Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Synode van Hoogeveen (IX, slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Synode van Hoogeveen (IX, slot)

23 minuten leestijd Arcering uitzetten

Donderdag 23 september
Zo langzamerhand komen we aan het einde van het synode-verslag. Dat zal onze lezers niet verdrieten, omdat het synodeverslag de laatste weken de inhoud van ons blad beheerste en veel andere artikelen moesten blijven overstaan. De leeskost wordt dan wat eenzijdig. Anderzijds - gegeven het feit dat de kerken recht hebben op en ook prijs stellen op een uitvoerig en getrouw synodeverslag moeten we dat verslag zo spoedig mogelijk geven - anders wordt het helemaal oude kost.
De vergaderingen van de laatste synodedagen kunnen we iets korter verslaan en in de meeste gevallen volstaan met het weergeven van de besluiten vanwege de aard van het besprokene. Een enkele zaak werd reeds verslagen. Bovendien waren er in deze dagen nogal wat comitévergaderingen.
Op donderdag 23 september zongen we nadat de praeses de vergadering geopend had Ps. 146: 5 en 6 en luisterden we naar 1 Joh. 4: 7-21.
De praeses herinnerde aan het gouden ambtsjubileum van ds. A. Bikker. Zijn intrede een halve eeuw later was het begin van een belangrijke periode waarin onze kerken tot daadwerkelijke zending werden geroepen.
De voorzitter van zendingsdeputaten, ds. K.J. Velema, is vandaag naar Zeist om ds. Bikker met dit jubileum te feliciteren.

Het kerkelijke lied
De praeses stelde nu aan de orde de voorstellen van commissie II m.b.t. de instructie 8.04 van de P.S. v.h. Noorden. We gaven reeds een uitvoerig verslag over de bespreking van deze zaak in de eerste volle synode-week. Er waren verschillende voorstellen gedaan - respect, door de di. van Vuuren, Starreveld en van Amstel. De commissie had deze voorstellen meegekregen om zo mogelijk deze voorstellen tot één voorstel te verenigen.
Bij de bespreking van deze voorstellen en bij de pogingen om deze voorstellen samen te voegen bleek er ook nu in de commissie geen eenparigheid te bestaan.
Zo lagen er twee voorstellen op tafel - van de meerderheid van de commissie en van de minderheid, gevormd door de di Brons en Vlietstra.
Enkele broeders namen aan de bespreking deel toen de voorzitter daartoe gelegenheid gaf.
Ds. Tanis, later ondersteund door ds. Bouw en ds. Slagboom waren van mening dat het minderheidsvoorstel ook niet diende aanvaard te worden omdat de deur op een kier wordt gezet. Hij diende het voorstel in om te blijven bij het in het art. 69 bepaalde.
Drs. W. Steenbergen waardeerde in het minderheidsvoorstel de waakzaamheid en gemeenschappelijkheid. Hij vroeg zich af: geeft de Schrift 100% afdoende zekerheid? In drie jaar krijgen we geen positief voorschrift voor het zingen in de eredienst. Zal er bij nieuw beraad een ander licht opgaan? Bij het lezen van het meerderheidsvoorstel kwam er bij hem aanvankelijk teleurstelling op. Toch is hij bereid er mee in te stemmen omdat er in dit voorstel iets is terug te vinden van de instructie van de Part. Syn. v.h. Noorden. Overweging 3 spreekt hem aan „dat recht gedaan moet worden aan wat de Schrift zegt over de eenheid en verscheidenheid van de kerk". Daarom wil hij, sterk verbondenheid gevoelend met ons kerkelijke leven, met het meerderheidsvoorstel meegaan, ook al betreurt hij het dat de beslissing drie jaar wordt uitgesteld. Nog enkele andere broeders gaven hun mening of dienden amendementen in. De praeses gaf eerst het meerderheidsvoorstel in stemming.
Dit luidde:

