Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nieuw en oud - jeugd in de kerk anno 1978

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nieuw en oud - jeugd in de kerk anno 1978

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer de maand september in aantocht is, is een van de dingen, die u in de kerkelijke pers kunt aantreffen, een bericht van de deputaten van de generale synode voor het contact met de Kerkjeugd.
U weet wel, dat een aantal blijvende taken, die de kerken gemeenschappelijk hebben, verricht worden door deputaten. Op hun generale synode komen de gemeenten gezamenlijk tot het inzicht, dat een aantal werkzaamheden niet alleen gedurende de paar synodeweken behartigd moet worden, maar blijvende aandacht verdient. Een van die velden is het contact met de jeugd van de kerk. De broeders, aan wie dit werk is opgedragen, worden meestal kortweg Jeugddeputaten genoemd.
En omdat na de vakanties ook het jeugdwerk in de gemeenten weer wordt opgenomen, willen Jeugddeputaten het contact met de jeugd van de kerk heel graag in alle gemeenten warm aanbevelen.
Wat behoort tot het werk van jeugddeputaten? Het is lang niet alleen het onderhouden van het contact met de jeugdbonden, of, zoals we tegenwoordig zeggen moeten: de ene Chr. Geref. Jongerenorganisatie. Natuurlijk is dit contact van bijzonder groot belang. Ik kom er nog op terug. Maar als u bedenkt, dat lang niet alle jongeren in onze kerken actief lid zijn van een plaatselijke jeugdvereniging, dan begrijpt, u, dat jeugddeputaten tekort zouden schieten, wanneer ze niet zochten naar mogelijkheden om meer te doen. Er zijn veel jonge mensen die buiten de woonplaats van hun ouders werken of studeren. Ze verdienen extra aandacht. Er zijn werkende jongeren die in een omgeving te recht komen waarin ze de weg nog moeten vinden of dreigen te verdwalen. Er zijn jongelui in verplegende of andere verzorgende beroepen, die al heel vroeg voor grote verantwoordelijkheden komen te staan. Helaas zijn sommigen niet alleen ongeorganiseerd maar ook ongeïnteresseerd. Er zijn jongelui die liever niet meer thuis wonen omdat ze niet onophoudelijk met hun ouders in conflict willen leven. En er zijn ouders die geen verklaring weten voor de afstand, die er tussen hen en hun kinderen is gegroeid, die ook hun eigen kinderen niet meer begrijpen en ook niet hun argumenten of leefwijze.
Deze korte opsomming betekent, dat er een voortdurende zorg is van de kerk over de verhouding tussen ouderen en jongeren.
Waarom?
In de eerste plaats, omdat de kerk de gemeente van Christus is. Omdat de Here gezegd heeft, dat de poorten van het dodenrijk zijn gemeente niet zullen overweldigen. En omdat onze jeugd een gedoopte jeugd is, dus de naam van diezelfde Here Jezus heeft meegekregen.
Ouders, die hun kinderen liefhebben, kennen geen groter verlangen en geen sterker gebed, dan dat hun kinderen dezelfde Heiland zullen nodig krijgen, liefhebben, belijden en dienen. Geen groter zorg is er, waarover ze ook wel eens wakker liggen, dan dat juist in hun gezin er iemand zou zijn, die de Here zou gaan verlaten.
En omdat we uit het verleden weten, dat de Here ons iets in bewaring, te conserveren, heeft gegeven, zouden we heel graag zien, dat we het pand, het erfdeel, kunnen doorgeven aan onze kinderen. En daarmee raak ik dan aan het thema conservatief-progressief, dat als tegenstelling helaas in onze kerken al veel kwaad heeft gedaan. Mensen, die de laatste jaren wel eens met ons georganiseerde jeugdwerk of met Jeugddeputaten te maken hebben gekregen, weten, dat niet overal ons jeugdwerk of het werk van deputaten met instemming begroet is. Omdat dat een publieke zaak is, die op de generale synode openlijk besproken is, wil ik er in dit stukje niet over zwijgen. Het is hier niet de plaats om de ermee samenhangende kwesties uitvoerig te bespreken. Vurig hoop ik, dat Jeugddeputaten de gelegenheid zullen krijgen om dat te doen waar het maar nodig is.
Maar dat ik het punt aanroer is, omdat we heel diep allemaal moeten beseffen, hoezeer we allen elkaar bitter hard nodig hebben, in liefde, voorbede en vertrouwen.
