Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Synode van Hoogeveen (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Synode van Hoogeveen (I)

27 minuten leestijd Arcering uitzetten

Begin
De synode van Hoogeveen 1977 is dinsdagmorgen 16 augustus namens de roepende kerk geopend. De afgevaardigden zijn aan het werk getogen al naardat het hun is opgedragen.
Het was eerst nog een beetje wennen aan elkaar en op elkaar inschieten. Op de eerste dagen komt er allerlei klein goed aan de orde. Verschillende kleinere agendapunten worden dan in bespreking gegeven.
Commissies zijn ingesteld en vergaderden korter of langer.
Het eigenlijke werk komt pas aan de orde in de eerste volle week van september.
Het is een vreugde om in de Ichthuskerk te vergaderen - een bijzonder geschikte vergadergelegenheid, waar de afgevaardigden ruimte hebben om zich te bewegen, niet op elkaar zitten en volop gelegenheid vinden om hun stukken voor zich te hebben en de benodigde aantekeningen te maken.
De verzorging laat niets te wensen over.
Voor het eerst vonden de synodeleden ballpoints op hun tafeltje, met opdruk: Synode 1977 Chr. Geref. Kerken, Hoogeveen. (Ze zijn voor niet-synodeleden te koop voor ƒ 1,—).
Op de afstand tussen de kerk en het hotel, waar gegeten wordt, hadden verschillende afgevaardigden zich behoorlijk verkeken zodat ze op een broeierige middag in het zweet hun aanschijns de maaltijd begonnen.
Al met al - er heerste een goede geest op de vergaderingen en aan de maaltijden, die een belofte inhoudt voor de toekomst.

Bidstond
Na deze algemene indruk geven we een kort verslag, in opdracht van de synode, van de eerste en tweede zitting van de breedste vergadering der kerken. Zoals meegedeeld is werd de bidstond voor de synode op maandagavond 15 augustus gehouden in de Centrumkerk. De praeses van de vorige synode ging in deze bidstond, die stond onder leiding van de kerkeraad van Hoogeveen voor. Hij bediende het Woord uit Ps. 90:13, 16a en 17b en c. Een samenvatting van de preek stond reeds in het voorstuk van het vorige nummer.
Met grote dankbaarheid mag vermeld worden dat deze bidstond uitstekend bezocht werd.
Vele leden van de Hoogeveense gemeente, maar ook velen uit de wijde omtrek waren gekomen om te luisteren en te bidden, zodat deze bidstond wel iets meer was dan een begroetingssamenkomst, opgevuld met enkele leden, zoals het karakter van een dergelijke avond werd getypeerd.
Het is een verblijdende zaak dat een synodale vergadering leeft in de kerken en dat oudere en jongere leden van hun belangstelling blijk geven. Het gebed voor de synodale arbeid na de preek werd ingeleid door het begin en het slot van art. 26 Nederl. Geloofsbelijdenis en het zingen van Ps. 141: 2. Na het gebed werd gezongen Ps. 134: 2 en 3. Bij het derde vers stond de gemeente op, deed daarna belijdenis van het geloof, zong Ps. 29: 6 en ontving de zegen.
Afgevaardigden werden na de dienst in contact gebracht met hun gastheren en -vrouwen.

Opening
Om 9.15 uur opende ds. A. Hilbers, oudste predikant van Hoogeveen de eerste vergadering van de synode. We zongen Ps. 45: 2 en 4, luisterden naar Zacharia 7: 1-10 en Efeze 3: 14-21.
Na het gebed sprak ds. Hilbers het volgende openingswoord, dat we in extenso opnemen:

