemene genade, leeft een gelovige dan in feite in twee werelden?
Leeft hij, samen met de ongelovigen onder bepaalde geboden en normen in de „gewone" wereld en daarnaast met Gods kinderen samen ook nog volgens andere wetten en normen in een geestelijke wereld?
Of. . . hebben die mensen gelijk, die zeggen, dat we ons voor de volle 100% moeten inzetten voor de verandering en verbetering van deze wereld omdat we nu lang genoeg gepraat en gedacht hebben over een wereld, die blijkbaar alleen voor het geloof bestaat en voor de meeste mensen toch iets schimmigs is?
Of moet het precies de andere kant uit? Moeten we ons terugtrekken van deze wereld, die hoe langer hoe zondiger wordt en ons steeds meer concentreren op het eeuwige, geestelijke en onveranderlijke?
Moeten we zelfs niet zeggen, dat dát de enig echte werkelijkheid is?

Dr. H. Jonker heeft over deze vragen een verhelderend artikel geschreven in „Wegen en gestalten in het gereformeerd protestantisme". De titel van deze bijdrage aan de aan prof. dr. S. van de Linde aangeboden studies is: „Het dualisme en anti-dualisme als theologisch probleem in Nederland". (1945 - 1975)
Niet dat Jonker nu letterlijk dezelfde vragen aan de orde stelt. Maar de achtergrond van de problematiek, die hij beschrijft is wezenlijk dezelfde als de achtergrond van de vragen, die ons in deze serie bezig houden.
In de komende regels zal dan ook een en ander staan, wat aan genoemd artikel van dr. Jonker is ontleend. Zonder dat bij elke regel vermeld wordt, in hoeverre het een citaat betreft en op welke bladzijde het is te vinden.
(Vele Wekkerlezers zullen waarschijnlijk het boek niet bij de hand hebben en zij, die het werk bezitten kunnen de geheel of gedeeltelijk overgenomen passages makkelijk terugvinden).
De overeenkomst merkt u al, wanneer u aandacht geeft aan de definitie van het dualisme. Dualisme is een beschouwing waarin de werkelijkheid in polariteiten is gespleten en waarbij de ene pool niet terug te leiden is op de andere pool.
Dat klinkt misschien een beetje moeilijk, maar in verband gebracht met de materie, die ons bezighoudt kunnen we ook zeggen, dat het dualisme een beschouwing is, waarin de werkelijkheid gespleten is in twee werelden, namelijk een natuurlijke en een geestelijke wereld.
Of: een bovennatuurlijke werkelijkheid enerzijds en een natuurlijke werkelijkheid anderzijds.
De perfekte dualist (die overigens niet bestaat) vlucht uit de werkelijkheid van het aardse leven. De ethiek (de zedenleer) gaat op in de theologie. Met andere woorden, de vragen betreffende het „hoe" en het „waarom" van ons doen en laten zijn voor de dualist niet belangrijk. Hij heeft alleen belang bij de vraag naar God, de eeuwige zaligheid etc.
Het perfekte (volslagen) anti-dualisme betekent een uitschakeling van de religieuze, metafysische of eeuwige wereld om zich slechts aan het leven als samen-leven op aarde te wijden; de theologie gaat op in de ethiek. (Voor zover er dan tenminste nog van theologie sprake is).
Of men dualist is of anti-dualist is van grote betekenis voor de prediking, het pastoraat etc. etc.
Het gaat er in het kader van deze artikelen uiteraard niet om dat wij de geboden omschrijvingen kritisch bekijken. Dat we b.v. de vraag stellen of de begrippen ook niet omgekeerd kunnen worden en iemand, die vlucht uit (voor) de hemelse werkelijkheid ook niet een dualist genoemd zou kunnen worden en omgekeerd. Dan wordt alles een woordenspel en dat is allerminst de bedoeling.
Wat Jonker doet is de hele theologische strijd van de laatste 30 jaar terugbrengen tot de grondvraag van het dualisme. Ook hij ziet b.v. (denk aan ons vorige artikel) een man als dr. W. Aalders zeer dicht bij het dualisme staan.
De vernieuwingstheologen, die woorden als bevrijding, gerechtigheid e.d. bovenaan op hun theologisch woordenlijstje hebben staan zijn in dit schema de anti-dualisten.
Uiteraard is dit erg schematisch gesteld. In de praktijk gaat alles niet zonder meer op.
Maar om elkaar duidelijk te maken waar het om gaat is het schema goed bruikbaar.
Want de vraag, waar het uiteindelijk om gaat is deze: Is het onontkoombaar dat we bij de ene groep of bij de andere worden ingedeeld?
Moeten we óf een dualist zijn óf een antidualist?
Moeten we - bij alle reserves en bedenkingen, die we hebben mogen - toch bij één van beide „partijen" horen?
Zijn we óf mensen, die - zonder elke vorm van religieusiteit uit de boze achten - toch werken en leven voor deze wereld óf mensen, voor wie uiteindelijk alleen de hemel en de eeuwigheid bestaat (erkennend dat je je ook met goed fantsoen door deze wereld moet zien heen te slaan)?
Is het ten diepste een óf óf????
Of is het een kwestie van prioriteit, van belangrijkheid dus, waarbij voor de één de hemel en voor de ander de aarde op de eerste plaats komt?
Of .... is er nog een andere benadering mogelijk????
Wie maar enigermate op de hoogte is met de kerkelijke en geestelijke vragen van deze tijd zal erkennen, dat de meesten op deze vraag te herleiden zijn.
MOETEN WE KIEZEN????

P.N.R.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1977

De Wekker | 8 Pagina's

Onze belijdenis van zonde en genade en onze dagelijkse arbeid (Onze belijdenis van zonde en genade en onze arbeid VIII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1977

De Wekker | 8 Pagina's