De Generale Synode,
overwegende,
1. dat de Schrift zich niet verzet tegen het zingen in de eredienst van liederen die in overeenstemming zijn met Schrift en belijdenis naast het zingen van Psalmen en berijmde Schriftgedeelten;
2. dat de kerk geroepen is tot waakzaamheid op dit punt, ook op grond van eerder gedane uitspraken in deze zaak;
3. dat recht gedaan moet worden aan wat de Schrift zegt over de eenheid én verscheidenheid van de kerk;

besluit,
1. een „deputaatschap voor de bestudering van het kerkelijke lied" te benoemen, met de opdracht de mogelijkheden te onderzoeken een aantal liederen te verzamelen, die in overeenstemming zijn met Schrift en belijdenis en in de eredienst gezongen kunnen worden.
Dit onderzoek dient bij voorkeur in overleg met andere kerken en groeperingen uit de Gereformeerde gezindte te geschieden.
De resultaten van dit onderzoek dienen ter toetsing aan de volgende G.S. voorgelegd te worden.
2. in afwachting van het onderzoek van deze deputaten de beslissing tot de volgende synode aan te houden over de instruktie 8.04 van de P.S. van het Noorden, die na wijziging door de synode van Hoogeveen aldus luidt:
„In de eredienst zullen voornamelijk de Psalmen gezongen worden, alsmede, - na vaststelling door de G.S. - andere berijmde Schriftgedeelten en liederen, waarvan de inhoud in overeenstemming is met Schrift en belijdenis".
Dit voorstel werd verworpen met 27-24 stemmen.

Daarna was aan de orde het voorstel van de minderheid. Dit luidde:

De Generale Synode, kennis genomen hebbend van het meerderheids- en van het minderheidsrapport van de commissie ter bespreking van de instruktie 8.04.

Overwegend:
a. dat de conclusie c.q. voorstellen van beide rapporten elkaar tegenover gesteld zijn.
b. dat de overwegingen die tot deze conclusies c.q. voorstellen leidden niet voldoende doorgesproken zijn.
c. dat het onder b genoemde ook in de vergadering van de G.S. niet is gebeurd.
d. dat een besluit over de zaak, waarover het gaat in instruktie 8.04, gezien het belang ervan, terwille van de eenheid in de kerken zoveel mogelijk een eenparig besluit dient te zijn.
e. dat in de bespreking naar voren gekomen is dat de materie die hier aan de orde is, niet alleen een zaak van de Chr. Geref. Kerken, maar van heel de Geref. Gezindte is.

van oordeel:
1. dat de G.S. in dit stadium over 8.04 geen weloverwogen beslissing kan nemen.
2. dat het van groot belang is, om de argumenten zowel voor als tegen het aanvaarden van de instruktie 8.04 nader tegenover elkaar af te wegen.
3. dat dit gedurende de tijd, dat de G.S. vergadert door een commissie niet kan worden gedaan.
4. dat daartoe een deputaatschap nodig is, dat met deze taak wordt belast.
5. dat het nog afgezien van de vraag of niet berijmde schriftgedeelten in de eredienst zullen gezongen worden, het voor gezin, school en andere kerkelijk aktiviteiten van groot belang is, dat er een bundel zal worden samengesteld van geestelijke liederen, waarvan de inhoud duidelijk in overeenstemming is met de Heilige Schrift en de Ger. belijdenis.
6. dat het samenstellen van een bundel als onder 5 bedoeld, niet alleen een zaak van de Chr. Ger. Kerken is, maar ook van die kerken en kerkelijke groeperingen in ons land, die de Geref. belijdenis van harte onderschrijven.
7. dat via het in te stellen deputaatschap pogingen tot het realiseren van het onder 6 genoemde dienen te worden aangewend.