Geachte broeders afgevaardigden en preadviseurs, broeders in onze Here Jezus Christus,
Namens de raad van de roepende kerk Hoogeveen, heet ik u allen hartelijk welkom aan deze plaats op deze morgen.
De generale synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken 1977 gaat haar arbeid beginnen. Het was de kerkeraad van Hoogeveen een eer de voorbereiding voor deze generale synode - de breedste vergadering der kerken - te mogen verrichten. En het is haar een vreugde nu de vergadering te mogen openen.
Voor het eerst in haar geschiedenis na 1892 treedt Hoogeveen op als roepende kerk. Het verheugt ons daartoe in staat te zijn. Aan bereidwilligheid onzerzijds heeft het in het verleden niet ontbroken, wel aan gelegenheid. Sinds 1972 beschikken we over dit kerkgebouw, de Ichthuskerk genoemd en sinds 1974 is de Centrumkerk, zoals u er gisteravond vergaderde voor de bidstond. We menen nu over voldoende accomodatie te beschikken voor synodale arbeid. Hoogeveen is nog een jonge plaats. In dec. '75 werd het 350-jarig bestaan gevierd onder het motto: Hoogeveen 350 jaar jong. Bij de herdenking werd herinnerd aan de viering van het 300-jarig bestaan. In 1925 ging men in feesttooi en onder muziek met gondelvaarten langs kanalen en wijken, iets wat 50 jaar later onmogelijk was geworden. Dit typeert de plaats die van karakter veranderd is.
Van de oude veenkolonie is alleen de naam, een museum en een monument als herinnering over. De wijken zijn gedempt, de Hoogeveense vaart is om de plaats gelegd, moderne verkeerswegen hebben de oude waterwegen vervangen. De snelle aanwas van de bevolking - momenteel boven de 42.000 - verklaart zich uit de industrieën die zich hier gevestigd hebben, alsook uit de in de lande bekende vrije vestiging die vele mensen zonder economische binding naar Hoogeveen trok.
De geschiedenis van de plaats begint op 20 december 1625 toen op het huis Echten een contract getekend werd dat geleid heeft tot het ontstaan van Hoogeveen. Bij het 350-jarig bestaan is de historie van de plaats in boekvorm verschenen onder de titel: Hoogeveen, van Echtens Morgenland, en daaruit leert u de vroege geschiedenis kennen, die geleid heeft tot wat het vandaag is.
Toen in 1648 de Tachtigjarige oorlog ten einde was, zijn veel afgedankte soldaten als werkkrachten naar de Echtense venen getrokken. Er moest hier hard gewerkt worden. Turf was voor Holland een grote energiebron. Er moesten hier kanalen, opgaandes, wijken en greppels gegraven en turf afgestoken en afgevoerd worden. Voor deze oudkrijgers een ruim arbeidsveld. Er is hier in vroeger jaren hard gewerkt bij grote kapitaalschaarste.
Het bouwen van een eigen kerk liet nog al op zich wachten. De manschappen uit de Spaanse strijd werkten liever 7 dagen in de week, dan dat zij rust namen voor de zondagsviering. Op een steen in de huidige hervormde kerk staat: „Anno 1652 gebouwt", maar in 1658 werd op de Drenthse synode geklaagd over de trage kerkbouw in Hoogeveen. Pas 45 jaar na de eerste steenlegging, in 1697 was de kerk voltooid, nadat bedelbrieven het land in gezonden waren voor de bouw van een nieuw Godshuis ten dienste van de ware Gereformeerde Christelijke religie.
Deputaten F.S.K. zullen het zich mogelijk niet bewust zijn, maar aan hun arbeid gaat een lange historie vooraf. Zij zetten een oude traditie voort.
De geschiedenis van Hoogeveen is nauw verweven met de geschiedenis van de kerken van Hoogeveen. U hebt ongetwijfeld gehoord van de hoogeveense trommelslager die zondagsmorgens de bevolking herinnert aan de plicht om naar de kerk te gaan. Reeds vóór 1700 moet de tamboer zijn zondagse diensten verricht hebben. Men zegt: noodgedwongen is men tot het aanstellen van deze functionaris gekomen. De bouw van een toren met een klok die op meer dan een uur afstand te horen was, werd niet aangedurfd op deze veenachtige grond. Daarom verscheen de trommelslager. Een document uit 1700 vermeldt dat Albert de Tamboer dit zondagse werk deed voor ƒ 25,— per jaar. De overlevering vertelt er bij dat het de trommelslager in 1793 gelukt is een Engels „garnizoen" dat uit Coevorden aanrukte om zich hier te nestelen tegen de Fransen, op de vlucht te jagen. De Engelsen hebben blijkbaar de bedoeling van het zondagse geroffel niet al te best begrepen.
Dat de geschiedenis van Hoogeveen zoveel met haar kerkelijk leven te maken heeft, komt voort uit het gegeven dat nagenoeg alle inwoners van deze plaats - slechts de Joden en enkele R. Katholieke inwoners uitgezonderd - lid waren van de Ned. Herv. Kerk. In 1826 telde de Herv. Kerk 5400 leden, dat is dicht bij het aantal inwoners.
Na 1834 voltrok zich hierin een grote verandering. De afscheiding in Ulrum sloeg aan in Hoogeveen. Op 4 dec. 1834 werd de kerkeraad een lijst met 73 handtekeningen overhandigd van mensen die hun attestatie opvroegen ter afscheiding binnen de bestaande Ned. Herv. Kerk. De geschiedschrijver zegt: het had weinig gescheeld of het startpunt van de afscheiding zou niet Ulrum geweest zijn, maar Hoogeveen.
In maart 1835 werd de afscheiding hier een feit, doordat ds. Hendrik de Cock de gemeente institueerde. De scheiding had een lange voorgeschiedenis, waarin een tweetal oefenaars, die tegelijk als katechiseermeesters optraden, n.l. de brs. Zeebuit en Raidt, een behoorlijk aandeel hadden. De oorzaak van de afscheiding ligt in het verzet tegen de liberale prediking in de geest van de evangelische of Groninger richting die in de Herv. Kerk in die dagen gebracht werd. De terugkeer naar de H. Schrift, de belijdenis der kerk en de D.K.O. drong tot handelen. Een bijkomende bijzonderheid was het verzet tegen de liberale bovenlaag die het ook in de kerk voor het zeggen had. De heren die zich het weldenkend deel van de natie noemden, wisten zich ver verheven boven de kleine luyden die zich toen afscheidden. De sociale status sprak in de vorige eeuw mee, ook in kerkelijke zaken. Er waren verveners die turfgravers via een verplichte winkelnering aan handen en voeten wisten te binden. Ons voorgeslacht heeft wat over gehad voor een vrije kerk en later voor een christelijke school. Wij kunnen het ons nauwelijks meer indenken. Het verplicht ons wel als we ook op de synode spreken over zaken van Kerk en Onderwijs.