Het is een goed zaak, wanneer we conserveren willen. Maar dat is altijd gericht op doorgeven aan de volgende generatie, en dat is progressief: het gaat voort en het gaat de toekomst in. Nimmer komen we in de kerk uit met het hanteren van deze woorden. Ze passen eenvoudig niet in de voortgang die Christus met zijn kerk heeft.
Daarmee kom ik ook op de woorden boven dit stukje. Nieuw en oud. Wij hanteren de volgorde meestal andersom. Ik haal ze uit de woorden, die de Here Jezus aan het eind van de gelijkenissen in Matth. 13 heeft gesproken:
iedere Schriftgeleerde, die een discipel geworden is in het Koninkrijk der hemelen, is gelijk aan een heer des huizes, die uit zijn schat, uit zijn voorraad, nieuwe en oude dingen tevoorschijn haalt. Nieuw en oud - dat voorbeeld was bij de rabbijnen bekend. De Schrijftgeleerden zelf werden vergeleken met een korf vol fijne vruchten. Of met een koffer van de oude marktkoopman of marskramer, gevuld met edelstenen, balsem of parfum. Zo was de Schriftgeleerde: het oude was de thora, de onderwijzing uit het woord van God, Mozes en de profeten. En het nieuwe was de leer van de Schriftgeleerden, Hun uitlegging van het oude verbond, de toepassing van Gods woord op het leven van die tijd.
De Here hanteerde een gebruikelijk beeld. Maar nu maakt Hij het pas recht nieuw: een Schriftgeleerde, die een discipel geworden is. Een meester die in de schoolbanken gaat zitten. Onbegrijpelijke taak? Wie leert zeggen dat hij het niet weet, mag aan de voeten van Jezus terecht komen. Daar geeft de Here veel nieuws. Jezus is Zelf dat nieuwe. De genade is niet slechts beloofd, maar wordt volop geschonken.
En op die manier wordt het nieuwe geen tegenstelling met het oude. Ja, ook dat komt natuurlijk voor in de Schrift: de oude mens is met Christus gekruisigd en ook in ons leven moet hij opzij. Het nieuwe leven mag doorbreken. Doet het oude zuurdeeg weg, opdat gij een nieuw deeg moogt zijn. Dan zijn oud en nieuw tegenstellingen.
Maar in Matth. 13 ligt het nieuwe bovenop in de mand met boodschappen. Onderin ligt het oude. Ook bruikbaar, maar reeds bekend. Onmisbaar, maar niet zo opvallend. De kinderen grijpen het eerst naar het nieuwe produkt, dat opvallend bovenin ligt.
Toepasselijk op onze kerkjeugd? Op de verhouding tussen kerkeraden en jeugdwerkers en jongens en meisjes in de gemeente? Dat hangt er van af.
Waarvan? Of ouderen en jongeren leerling geworden zijn in het Koninkrijk der hemelen. Of ze eigen geleerdheid, oude of nieuwe, hebben leren inleveren bij de grote Meester. Of ze aan zijn voeten komen.
En dan krijgen ze iets om uit te delen. De huisvader had een voorraadkamer, een schat. Niet voor zichzelf, maar om mensen te gast te krijgen. Om uit te kunnen delen. Om anderen welkom te kunnen heten, die niet met lege handen weg zullen gaan. In het Koninkrijk der hemelen gaat het royaal toe.
Toepasselijk op onze kerken? Op onze jeugd? Nogmaals, dat hangt er van af, of ouderen en jongeren samen leren en luisteren willen.
Kerkeraden mogen geleerd hebben om leerling te worden. Ouders en jeugdwerkers mogen met een open bijbel bij de grote Meester zitten. Een jeugdorganisatie in onze kerken, hard nodig, is er niet voor de aardigheid, is er ook niet voor niets.
Aan het begin van een nieuw werkseizoen wek ik namens alle Jeugddeputaten allen vurig op om de schone gave van het gemeente-zijn zich te realiseren. Waar ter wereld vindt u zo iets unieks als een gemeente? Aangewezen op haar Hoofd, de Here Jezus Christus, en op elkaar, als ledematen van het lichaam? Waar ter wereld vindt u iets zo inspirerends als het samen bidden om de kracht van de Geest en het daarom ook samen willen behoren, zonder het door boze invloeden te laten stukbreken?
We zullen onze onmacht en kleingeloof eerbiedig belijden, en tegelijk bereid zijn en paraat, om anno 1978 nieuw en oud van de Here te mogen ontvangen en doorgeven.
Een gezegend werkseizoen toegewenst!

K. Boersma,
voorzitter van deputaten voor contact met de kerkjeugd.

Hoogeveen, augustus 1978

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1978

De Wekker | 8 Pagina's

Nieuw en oud - jeugd in de kerk anno 1978

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1978

De Wekker | 8 Pagina's