besluit:
A. instruktie 8.04, in de vorm, zoals ze door de P.S. v.h. Noorden is ingediend, niet te aanvaarden.
B. Deputaten te benoemen aan wie wordt opgedragen:
1. zich nader te beraden over de vraag of het in het licht van de gegevens van de Heilige Schrift, en tegenover de uitspraken die door de kerk in het verleden over deze zaak zijn gedaan, principieel en praktisch verantwoord is om bij het zingen in de eredienst naast de liederen, die berijmingen van Oud- en Nieuw Testamentische Schriftgedeelten zijn, ook van andere liederen, die niet tot de berijmde Schriftgedeelten behoren, maar waarvan de inhoud wel met Schrift en belijdenis in overeenstemming is, gebruik te maken.
2. zich te bezinnen op de mogelijkheden om m.n. ten dienste van gezin, school en kerk te komen tot het samenstellen en uitgeven van een bundel liederen, waarvan de inhoud duidelijk met de Heilige Schrift en de Geref. belijdenis in overeenstemming is.
3. naar middelen en wegen te zoeken om samen met andere kerken en kerkelijke groeperingen, die de Geref. belijdenis van harte onderschrijven, het onder 2 genoemde te realiseren.
4. over de resultaten van hun arbeid te rapporteren aan de volgende G.S. ten einde de vergadering van die G.S. van advies te dienen ter zake van de beslissing die alsdan zo nodig dient genomen te worden.

en spreekt uit:
dat de kerken zich intussen houden zullen aan wat in art. 69 K.O. is bepaald.
Dit voorstel werd aangenomen met 16 stemmen tegen, zodat daarmee het voorstel van ds. Tanis verworpen was.

Berijmde Schriftgedeelten
Hierna was aan de orde het rapport van deputaten voor berijmde Schriftgedeelten, die van de vorige synode een bepaalde opdracht hadden gekregen. Zij rapporteerden o.a.:
„Deputaten hebben gezocht naar berijmde Schriftgedeelten buiten het Liedboek. Zij zijn tot de overtuiging gekomen, dat in verband met de synodale toevoeging „die geschikt geacht kunnen worden voor het gebruik in de eredienst" heel weinig materiaal voorhanden is. Niet het minst hebben ze gelet op de vraag of bepaalde onbekende melodieën door de gemeente gemakkelijk geleerd kunnen worden.
Deputaten zijn de mening toegedaan, dat - nog afgedacht van andere praktische problemen - het geen aanbeveling verdient uit diverse bronnen een eigen, chr. geref., verzameling van Bijbelliederen aan te leggen."
Te begrijpen dat de voorstellen van deze deputaten dan ook luidden:
1. Deputaten stellen voor uit te spreken, dat de 113 Bijbelliederen uit het Liedboek voor de kerken behoren tot de in artikel 69 bedoelde berijmde Schriftgedeelten.
2. Deputaten doen de suggestie met nadruk uit te spreken, dat het gehele Liedboek voor de eredienst in onze Chr. Geref. Kerken hiermee niet wordt vrijgegeven.
Commissie II had er moeite mee de conclusie van het rapport en het voorstel over te nemen. Zij was nl. van mening dat vele van de nu voorgestelde Bijbelliederen nauwelijks of in het geheel niet als berijmde Schriftgedeelten kunnen worden aangemerkt.
De commissie stelde dan ook voor het voorstel van deputaten „uit te spreken dat de 113 Bijbelliederen uit het Liedboek voor de kerken behoren tot de in art. 69 bedoelde berijmde Schriftgedeelten" niet over te nemen.
Verschillende broeders voerden het woord. Gevraagd werd o.a.: leeft deze zaak in de kerken? Was er voor deputaten geen aanleiding te komen tot selectie? Waarom heeft men de Schriftgetrouwheid van de liederen niet aangetoond?
Drs. Steenbergen stelde voor aan het nieuw te benoemen deputaatschap voor het kerkelijke lied ook op te dragen wegen te zoeken tot vaststelling van berijmde Schriftgedeelten als bedoeld in art. 69 KO., die geschikt kunnen geacht worden voor het gebruik in de eredienst.
De voorstellen van de commissie werden hierna aangenomen: het deputaatschap voor berijmde Schriftgedeelten werd opgeheven.
Ook het voorstel van drs. Steenbergen - als opdracht voor het zojuist ingestelde deputaatschap voor het kerkelijk lied - werd aangenomen met 19 stemmen tegen.