Het zou te ver voeren uit de geschiedenis van de Christelijke Afgescheidene Gereformeerde Kerk veel te noemen. Ik wijs er alleen op dat de gemeente van Hoogeveen één der grootste was uit het kerkverband. Ds. W.A. Kok in 1846 van Ruinerwold - Koekange naar Hoogeveen gekomen, diende de gemeente tot 1889, dat is 43 jaar. Van 1853 - 1857 stond naast hem ds. J. Bavinck. Beide predikanten werkten in Hoogeveen samen aan de opleiding tot de Dienst des Woords. Ds. Kok had zijn opleidingsschool uit Ruinerwold verplaatst naar Hoogeveen en ds. Bavinck die in de Graafschap Bentheim had gewerkt aan de opleiding van jonge mannen, had zijn leerlingen meegebracht naar deze plaats. Twee krachten die samen zorgden voor de theologische vorming. Dit samenspel was van korte duur, want in 1854 werd de Kamper Theol. School opgericht.
In hetzelfde jaar is hier in Hoogeveen Herman Bavinck geboren; de grote dogmaticus uit de afgescheiden kerken.

Ds. W.A. Kok was een wijze en slimme predikant. Op tal van synodes in de vorige eeuw liet hij zich gelden. Hij heeft veel gedaan voor de pacificatie in conflictsituaties in de kerken en op kerkelijke vergaderingen. Hij stierf in 1889; voor zover ik kon nagaan nog in dienst van de gemeente. Als dit zo is, dan liep ds. W.A. Kok al een kleine honderd jaar voor het rapport dep. art. 13 uit, dat ons op deze synode voorstelt geen verplichte emeritaatsleeftijd vast te stellen.
De synode van 1860 te Hoogeveen gehouden wordt de voorzichtige synode genoemd. Prof. T.F. de Haan, die geheel aan de zijde van de zg. Drentse richting van ds. H. Joffers en ds. F.A. Kok stond, had 2 bezwaarschriften ingediend, één tegen zijn drie collega's aan de Kamper School en één tegen prof. A. Brummelkamp. Hieruit bleek de onenigheid in het college van de docenten. De acta melden dat op de morgen van de 9e juni 1860 de synode in overeenstemming met het gevoelen der curatoren enige verandering in het personeel der docenten aan de Theol. School wenselijk, ja nodig oordeelde. „Hierna vele en langdurige discussiën gevoerd zijnde of alle dan twee of één en wie der docenten zou aftreden, is door stemming beslist, dat slechts één, n.l. ds. T.F. de Haan zal afgaan. De reden waarom de vergadering besluit aan ds. de Haan zijn emeritaat te geven, is, dat zew. vanwege zijn hoge jaren bezwaarlijk zijn werk meer kan verrichten, en derhalve uit kracht zijner veelvuldige diensten, der kerk bewezen, aanspraak heeft op pensioen, ten einde in een onbekrompen toestand zijn laatste dagen te mogen eindigen".
En hiermee was een moeilijke zaak op goede wijze behandeld. Ik lees alleen nog dat ds. H. Joffers protest aantekent tegen het aanblijven van ds. A. Brummelkamp. Voor Joffers niets ongewoons, hij protesteert op elke synode, men leze de Handelingen.
Aan ds. Helenius de Cock wordt opgedragen in de plaats van ds. de Haan de dogmatiek te doceren.

