Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De rijkdom van Gods goederentierenheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De rijkdom van Gods goederentierenheid

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Maar de goedertierenheid des HEREN is van eeuwigheid tot eeuwigheid over wie Hem vrezen, en zijn gerechtigheid over kindskinderen, over hen die zijn verbond onderhouden, en aan zijn bevelen denken om die te doen". Psalm 103: 17,18

De dichter van psalm 103 is iemand die staat in de werkelijkheid van het leven. De man weet wat er allemaal kan zijn in een mensenleven aan wederwaardigheden. Hij weet van ziekte en leed, moeite en droefheid. En toch is de toon van deze psalm niet die van somberheid en uitzichtloosheid. Ja, in feite is de psalm een jubelzang, een danklied.
Dat komt omdat de dichter zingt van het ingrijpen van de HERE. Hij spreekt van de ontferming van God over zijn volk. Want als er iets in hun leven duidelijk is geworden, dan is het wel de ontferming van God. De dichter wijst die aan in de vergeving van de ongerechtigheid, in het schenken van recht en gerechtigheid. Het zijn gaven van God, die spreken van zijn bemoeienis en ingrijpen in hun leven. Dat is een wonderlijke zaak. Want als er een ding duidelijk is ten aanzien van ons leven is het wel om voor Gods aangezicht weggedaan te worden. Wij zijn in onszelf niet waard dat God naar ons omkijkt.
En toch is daar ontferming van Gods kant. Zie maar naar Jezus Christus. In Hem wordt ten volle zichtbaar de ontferming van God.
Waarom de HERE dat gedaan heeft? Dat is een geweldige vraag! Kan daar wel iets in antwoord op gezegd worden? Ja, lees maar na in psalm 103. „Want Hij weet, wat maaksel wij zijn, gedachtig, dat wij stof zijn" (vs. 14). De HERE kent ons in onze vergankelijkheid en kortstondigheid.
De mens - 't is als met gras dat gegroeid is, maar de oosterse hete wind gaat er over en het is verdord. De mens - 't is als met een bloem, die in het veld staat en bloeit en de wind gaat erover en ze knakt af en het is gebeurd.
Je ziet het voortdurend om je heen, dat we vergankelijke sterfelijke mensen zijn. God de HERE weet wie wij zijn en óók wat we nodig hebben, 't Is of de dichter het zegt: Kijk, daar heb je nu een reden van het ingrijpen van God. Wij zijn broos en vergankelijk; zo kortstondig wij zijn, wel zó groot en machtig is Gods goedertierenheid. De dichter zegt als het ware: nu, daar heb je de tweede reden van Gods ontferming: de goedertierenheid van God. En met dat woord kijk je God in het hart. Daarin zie je wie de HERE is.
Goedertierenheid - dat is een reden in God zelf. Dat mag je alleen maar opmerken en vermag je nooit te verklaren. Goedertierenheid - het spreekt van de trouw van God, en wel van de trouw aan zijn verbond. Het is dan ook alleen iets dat van de kant van God komt. Hij neemt daartoe het initiatief.
Gods goedertierenheid is maar niet een bepaalde gezindheid van God, immers er is in het verband van psalm 103 sprake van zijn helpende en verlossende macht. Het leven van Israël is van die bewijzen vol.

Nu, die trouw van God is krachtig en sterk. Daar kun je zeker van op aan! Mensen zijn vergankelijk - maar Gods goedertierenheid is blijvend, duurzaam, van eeuwigheid tot eeuwigheid en reikt over de geslachten heen. Daar heb je nu zegt psalm 103 de redenen van Gods ontferming. Daarom doet God zo, zoals de dichter ervan mag zingen. Daarom is er dat van Jezus Christus en zijn volbracht werk. God is de God van het verbond, vol van goedertierenheid. En voor wie is dat nu? Of geldt dat nu zomaar in het algemeen? Lees de woorden van psalm 103: 't is voor wie Hem vrezen. Het is voor hen die het verbond des HEREN onderhouden en aan zijn bevelen denken om die te doen (vs. 18).

De HERE vrezen, dat is de rechte beantwoording van de verbondsliefde van God. Hem erkennen als de God van het verbond en naar Hem luisteren, dat is de Here vrezen. Het is Hem navolgen en dienen in dankbare wederliefde voor zoveel onverdiende genade. Daarin zit de verwondering dat die God van het verbond met mij - en wie ben ik - wil omgaan! En die beleving moet en wil gestalte aannemen in het persoonlijk leven, in het samenleven in het gezin, op het werk, in de samenleving, in de gemeente enz. En in die weg van het beleven van het verbond wil de HERE zijn goedertierenheid schenken en uitdelen. En in dat beleven mag je terugvallen op het hechte fundament van dat verbond. Wat een geweldige bemoediging! Trouwens, wat zou je moeten beginnen zonder die God? „Wij mogen bouwen op de vaste grond van Gods belofte en van zijn verbond".

Hengelo (O), A. Bakker

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1979

De Wekker | 8 Pagina's

De rijkdom van Gods goederentierenheid

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1979

De Wekker | 8 Pagina's