ADMA
Donderdagmiddag werd het rapport van deputaten Algemene Diakonale en Maatschappelijke Aangelegenheden behandeld.
Deze deputaten hadden een uitvoerig rapport op de tafel van de synode gelegd. Het leent zich moeilijk tot een korte samenvatting.
Commissie IV had dit rapport grondig bestudeerd, had waardering, maar maakte ook enkele kritische opmerkingen o.a.:
„Het rapport van deputaten maakt verschillende keren, met name wat de grondslag betreft (blz. 7 onderaan) melding van een zorgvol bezig zijn. Ook uit opmerkingen in de jaarkrant van de Stichting Landelijke Gereformeerde raad voor Samenlevingsaangelegenheden (maart 1977) blijkt dat onze afgevaardigden kritisch deelnemen aan het werk van de G.S.A. Toch zou de commissie, op grond van wat werd uitgesproken door de synoden van 1971 en 1974, verwacht hebben dat een wat kritische opstelling van onze deputaten binnen de G.S.A. meer doorgewerkt zou hebben in het optreden en de publicaties van de G.S.A.
De commissie meent zich te mogen afvragen of verdere participatie in de toekomst niet onmogelijk wordt, wanneer blijkt dat de kritiek van onze deputaten niet verwerkt wordt."
Tijdens de bespreking van deze materie gaf de praeses, voorzitter van deze deputaten, de leiding van de vergadering over aan de assessor.
In vergelijking met de grootte van het rapport werd maar een korte bespreking aan deze zaak gewijd, die we niet gedetailleerd weergeven.
Inzonderheid de plaats in de G.S.A. kwam ter sprake. Duidelijk werd gesteld dat de commissie er wel vertrouwen in heeft dat deputaten hun kritische stem daar zullen laten horen, maar dat deze kritiek zo weinig doorklinkt in hun rapport.
De voorstellen van de commissie werden aanvaard, die t.a.v. de G.S.A. luidden:
a. deputaten te machtigen, binnen de G.S.A. eraan mee te werken, dat aktiviteiten als welzijnsbehartiging en samenlevingsopbouw op schriftuurlijke wijze worden verricht;
b. deputaten op te dragen aan een volgende synode ook te rapporteren over hun kritische opstelling binnen de G.S.A. - een kritische opstelling die dient door te werken, zowel in het optreden als in de publicaties van de G.S.A. -, opdat de synode kan oordelen over de mogelijkheid van een voortzetting van de participatie.
Verder werd nog besloten deputaten op te dragen zich niet te laten vertegenwoordigen in het Evangelisch Welzijnsberaad en naar bevind van zaken te handelen m.b.t. de in oprichting zijnde Stichting voor Levens- en Gezinsmoeilijkheden.

Emeriti
Ook over dit onderwerp willen we kort zijn.
Uiteraard was er een uitvoerig rapport van de betreffende deputaten, die zich nauwkeurig aan hun opdrachten hadden gekweten en uitvoerig hun arbeid toelichtten.
Verder was er een instructie van de P.S. v.h. Zuiden beogende het uitkeringspercentage voor een predikantsweduwe zonder kinderen beneden de 65 jaar dermate te herzien dat fin. moeiten kunnen worden voorkomen.
Commissie VII had zich uitvoerig op deze materie bezonnen.
Verschillende broeders namen aan de bespreking van de rapporten deel, waarbij inzonderheid ds. H. v.d. Schaaf zich inzette voor de instructie van het Zuiden.
Besloten werd geen verplichte emeriteringsleeftijd vast te stellen ondanks een vurig pleidooi van ds. A. Hilbers om dit wel te doen. Als vrucht van de instructie van het Zuiden en de bespreking op de synode werd besloten:
de koppeling van de uitkeringen aan het door Deputaten Financiële Zaken jaarlijks vast te stellen minimum tractement met tien dienstjaren ook voor de jaren 1978, 1979 en 1980 te handhaven en de uitkeringspercentages, genoemd in art. 13 K.O. (thans nog sub 4) met ingang van 1978 te verhogen van 80 en 57 tot 85 en 70 (resp. voor predikanten en weduwen), voor weduwen met 1 kind (nu 65%) tot 80% en voor weduwen met 2 of meer kinderen (nu volgens een schaal 71% tot 80% bij 5 kinderen of meer) tot 85%.
Het voorstel van de commissie om voor de Igreja Evangelica Reformadado Brasil geen uitzondering te maken op de regel dat de emiritaatsrechten vervallen bij het aannemen van een beroep naar een buitenlandse kerk, werd verworpen. Bedoelde uitzondering waartoe door deputaten Correspondentie Buitenlandse Kerken werd geadviseerd zal dus wel worden gemaakt.