We slaan nu een 40 jaar kerkgeschiedenis over; 15 sept. 1903 treedt in de zaal Ogterop aan de Hoofdstraat op ds. H. Janssen, chr. geref. predikant te Leiden. Op 27 okt. 1903 krijgt de classis Zwolle het verzoek om in Hoogeveen een station te stichten. Dit verzoek wordt ingewilligd. Op 19 jan. 1904 wordt Hoogeveen een zelfstandige gemeente en de notulen spreken van de herleefde christelijke gereformeerde gemeente. Van de predikanten die hier gestaan hebben, noemen we alleen ds. M. Koomans, die slechts één jaar hier arbeidde en ds. K. Zuidersma, die van sept. 1925 - okt. 1945 hier gediend heeft.
In 1904 werd het station Nieuweroord gesticht, dat 20 mei 1907 zelfstandige kerk werd. Op 19 juni 1957 werd Noordscheschut geïnstitueerd.
Sinds hervormingsdag 1928 is Hoogeveen zendende kerk, op 11 nov. 1930 werd cand. M. Geleynse bevestigd en uitgezonden naar het Toradjaland. Uit het rapport van de zendingsdeputaten verneemt u nu dat Hoogeveen als zendende gemeente vacant is sinds dr. J.A. van Rooy, haar zendeling in het Vendaland, benoemd is tot hoogeleraar aan de Theol. School van Hammanskraal.

U komt als synode samen. U hebt de kerken te dienen in de leiding die u geeft. U hebt bovenal in uw besluitvorming de Here te dienen naar Zijn Woord.
Ik heb u o.a. voorgelezen Zach. 7: 1 - 10. In deze verzen vindt u iets dat u doet denken aan de openingsplechtigheid van de tempel die na de ballingschap gebouwd is. U leest daarvan in Ezra 3: 12 en 13. De ouden, de familiehoofden en vele priesters wenen luid omdat zij de eerste tempel gekend hebben. Maar vele jongeren juichen luid. Omdat de tempel voltooid is. Men kan niet meer onderscheiden het geluid van vreugdebetoon van het geween des volks. De mensen die hangen aan het verleden en dat verheerlijken, wenen in het heden. Zij willen voor alles conserveren. De mensen die geen weet hebben van het verleden, juichen omdat in het heden de weg tot God, de verse en levende weg, ontsloten blijft. In de kerk mengt het zich dooreen.
In Zach. 7 doet zich een moeilijke vraag voor. Het Godshuis, de 2e tempel is bijna gereed. Maar hoe moet men nu aan met de vastendagen? Want die waren gekomen in de ballingschap. Dagen van rouw en vasten: de 10e van de 5e maand, want op die dag is de tempel verwoest.
En verder nog een vastendag, de herinnering aan de dag dat de belegering van Jeruzalem was begonnen. En daarna weer een dag en nog een. Maar wat moeten ze ermee, als straks de tempel gereed is. Tientallen jaren hebben ze de dagen gehouden, maar nu is de ballingschap voorbij. Moeten die dagen als dagen van rouw en boete voorgoed voorbij zijn. Anderen zeggen: nee, het was veel te ernstig, blijven wenen en vasten.
Twee meningen tegenover elkaar. Die willen bewaren staan tegenover die zeggen afschaffen. Men besluit een gezantschap naar Jeruzalem te sturen. De leiding van het gezantschap heeft Sarézer, naast hem staat Regem-Melech. De één zal wel een voorstander, de ander een tegenstander geweest zijn. Het vraagstuk wordt in Jeruzalem voorgelegd aan priesters en profeten. Maar het gaat anders dan men dacht. Opeens verheft Zacharia zijn stem en spreekt het Woord van de HERE der heirscharen. Zeg tot al het volk des lands en tot de priesters. Dus niet apart tot de partijen, hetzij voor- of tegenstander; niemand heeft gelijk. De HERE zegt: als gij gevast hebt 70 jaren lang, hebt gij dan inderdaad voor MIJ gevast. En omgekeerd, als je niet vast, dus je eet en drinkt, doe je dat dan niet voor je zelf?
Is in elke zaak de dienst des Heren rakend, niet de principiële vraag aan de orde: waarom bent u tegen, waarom bent u voor? Voor uzelf, voor uw principe, voor de traditie die u aanhangt - of inderdaad voor MIJ, zegt de HERE. Enigszins voor Mij gevast, zegt de St. Vertaling.
Als ge als synode vergadert, vergadert ge dan voor Mij? En als ge beslissingen neemt of niet neemt, doet ge dat dan voor uzelf of inderdaad voor Mij?
We worden geroepen tot synodale arbeid voor de Here.
En als dan gevraagd wordt hoe het in concreto moet, dan antwoordt vs. 9: spreekt eerlijk recht en bewijst elkander liefde en barmhartigheid, verdrukt weduwe noch wees, bijwoner noch arme, en beraamt niet in uw hart elkanders onheil.
Dat is het antwoord, dat de Schrift geeft. Het gaat om het wezen der dingen, voor Mij, niet om de vorm.

