Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christelijk geloof en revolutionair geweld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christelijk geloof en revolutionair geweld

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De recente gift van de Wereldraad van Kerken aan het Patriottisch Front (Zanu en Zapu), dat in en buiten het huidige Rhodesië opereert, noopt ons tot een nieuwe bezinning op het punt van de relatie tussen christelijk geloof en revolutionair geweld.
Naar aanleiding van deze omstreden gift schortte het Leger des Heils haar lidmaatschap van de Wereldraad op onder het argument dat enkele heilssoldaten in Rhodesië zijn gedood juist door deze vanuit Genève gesubsidieerde guerilla's. Het ligt niet in mijn bedoeling hier uitvoerig te herhalen wat in de pers alrede aan de orde is geweest. Kort gezegd komt het hier op neer dat de Wereldraad van Kerken de interne regeling van Smith afwijst. Tevens kan uit de gift worden afgeleid dat de Wereldraad impliciet geen veroordeling uitspreekt over 6 weken daarvóór plaatsgehad hebbende moordpartijen op zendelingen (van een pinkstergemeente) en missionarissen door eenheden van het patriottisch front. Hierover berichtten gerenommeerde tijdschriften als Newsweek (3 en 10 juli jl.) en US News and World Report (10 juli jl.) alsmede het NOS journaal. Van Wereldraadzijde is wel gesuggereerd dat deze moordpartijen (onder de slachtoffers bevonden zich ook vrouwen en kinderen) door „speciale troepen, de Zealous Scouts, die zich voordoen als vrijheidsstrijders" zouden zijn gepleegd, doch tot dusverre is daarvan het bewijs niet geleverd.
Eer zijn er tegenover gestelde aanwijzingen: zo heeft men voorwerpen behorend tot de eigendommen van de omgekomenen aangetroffen bij een strijder van het patriottisch front.
Hoe het ook zij, de vraag welke hier aan de orde is, is die van het ethisch geoorloofd zijn van geweld.
Laat ik maar direkt in alle duidelijkheid stellen: Waar een vreedzame weg open ligt (hoe smal deze ook zij), daar dient elk geweld te worden gemeden. Het getuigt van een buitengewone inconsistentie van beleid als men in het ene geval voortdurend de weg van dialoog en verzoening bepleit en in dat kader steeds en consequent weigert iets concreets te doen ten bate van naar vrijheid snakkende mensen in Tsjecho-Slowakije en de Sowjet-Unie (en Vietnam niet te vergeten) en in het andere geval bewegingen gericht op dialoog en vreedzame oplossingen afwijst door te kiezen voor geweld gebruikende guerilla-bewegingen.
Dit is een ethiek die met een politieke keuze en niet met beginselen te maken heeft.
Er wordt nog wel eens een vergelijking gemaakt met het verzet in de tweede wereldoorlog. De bevrijdingsbewegingen van nu zijn de onderdrukten die, evenals wij in de bezettingstijd, in het verzet gaan, soms met gewapend geweld. Oud-verzetsstrijder ds. R.J. van der Veen heeft meermalen deze vergelijking gemaakt.
De vraag is of ze gerechtvaardigd is. De vraag is ook of we het verzet uit de tweede wereldoorlog of zelfs uit de bezettingstijd wel zo mogen idealiseren als gewoonlijk gedaan wordt. Toen ik in Duitsland met een leidinggevend figuur uit het kerkelijk verzet sprak (prof. dr. Walter Künneth) en de naam Bonhoeffer liet vallen, merkte hij op dat de fout van Bonhoeffer nu juist was dat hij zich had verbonden met de politiek-militaire groep van Canaris en Oster en dat hij daardoor als christen ongeloofwaardig was geworden.
Ik weet dat het een gevoelig punt is, zeker in Nederland, maar heeft het gewelddadige verzet niet vaak geleid tot zinloze repressailles van de zijde van de vijand? Kon door heimelijk verzet, soms door boycot en staking, niet veel meer worden bereikt? Hoeveel verzet werd er niet in stilte geboden door Joden onder te laten duiken en adressenbestanden te vernietigen?
Ik denk ook aan Karl Barth - in reformatorische kring een omstreden theoloog - en terecht. Maar Barth was het sterkst toen hij het nationaalsocialisme met een beroep op het Woord Gods (Barmer Thesen!) bestreed en werd het zwakst toen hij zich liet verleiden tot grote politieke uitspraken. Die fout werkte later in heel zijn denken door. Hij verbond zich met de Tsjech Hromédka en ging daardoor in het communisme bijna een bevrijdende inplaats van een oppressieve macht zien. Barths brief aan Hromádka (19 september 1939) riep op tot krachtig militair verzet tegen de Duitsers. De vraag is of een theoloog geroepen is tot zulke uitspraken. Heeft hij niet andere, betere middelen tot zijn beschikking?
Gaat het in kerk en theologie niet om een strijd van de geesten die achter de zichtbare wereld schuilgaan? Waartoe anders het spreken van de apostel Paulus over „zwaard des Geestes". Waarom moest Petrus het zwaard weer in de schede doen toen hij Malchus het oor had afgeslagen? De Heere genas het oor van Malchus. Noch onze Heere Jezus Christus noch een der discipelen heeft ooit gewapend geweld gebruikt en waar ze toch in de verleiding kwamen dat te doen, daar werd hun dat van Christuswege nadrukkelijk verboden. Zijn Rijk was en is niet van de wereld en Zijn dienaren strijden op gans andere wijze.
De bekende Nieuwtestamenticus Oscar Cullmann schreef een aantal jaren geleden een klein, maar belangrijk boekje getiteld: „Jesus und die Revolutionaren seiner Zeit" (Tubingen 1970).