Kerk en Samenleving
Op vrijdag 23 september - de laatste synodedag - kwam na de opening allereerst het rapport van deputaten voor „Kerk en Samenleving" aan de orde.
Deputaten rapporteerden o.a. over het rapport „Bijbelse lijnen voor kerk en samenleving", eerst gepubliceerd in „Ambtelijk Contact" en als overdruk daarna afzonderlijk verkrijgbaar gesteld. Een tweede oplage bleek nodig.
Verder werd opgemerkt:
„Het kwam deputaten gewenst voor, naast het bieden van materiaal voor de bezinning op de bijbelse fundamenten, ook te werken aan materiaal voor principiële bezinning op de roeping, die we hebben in een aantal konkrete gebieden van de samenleving. We hebben ons de taak gesteld dit met betrekking tot een tiental terreinen te doen, te weten:
1. Politiek en maatschappelijk handelen
2. Opvoeding en onderwijs
3. Kommunikatiemedia
4. Kultuurwaardering en -konsumering
5. Strijd voor gerechtigheid
6. Milieubeheer
7. Levensstijl
8. Maatschappelijk werk
9. Medische ethiek
10 Pacifisme
De bewerking van een en ander verkeert in diverse stadia, variërend van een eerste verkenning van de vragen tot een stuk, dat gereedgemaakt is voor publikatie.
Het is nog niet zover gekomen, dat we door publikatie ook deze konkretiseringen reeds ten dienste hebben kunnen stellen van de leden van de kerken."
In de bespreking van dit rapport, voorbereid door commissie IV, waren twee lijnen te onderscheiden: er was enerzijds veel waardering voor de verrichte arbeid en met verlangen wordt uitgezien naar andere publicaties over aktuele zaken, waarvoor dringend behoefte aan voorlichting bestaat.

Anderzijds werd de vrees uitgesproken dat een en ander gaat leiden tot verkerkelijking. Worden de rapporten van het deputaatschap kerkelijk geijkt? En wordt de eigen verantwoordelijkheid van de individuele gelovige niet uitgehold en het geweten gebonden aan kerkelijk uitspraken?
De voorzitter van deputaten, prof. dr. W.H. Velema, gaf uitvoerige toelichting. De gevreesde bezwaren waren hem uit het hart gegrepen. We mogen niet te kort doen aan de persoonlijke verantwoordelijkheid van de kerkleden noch een juk opleggen. A.u.b. geen kerkelijke ijk. De commissie vraagt geen uitspraak van de synode over het rapport. We willen alleen aan de bezinning een handvat geven. Ons deputaatschap is een studie/bezinningsdeputaatschap, geen doe-deputaatschap.
Prof. dr. W. van 't Spijker vroeg zich af: past een bezinningsdeputaatschap in het gereformeerde kerkrecht? Hij kan niet aan de indruk ontkomen dat hier iets namens de kerken wordt gezegd.
Uiteindelijk besloot de synode na amendering van de voorstellen van de commissie: deputaten te machtigen hun studies binnen het raam van hun instructie te voltooien en andere, naar gelang de noodzaak daartoe, aan te vatten.