Ik moge u de namen noemen van hen die de kerken ontvallen zijn sinds de synode Amsterdam - Nieuw West (1974). Zij hebben mogen dienen en zijn afgelost van hun post. Wij willen hun arbeid en daarmee hun persoon dankbaar herdenken in de aanbidding van de Koning der Kerk die alle dingen regeert en Wien we toebehoren.
Moge ik u verzoeken op te staan en met mij in uw herinnering terug roepen:
ouderling B. Hartog uit Bunschoten, die in meer dan één deputaatschap zijn krachten gegeven heeft. Vervolgens noem ik u de predikanten, waaronder enkele emeriti:
J. van Dijken Sn., Isaäc van der Knijff, Joh. Prins, P. Sneep, C. v.d. Zaal, P. op den Velde, G.J. Pontier, B.A. Bos, Chris Verhage.
Er zijn onder hen die op oudere leeftijd tot ons kerkverband toetraden en daarom geen plaats van betekenis onder ons hebben ingenomen. Er zijn er onder die ons onvergetelijk blijven om hun persoon en om hun arbeid. De kerk die triomfeert bemoedigt de kerk die in de strijd staat: het gaat om de dienst aan dezelfde Heiland, Hoofd van Zijn gemeente.
Prof. Hovius eindigde op 30 juni j.l. een artikelenreeks in de Wekker over de synode van 1877 te Utrecht gehouden, met de wens dat van de synode van 1977 te Hoogeveen te houden, hetzelfde gezegd mag worden wat ds. H. Beuker in zijn slotwoord zeide van die van Utrecht:
„Elke zitting was gekenmerkt door een levendig, helder en frisch debat en de broederlijke liefde week geen oogenblik uit ons midden".
Bij deze wens sluit zich de kerkeraad van Hoogeveen gaarne aan. En we verbinden hieraan wat ds. Beuker zeide: „Dit zij onze troost, de gemeenschap der heiligen is geen illusie. Wij knielden voor dezelfde troon, zien op tot hetzelfde kruis en gaan hetzelfde vaderhuis tegen. Wij behoeven Gods kerk niet in stand te houden, dat zal Jezus doen, die beloofd heeft met zijn gemeente te zijn tot aan de voleinding der wereld en die de vervulling is desgenen, die alles in allen vervult".

Met deze woorden namens de roepende kerk verklaar ik de vergaderingen van de generale synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken te Hoogeveen, anno 1977 voor geopend.

Moderamen
Vervolgens werden de lastbrieven voorgelezen. Het bleek dat alle 52 primi-afgevaardigden aanwezig waren. Dat gebeurt lang niet altijd. Zodoende kon de wettigheid van de vergadering worden vastgesteld en het moderamen worden verkozen.
Praeses werd de andere predikant van Hoogeveen die in 1974 2e scriba was, ds. K. Boersma. Assessor de praeses van de vorige synode, ds. J.H. Velema. De eerste en de tweede scriba werden respect, ds. H. v.d. Schaaf en ds. P.N. Ribbers, die nog niet eerder zitting hadden in een moderamen van een generale synode. Al de vier part. synodes zijn weer in het moderamen vertegenwoordigd. De nieuwe praeses dankte, nadat de moderamenleden „hogerop" gekomen waren voor het in hem en de andere broerders gestelde vertrouwen, aanvaardde in de verwachting van Gods kracht en Geest de nieuwe taak, dankte de kerkeraad en commissie voor de voorbereidende werkzaamheden en nodigde de prae-adviseurs uit ook hun plaats aan de moderamentafel in te nemen.
Daarna las hij de openlijke verklaring naar art. 50 K.O. voor, waarin de synodeleden door op te staan feitelijk uitspreken dat zij zich in al hun arbeid gebonden weten aan de belijdenis der kerken en in alle arbeid dienovereenkomstig zullen handelen. We zongen hierna Ps. 86:6. Nadat de praeses de arbeid van de synode aan de Here had opgedragen zongen we Ps. 89:7. Hierna werd de vergadering geschorst om het moderamen gelegenheid te geven zich op de arbeid te bezinnen.
Het was inmiddels half 12 geworden.

Commissies
Na de maaltijd in hotel Homan en na de vergadering van het moderamen kon de vergadering om 15.30 uur worden voortgezet
Als gebruikelijk werden verschillende mededelingen gedaan over vergadertijden, huishoudelijke regelingen en verzoeken van de pers om de synode te mogen verslaan welke verzoeken werden ingewilligd op de voorwaarden, zoals die in 1959 zijn vastgesteld.
Evenals de vorige keer zal er voor de koffie- en theepauze niet gerookt worden.
Vervolgens werd de samenstelling van de commissies bekend gemaakt. Er werden zeven commissies benoemd met de volgende opdrachten en in de volgende samenstelling:

I. Theol. Hogeschool, onderwijs, hoge overheid.
Samenroeper: ds. J.H. Carlier. Rapporteur: ds. A.W. Drechsler. Leden: ds. M.C. Tanis, oud. A. v.d. Heijden, J. van Ledden, J.C. Spaans, J.G. van Minnen. Adviseur: prof. dr. J. v. Genderen.