Hier wordt aangetoond dat Jezus zich noch met de status quo identificeerde noch met de roep om revolutionair geweld.
Jezus koos noch voor de zeloten die tegen de romeinse bezetter de guerillastrijd proclameerden noch voor het compromis, het heulen met de bezetter. Uit het Evangelie kan men op geen enkele wijze een theologie van de revolutie destilleren. Tegenover al deze strevingen en richtingen kwam Hij met een totaal andere dimensie: het Rijk Gods en de prediking van dat Rijk veroorzaakte opschudding onder zowel de zeloten als onder de aanhangers der status quo. Het ging Hem niet om een sociaal program, nog minder om de revolutiedaad, want „de algemene omwenteling blijft aan het Rijk Gods voorbehouden" (Cullmann, 43). Het is interessant dat ook een theoloog als Hans Küng - tegen wie ik overigens vele bezwaren heb - in zijn verhandeling over de „maatschappelijke relevantie" van het christen-zijn erop wijst dat elke totale identifikatie met een of andere partij, instituut of zelfs kerk of de „roep van de tijd" niet met het wezen van het christen-zijn overeenkomt. Hij stelt verder dat het „sedert Jezus moeilijk geworden is God te vinden in het gebeuren van zo'n bevrijding, die tegelijkertijd een gebeuren van geweld is". (Christen Zijn, 523). Küng doelde hier op de theologen van de bevrijding die tóen met name in Latijns Amerika publiceerden.
We leven in een gebroken wereld. Op grond daarvan weten wij dat in deze wereld het probleem van het geweld tot aan de voleinding der dingen zich aan ons zal voordoen. Künneth, die ik al eerder noemde, heeft daarover in zijn „Politik zwischen Demon und Gott" voortreffelijke dingen gezegd. Hij wijst erop (p. 285 vv.) dat de Christen van huis uit (dat is: vanaf de tijd van het oerchristendom tot heden) geen revolutionair is en hij ziet de overheid (de bestaande orde) als van Godswege gewild en ingesteld. Künneth gelooft niet in de revolutie, doch evenmin in een volstrekt conservatisme dat zweert bij het bestaande. Hij meent dat christen-zijn heel duidelijk ook inhoudt het „ja" tot een nieuwe ordening van de bestaande staatkundige verhoudingen, door middel van politieke vooruitgang. Gewelddadige omverwerping van het bestaande schetst hij echter als een „demonisch gevaar". Elke grote historische omwenteling heeft de these bewaarheid doen worden volgens welke zich met elke revolutie een demonisch karakter verbindt.
Groen van Prinsterer was niet tegen elke revolutie, maar tegen de Revolutie (met een hoofdletter). De Franse revolutie was goddeloos, beginselloos, hoewel ze vele rechten proclameerde, doch in naam van die rechten de bloedige terreur invoerde. Revoluties die hun inspiratie vonden in het christelijk geloof veroordeelde hij niet.
Ten aanzien van de huidige gewelddadige revolutionaire bewegingen kunnen wij dus tweeërlei houding aannemen. We kunnen ze alle afwijzen met een beroep op het leven van Jezus en de apostelen. We kunnen ook een selectie gaan toepassen op grond van het kriterium van het christelijke gehalte van deze bewegingen.
Mijns inziens is het eerste standpunt het meest in overeenstemming met de bedoeling van het Nieuwe Testament, de boodschap van het (andere) Rijk Gods. Dat heeft niets met een Luthers quietisme te maken, doch alles met een midden in deze wereld kiezen voor de strijd met geestelijke wapenen. Een strijd die concreet wel degelijk tegen het onrecht gericht is en die achter dat onrecht de mens in de greep van zonde en demonen herkent en bevrijdt.
In Oeganda hebben christenen uit de Anglikaanse kerk, onder leiding van de zo moedige aartbisschop Janan Luwuum, voor die strijd gekozen. Ze wezen de diktator Amin publiekelijk op zijn verantwoordelijkheden, maar kozen even nadrukkelijk tegen het geweld. Zij wilden het brute geweld van Amin niet beantwoorden met tegengeweld, zelfs niet toen Luwuum op gruwelijke wijze aan zijn einde kwam.

Uiteindelijk zal blijken dat hun houding van getuigenis méér heeft betekend voor het Rijk Gods dan welke andere houding ook. De oude kerk groeide nog altijd, niet door revolutionair wapengeweld, maar door de martelaren des geloofs. Het is een gerechtigheid waar de Wereldraad van Kerken geheel van is vervreemd.

Hilversum, J.A.E. Vermaat

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 oktober 1978

De Wekker | 8 Pagina's

Christelijk geloof en revolutionair geweld

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 oktober 1978

De Wekker | 8 Pagina's