Financiën
Een steeds weerkerend agendapunt op de laatste synodedag is het punt financiën - en dat in de breedste zin: het kerkelijk bureau, deputaten fin. zaken en de begroting van de quaestor.
Wat het kerkelijk bureau betreft - de commissie adviseerde met klem de twijfel aan de noodzaak en de mogelijkheden van het K.A.B. waar de besluiten van de synode van 1974 blijk van gaven, definitief terzijde te stellen.
„Naar het oordeel van uw commissie heeft dit bureau, mede dank zij de daaraan door deputaten gegeven leiding een niet meer weg te denken plaats in ons kerkelijke leven verworven".
Belangrijk en belangwekkend was het rapport van dep. fin. zaken - niet te verwarren met deputaten financieel (de commissie van beheer van de Theol. Hogesch.).
We zullen uit dit rapport niets citeren. Het is een duidelijke zaak dat als alles duurder wordt dit ook z'n neerslag vindt in de bijdragen, die door verschillende deputaatschappen, voor het kerkelijk leven worden gevraagd. Het totaal bedrag dat van ieder lid gevraagd wordt zal voor ieder lid stijgen, al heeft de commissie geprobeerd dit bedrag te drukken. Het mag wel eens openlijk gezegd worden dat deze deputaten en de quaestor voor de funktionering van ons kerkelijk leven door hun arbeid, die niet in de publiciteit komt, met alles wat zijn doen van zo vitale betekenis zijn dat zij onze bijzondere dank verdienen.
Graag willen we dat hier vermelden.

Radio-kerkdienst-uitzendingen
Ook deze deputaten hadden een instructief rapport ingediend.
Een bepaald onderdeel van dit rapport nemen we hierover:
„Nu er door de stichting van de IKON een nieuwe situatie is ontstaan, hebben uw deputaten het ook wenselijk geacht niet langer te moeten wachten om te handelen overeenkomstig de vrijheid die de synode van 1974 gegeven heeft en nu de ook aan onze kerken door de overheid toegewezen televisiezendtijd te claimen.
Daarbij ontvingen onze kerken 90 minuten zendtijd per jaar.
Uw deputaten zagen zich toen voor de opgaaf geplaatst om „de eventueel in de toekomst door de overheid toe te wijzen televisie-zendtijd onder verantwoordelijkheid van deputaten zo te (doen) gebruiken, dat de verbreiding van het Evangelie erdoor bevorderd wordt, met inachtneming van het in 1956 terzake genomen besluit". (Acta G.S. 1974, art. 168, sub 3).
Uit het besluit van de synode van 1956 valt af te lezen dat de synode geen uitzending van normale kerkdiensten per televisie wenst en uit het besluit van de synode van 1974, dat de synode aan deputaten wel de vrijheid geeft om van de beschikbare televisie-zendtijd een zodanig gebruik te maken, dat de verbreiding van het Evangelie erdoor bevorderd wordt.
Deputaten hebben zich op deze materie bezonnen en kwamen tot het besluit om de 90 minuten zendtijd te benutten voor twee uitzendingen van 45 minuten. In 1976 werd deze tijd gebruikt voor een evangelisatie-dienst en voor een dienst met verstandelijk gehandicapten. Op de eerste uitzending kwamen meer dan 170 telefonische en tal van schriftelijke reakties binnen, die blijk gaven van grote geestelijke nood. De tweede uitzending droeg een geheel ander karakter maar leverde ook talrijke positieve reakties op. Eén en ander heeft deputaten des te meer overtuigd van de noodzaak van dergelijke uitzendingen.
Het blijkt namelijk dat via het medium van de t.v. andere mensen bereikt worden dan via de radio, waaronder tal van buitenkerkelijken. Deze reakties doen vaak een ontstellende nood aan het licht komen, waarop op deze wijze met de boodschap van het Evangelie kan worden ingegaan. Velen worden door deze diensten benaderd die anders wellicht niet bereikt zouden worden. Het ligt in de bedoeling dat in 1977 een campingdienst zal worden uitgezonden en een evangelisatie-dienst."