II. Ambt en eredienst.
Samenroeper: ds. J. Brons. Rapporteur: ds. W.J. Quist. Leden: ds. M. Vlietstra, oud. F. Draaisma, C. Drieenhuizen, F. de Ronde, D. Koole. Adviseur: prof. J.P. Versteeg.

III. Kerkelijke verhoudingen.
Samenroeper: ds. K.J. Velema. Rapporteur: ds. J. Manni en ds. J.C.L. Starreveld. Leden: ds. C. den Hertog, oud. P.K. Baay, G.J. Grevers, J. v. Heteren. Adviseur: prof. dr. W. van 't Spijker.

IV. Diakonaat, samenleving, evangelisatie.
Samenroeper: ds. D. Slagboom. Rapporteur: ds. W. Steenbergen evt. ds. J. van Amstel. Leden: oud. R. Scherrenburg, W.C. v.d. Stel, diak. A.W. Veurink, A. Vianen. Adviseur: prof. dr. W.H. Velema.

V. Ander kerkewerk in ons land.
Samenroeper: dr. T. Brienen. Rapporteur: ds. A. v.d. Veer. Leden: ds. B. Bijleveld, ds. G. Blom, oud. J. ter Wee, J.B. Zuiderent, G. Hoefnagel. Adviseur: prof. dr. B.J. Oosterhoff.

VI. Kerkewerk buitenland.
Samenroeper: ds. J.H. Velema. Rapporteur: oud. A.K. v.d. Vegt. Leden: ds. P. Beekhuis, ds. B. de Romph, ds. D.J. van Vuuren, oud. G. Evers, K. Kok. Adviseurs: prof. dr. J.P. Versteeg (Zending), (zo nodig) prof. dr. W.J. Oosterhoff (Israel).

VII. Financiën en administratie.
Samenroeper: oud. A. de Geus. Rapporteur: oud. A.L. de Bruyne en G.G. van Wijngaarden. Leden: oud. L. Westerhof, H. Westendorp, diak. Joh. v. Vulpen, T. v. Dieren.

1974-1977
Het eerste werk van een generale synode na afhandeling van de genoemde zaken is altijd weer zich bezig te houden met de arbeid van het moderamen van de vorige synode.
De Acta van de vorige synode, verschenen dank zij de niet geringe arbeid van de scribae, werden in bespreking gegeven.
Een exemplaar van deze Acta werd getekend door het huidige moderamen. Ook de akte van vaststelling, opgenomen in een nieuw notulenboek, werd door het moderamen getekend.
Vervolgens kwam het rapport van de deputaten voor de vertegenwoordiging vn de kerken aan de orde. Deze deputaten zijn dezelfde broeders, die het moderamen van de vorige synode hebben gevormd. Zij ontvingen verschillende uitnodigingen om de kerken te vertegenwoordigen en rapporteerden daarover evenals over een verzoek van de geref. synode om onze mening te geven over het rapport „Over mensen die homofiel zijn" - uiteraard kon men niet het standpunt van de kerken meedelen, maar deputaten hebben wel hun mening gegeven in overleg met de hoogleraar in de Ethiek. Een enkele vraag werd over deze materie gesteld.
Tenslotte stelde de praeses aan de orde het rapport van het moderamen van de synode van 1974 over de arbeid, die het moderamen als uitvloeisel van de synodevergaderingen heeft te verrichten: de uitgave van een besluitenboekje; de uitgave van de Acta en de ontvangen correspondentie.

De Wekker
De Commissie van Redactie is gehouden een rapport aan de synode aan te bieden. Het rapport dat één pagina besloeg en dat informeerde over de gang van zaken ontlokte aan verschillende afgevaardigden enige vragen en opmerkingen.
Ds. Van Amstel vroeg of ons kerkelijk orgaan wel voldoende interessant is voor jongeren; of het niet mogelijk was het daarheen te leiden dat alle kerkeraadsleden De Wekker gaan lezen en of de rubriek Uit de Kerken en Uit andere kerken niet uitgebreider kan verzorgd worden.
Dr. Brienen inhakend op een opmerking in het rapport over positieve reacties vroeg of de redactie ook wel eens negatieve reacties ontving en wat hiermee gedaan werd.
Ds. Starreveld zou willen dat ook dit rapport in een commissie werd behandeld en niet direct in een plenaire Vergadering.
De hoofdredacteur beantwoordde de verschillende vragen; hij schetste de moeite om het blad ook voor de jongeren werkelijk aantrekkelijk te maken; antwoordde dat er onderscheid is tussen negatieve reacties aan het adres van de redactie of aan het adres van een schrijver en verzekerde dat negatieve reacties aan het redactie-adres zo goed mogelijk worden besproken.
In een tweede ronde werden eerst nog enkele practische opmerkingen gemaakt m.b.t. verhoging van het abonnementental, terwijl dr. Brienen, de gedachte van ds. Starreveld overnemend, een voorstelde indiende om het bewuste rapport door een commissie te laten behandelen. Dit voorstel werd met grote meerderheid van stemmen verworpen.
Na deze uitslag vroeg dr. Brienen een comitévergadering aan - anders had hij de door hem te bespreken zaak aan een commissie willen voorleggen. De praeses zegde dit toe, maar in een latere vergadering van de synode.