Commissie V had een kort rapport m.b.t. het werk van deze deputaten.
T.a.v. het onderhavige punt merkte deze commissie op:
Over het gebruik van de toegewezen televisiezendtijd heeft de kommissie breedvoerig gesproken. Binnen de kommissie is er verschil van mening hoe het besluit van de Generale Synode (zie akta 1974 sub 3) moet worden uitgelegd. De meerderheid van de kommissie is van mening dat deputaten bedoeld hebben te handelen overeenkomstig de bepalingen van de vorige Generale Synode. In een gesprek met de sekretaris van dit deputaatschap werd door hem verklaard, dat deputaten steeds de predikanten, die deze uitzendingen verzorgden, er op gewezen hebben dat het hier niet ging om een kerkdienst.
Ds. G. Blom had een minderheidsrapport ingediend, waarin hij stelde dat het zonder meer duidelijk is dat deputaten in strijd met de synodale opdracht van 1974 hebben gehandeld. Van „het onderscheid tussen normale en abnormale kerkdiensten" wilde hij niet weten. Dit onderscheid kennen we niet. Hij stelde dan ook voor het beleid van deputaten t.a.v. de uitzendingen per televisie uitdrukkelijk af te keuren.
Ds. G. Bouw verklaarde dat hij dit minderheidsrapport als lid van deze commissie ook ondertekende.
Het was te begrijpen dat bij deze stand van zaken de discussie zich op dit punt zou toespitsen, hetgeen dan ook gebeurde.
Br. De Ronde, verwijzend naar de zegen van de boekdrukkunst, was van mening dat we als kerken goed gebruik moeten maken van de televisie.
Ds. Brons dacht dat de verdeeldheid geen principiële uitspraak betrof, maar het naleven van hetgeen in 1956-1965 en 1974 besloten was.
Zijn voorstel was deputaten op te dragen er op toe te zien dat de televisie voor het uitzenden van een evangelisatiesamenkomst en niet voor die van een kerkdienst werd gebruikt.
Andere broeders wezen op hetgeen geschreven werd in de NCRV-gids, waaruit duidelijk blijkt dat het ging om een gewone kerkdienst.
Ds. Tanis vroeg: is de dienst die vanuit Dronten uitgezonden werd gekomen in de plaats van een officiële kerkdienst of was het een extra dienst?
Ds. van Amstel stelde voor deputaten op te dragen naar andere mogelijkheden uit te zien.
Dr. Brienen was van mening dat deputaten zijn gebleven in de lijn van de uitspraken van de synode.
Ds. Bouw vroeg: zit er niet een zekere inconsequentie in het synodebesluit zelf?
Ds. Blom zei dat het minderheidsrapport niet zou gekomen zijn als de gedachte van deputaten in overeenstemming met het synodebesluit was geweest. Hij onderstreepte nog eens, wat hij in het minderheidsrapport ook reeds had gedaan, dat het besluit van 1965 niet zou worden uitgevoerd om practische redenen. Dit laatste besluit is nimmer gewijzigd of ingetrokken en daarom nog van kracht.
Uitvoerig ging de voorzitter van deputaten, prof. dr. J.P. Versteeg, op allerlei vragen in. Hij maakte diverse kritische opmerkingen bij het minderheidsrapport en toonde de onjuistheid van verschillende passages aan.
Een en ander had tot gevolg dat de ondertekenaars van het minderheidsrapport verschillende passages introkken, zodat dit rapport sterk gereduceerd werd.
Hij wees er op dat deputaten geen gewone kerkdiensten hebben laten uitzenden. Als deze diensten zouden komen in de plaats van de officiële kerkdiensten dan ligt de verantwoordelijkheid daarvoor niet bij deputaten, maar bij de betrokken kerkeraden. Hier is geen rechtstreekse verantwoordelijkheid van deputaten.
Tenslotte werd het voorstel-Brons in stemming gegeven - het werd verworpen met 21 - 29 stemmen.
De voorstellen van de commissie werden aanvaard; een enkele afgevaardigde bleef bij afkeuring van het beleid van deputaten op het besproken punt.