Uitgaven
Aan het slot van de middagvergadering passeerden nog twee rapporten die in feite hamerstukken waren.
De praeses deed eerst mededeling van de ontvangst van een telegram van de federatie van Jeugdbonden met hartelijke zegenwens. Met dankbaarheid nam de synode kennis van dat feit dat de kerkjeugd meeleeft met de synode. Deputaten voor de Eredienst rapporteerden dat zij hun opdracht om al de herzien liturgische formulieren uit te geven hadden uitgevoerd. Reeds twee drukken zijn verschenen, totaal 11000 ex., waarvan nog 2800 exemplaren voorradig zijn bij de uitgever Van Brummen.
De synode sloot zich aan bij het voorstel van deputaten iemand aan te wijzen die contact blijft onderhouden met de uitgever in verband met een volgende druk.
Deputaten voor de uitgave van de kerkorde rapporteerden dat het hun gewenst voorkwam een geheel nieuwe uitgave van de Kerkorde handzamer zou zijn in het gebruik dan de toevoeging van een supplement waarin de wijzigingen en aanvullingen van de beide laatste synodes zijn opgenomen.
Verschillende afgevaardigden juichten dit voorstel toe. Een der afgevaardigden deed zelfs de suggestie een exemplaar van de Kerkorde uit te reiken bij het doen van belijdenis.
Tenslotte werd, getrouw aan de traditie, maar meer dan een franje, een telegram verzonden aan H.M. de Koningin, gevolgd door het staande zingen van de bekende twee coupletten van het Wilhelmus.
Prof. dr. B.J. Oosterhoff eindigde met dankzegging en gebed.
's Avonds vergaderden de commissies en het moderamen.

Tweede zitting
Op woensdagmorgen 17 augustus begon de tweede zitting van de synode.
We zongen bij het begin van de vergadering Ps. 108: 1, luisterden naar Romeinen 13: 1 - 10 en baden bij monde van de praeses. De ontmoeting die we 's middags zouden hebben met de plaatselijke overheid bepaalde de lezing van het Schriftgedeelte en het gebed.
Bij het appèl bleek dat de diaken van het Zuiden onmogelijk aanwezig kon zijn terwijl ook zijn secundus niet in de gelegenheid was om te komen. Na mededeling van enkele ingekomen stukken - vaak brieven van meelevende gemeenteleden, die het heil van de kerk op het oog hebben - alsook een brief van de Reformede Churches van Australië, waarin deze kerken zich verontschuldigden voor hun afwezigheid.

R.C.O.B.
De eerste zaak die die morgen aan de orde kwam was die van het R.C.O.B. - Raad voor Contact en Overleg betreffende de Bijbel. Het rapport van onze vertegenwoordiger in deze Raad, drs. W.C. Moerdijk, werd nog niet behandeld, omdat hij niet ter vergadering aanwezig kon zijn.
Maar wel werd een bepaalde zaak besproken nl. de door deze raad geplande Bijbelweek en Bijbelzondag op 9 oktober a.s.
Een werkboekje was aan de predikanten toegezonden.
Op de vorige synode waren er reeds bepaalde twijfels omtrent onze deelname aan deze Raad, die bij oprichting door ons gezien werd als een hulporgaan van het Nederlands Bijbelgenootschap. Het blijkt dat deze Raad zelfstandig opereert en dat dezelfde kerken, die aangesloten zijn bij de Raad van Kerken practisch ook bij deze Raad zijn aangesloten.
In de bespreking over deze zaak werden vragen gesteld over de gang van zaken; over de gehouden Beleidsconferentie, waar ook twee deputaten van de Vertegenwoordiging der kerken aanwezig waren en kritische opmerkingen over het toegezonden werkboekje.
Ds. J.H. Velema, voorzitter van genoemde deputaten, informeerde over verschillende zaken, liet uitkomen dat uitdrukkelijk gezegd is dat men de synode wilde laten beslissen over deelname aan de Bijbelweek en het materiaal dat aan de kerken werd gezonden wilde afwachten.
Nu hij dit werkboekje heeft ontvangen en bestudeerd maakte hij bezwaren tegen de Bijbelbenadering, - verklaring en opvattingen over Bijbelgebruik, die in dit boekje voorkomen.
Daarom wilde hij een voorstel indienen waarin tegelijk verwerkt was de gedachte dat we juist in 1977 veel aandacht aan de Bijbel moeten geven.
Maar oud. De Geus, die de rechten van de ouderlingen voortreffelijk - en dat terecht! - bewaakt, merkte op dat de ouderlingen het werkboekje, waarover gesproken werd, niet kennen en dus geen oordeel kunnen vellen over deze zaak.
Reden waarom deze zaak uitgesteld werd tot de volgende zittingsweek. Het moet onze lezers dus duidelijk zijn dat de synode nog geen beslissing heeft genomen t.a.v. deelname aan de Bijbelweek.

Emigratie
Het rapport van emigratie-deputaten kwam hierna in bespreking - omdat de praeses dit rapport had opgesteld en moest verdedigen werd de vergadering geleid door de assessor -. De vorige synode besloot het deputaatschap te continueren ofschoon in het vorige rapport reeds twijfels waren geuit omtrent de wenselijkheid daarvan. Deputaten trokken voorzichtig twee conclusies:
a) het aantal emigranten uit onze kring zal, anders dan vroeger, vrij sterk beneden het landelijk percentage liggen;
b) minder dan vroeger zal behoefte bestaan aan overleg vooraf met kerkelijke of semi-kerkelijke, organen betreffende geestelijke vragen aan emigratie verbonden. Men kan dit betreuren, maar het verschijnsel staat niet op zichzelf.
De conclusie van deputaten was dan ook dat er voor hen als landelijke instantie weinig bestaansreden is overgebleven.
De synode kon moeilijk anders dan deze conclusie onderschrijven en besloot dienovereenkomstig tot opheffing van deputaatschap.
De broeders deputaten werden bedankt voor hun arbeid.
Een deputaatschap minder.

Jaarboek
Het korte rapport over het jaarboek ontving ook een korte bespreking. Oud. Van Ledden merkte op dat de vermelding van de postnummers verwarring geeft. En oud. Van Wijngaarden zou het op prijs stellen wanneer in de toekomst bij de plaatselijke kerken ook de naam van de koster en zijn tel.nr. zou worden vermeld.

De voorzitter van deputaten zegde toe de opmerkingen in de redactievergadering met de drukker te bespreken.
De praeses uitte zijn grote waardering voor de arbeid die aan het Jaarboek ten koste wordt gelegd. Er wordt veel nauwkeurigheid vereist.

Telegrammen
Na de pauze, waarin moderamenberaad plaats vond, deed de praeses mededeling van de ontvangst van een danktelegram uit Soestdijk. H.M. de Koningin zegt u hartelijk dank voor het telegram met de daarin door u tot uitdrukking gebrachte gevoelens. Van der Hoeven, part. secretaris".
Op voorstel van het moderamen besloot de synode een telegram te zenden aan de C.D.A.- fractie in de Tweede Kamer in verband met het 's morgens bekend geworden standpunt van deze fractie t.a.v. de abortus.
Zonder bespreking - anders ging de kracht van deze geste verloren - met uitzondering van de vraag of niet alle aan de kabinetsformatie deelnemende partijen een telegram gestuurd moest worden (maar dat zou een ander karakter krijgen), werd het volgende telegram unaniem door de synode verzonden:
„De Gen. Synode der Chr. Geref. Kerken te Hoogeveen heeft met grote waardering kennis genomen van uw standvastige houding m.b.t. de arbortus-kwestie in de kabinetsformatie; zij bidt u van harte Gods wijsheid toe en hoopt dat u met volharding in deze belangrijke zaak trouw blijft aan de norm van Gods Woord tot het wezenlijke belang van ons volk".

Nog enkele rapporten
De rapporten van de Archivaris en van deputaten voor contrôle van het synodaal archief werden zoals te doen gebruikelijk nauwelijks besproken. Het blijkt dat verschillende ontbrekende stukken nu in het archief aanwezig zijn. Verschillende deputaatschappen dienen hun stukken voor 1968 nog in te leveren. Er zal opnieuw aandacht aan worden gegeven.
Tenslotte werd het rapport Zeevarenden besproken. Er werden verschillende critische vragen gesteld. Maar aangezien geen van de deputaten aanwezig kon zijn had het weinig zin om verder te gaan.

Sluiting
Tenslotte deelde de praeses mee hoe het moderamen zich het werkschema van de eerste zittingsweek had ingedacht.
Nadat prof. Van 't Spijker voorgegaan was in dankzegging sloot de praeses de vergadering.
's Middags werd een kerkhistorische excursie gemaakt door Drente en werd de synode ontvangen door het College van B. en W. van Hoogeveen, maar dat bewaar ik voor de volgende week.

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 augustus 1977

De Wekker | 8 Pagina's

Synode van Hoogeveen (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 augustus 1977

De Wekker | 8 Pagina's