Diversen
De laatste dagen kwam ook aan de orde een uitvoerig appèl-schrijven van de kerk van Veenendaal-Bethel tegen een besluit van de P.S. v.h. Oosten!
De zaak, die in dit appèl aan de orde werd gesteld is materieel dezelfde die in de instructie van de P.S. v.h. Noorden werd genoemd - het kerklied.
Hoewel het ongebruikelijk is dat een generale synode een appèl niet afhandelt, werd dat in dit geval wel gedaan omdat de beslissing in deze zaak samenhangt met een belangrijk onderdeel van een complex van vragen, dat in studie wordt genomen in opdracht van de synode door deputaten voor het kerkelijke lied. De beslissing werd opgeschort tot de volgende synode. Andere bezwaarschriften werden deze vrijdag in comité behandeld.
Dat was eveneens het geval met de benoemingen. In een volgend nr. van ons blad hopen we in de rubriek „Wijzigingen Jaarboek" de veranderingen aan te geven.

Sluiting
Het was na de koffiepauze tegen 20.45 uur dat de praeses tot sluiting van de synode kon overgaan.
Namens het moderamen stelde hij voor Amersfoort aan te wijzen als roepende kerk voor de synode van 1980. De P.S. v.h. Oosten is nu aan de beurt. In Hilversum vergaderde de synode in 1968 en in Apeldoorn 1956, zodat nu de classis Amersfoort de synode mag ontvangen.
Dit voorstel werd aanvaard.
Hartelijk werd afscheid genomen van prof. J.C. Coetzee.
Hierna zei de praeses het niet eenvoudig te vinden een slotwoord te spreken. Hoewel er niet zoveel extra punten waren was het toch geen onbelangrijke synode. Er zijn besluiten genomen, die van grote betekenis kunnen zijn.
Er is van verschillen en kloven gesproken, maar ook van bruggen. Al is een kloof nog zo breed en wijd, een smalle brug kan elke kloof overbruggen. Er zijn op deze synode meerdere bruggen geslagen. Dat geeft hoop voor het kerkelijk leven. Hartelijk dankte hij voor de ondervonden medewerking. Tal van broeders hebben ijverig en nauwgezet gewerkt.
Velen hebben het verblijf in Hoogeveen tot een feest gemaakt. Sinds jaren hebben we niet zo'n fijne ruimte gehad voor onze synode vergadering bij mijn weten (prof. van 't Spijker interrumpeerde: sinds 1618/19 niet). Hartelijk dankte hij allen die zo fijn hebben geholpen. De commissie van voorbereiding, het kostersechtpaar, verschillende subcommissies: voor huisvesting, inrichting van de kerk; de typisten. Men heeft het in Hoogeveen feestelijk gevonden de synode te mogen verzorgen.
De assessor sprak een woord van hartelijke dank aan het adres van de praeses voor zijn bijzonder vriendelijke en zachtmoedige leiding, die ons allen heeft getroffen.
Hij dankte ook de kerk van Hoogeveen voor de koninklijke ontvangst en bood aan ds. Hilbers namens de synode een enveloppe met inhoud aan als dank voor alles wat Hoogeveen voor de synode heeft gedaan.
Prof. dr. W.H. Velema sprak namens de hoogleraren voor de plaats hun gegeven en voor de leiding van de praeses: u was een rechtvaardige praeses. Tenslotte las de praeses Handelingen 11:20-26. De praeses dankte en bad. Staande zongen we psalm 72:3 en 4. Nog een hamerklop en de synode van Hoogeveen 1977 was gesloten. Ondanks alles een goede, samenbindende synode.
Om 21.30 uur boorden vele auto's zich de donkere avond in.
Velen dachten op de terugweg aan wat zij hadden meegemaakt en baden: Here, bewaar en vermeerder Uw kerk.

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1977

De Wekker | 8 Pagina's

Synode van Hoogeveen (IX, slot)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1977

De Wekker | 8 Pagina's