Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Komt voor Zijn aangezicht met vrolijk gezang (V)

Bekijk het origineel

Komt voor Zijn aangezicht met vrolijk gezang (V)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onze kerken en de psalmberijming
Niemand zal kunnen zeggen dat er in onze kerken overhaast tewerk is gegaan met een besluit ten aanzien van de psalmberijming!
Op alle Generale Synoden van 1950 af kwam het punt op de agenda voor en heeft vooral op de beslissende Synode van 1971/72 veel vergadertijd gevergd en brede gedachtenwisseling.
Het was de Part. Synode van het Noorden, die de G.S. van den Haag 1950 verzocht: „De G.S. benoeme een commissie van onderzoek naar de wenselijkheid en mogelijkheid van een herziening der gebruikelijke psalmberijming".
De Part. Synode van het Westen vroeg dezelfde Synode: „De G.S. benoeme Deputaten inzake advies in vragen aangaande de nieuwe psalmberijming".
Dat deze zaak nu op de synodetafel kwam was niet te verwonderen!
De gemeentezang is immers één van de onderdelen van de rijke erfenis van de reformatie, die alle kerken die hun wortels in die reformatie van de 16e eeuw hebben in ere wensen te houden. Het is nog bij alle verdeeldheid een stukje herkenning van elkaar, als men samen de psalmen zingen kan, niet alleen op dezelfde wijs, maar ook in dezelfde bewoordingen.
Maar een verder gaande verdeeldheid dreigde, die niet aan ons klein kerkelijk leven voorbij kon gaan. Nu de Gereformeerde kerken in 1949 de Psalter Hasper officieel hadden aanvaard, maar de Ned. Hervormde kerk die niet had aangenomen, bestond het gevaar dat ieder in de toekomst zijn eigen weg zou gaan met al de verwarring voor kerk, onderwijs en gezin die daaruit kan voortkomen.
Steeds weer komt dit argument terug en op diverse synode is deputaten gevraagd, zoal niet opgedragen, om die kontakten te onderhouden en dat overleg te voeren dat tot het behoud van éénzelfde psalmberijming binnen de Geref. Gezindte op zijn minst zou kunnen leiden.
De commissie die de behandeling van deze instructies had voor te bereiden onderkende de urgentie en adviseerde de synode: Overwegende dat het de profetische roeping is van de kerk om het Woord van God zo duidelijk mogelijk te vertolken, ook wat de psalmberijming betreft en verwijzend naar het slot van de uitspraak van de synode van 1836 in deze, adviseert uw commissie uw vergadering inderdaad de wenselijkheid en de mogelijkheid van een herziening der gebruikelijke psalmberijming ernstig te doen onderzoeken. Na het voor en tegen besproken te hebben besluit dan de G.S. een zevental deputaten te benoemen. De eersten die zich aan dit werk zetten waren: ds. M. Baan, ds. A. Bikker, prof. L.H. v.d. Meiden, dr. B.J. Oosterhoff, ds. Jac. Overduin, ds. B. van Smeden en cand(!). W. van 't Spijker.
Op elke G.S. komt nu hetzij door rapport van de deputaten of via instructies de zaak van de psalmberijming aan de orde.
De meningen en verlangens liepen niet zo heel ver uiteen en men kon zich aanvankelijk steeds in de besluiten vrij goed vinden.
Men was er van overtuigd dat de psalmberijming van 1773, de onder ons algemeen in gebruik zijnde, niet in alle delen ideaal was en gebreken vertoont, zowel wat veroudering van woorden en uitdrukkingen betreft, als wel dat de geest van de deugd en de braafheid - kenmerkend voor de tijd van ontstaan - om de hoek komt kijken.
Maar is daarvoor een totale herdichting en dies vernieuwing nodig. Wat zullen we terug krijgen, is dat beter, schriftuurlijker, verstaanbaarder?
Vooral in de eerste jaren drong de synode steeds aan op restauratie van de bundel van 1773. Neem de oneffenheden weg, gebruik hier en daar voor verouderde woorden, woorden die nu begrepen worden en herdicht hier en daar een geheel vers.

Een tweede gedachte vanuit de Part. Synode van het Oosten nogal sterk benadrukt en later door andere overgenomen was: stel als kerken van de Geref. Gezindte en zo mogelijk met medewerking van meerderen een psalter samen, naar het Amerikaans voorbeeld. Dat is een psalmbundel waar naast de psalmen van één berijming ook andere berijmingen van diezelfde psalm worden opgenomen - natuurlijk als ze schriftuurlijk verantwoord zijn. Om een voorbeeld te geven, dan zou naast psalm 23 uit onze berijming van 1773 ook zeker de berijming; „De Heer is mijn Herder" komen met mogelijk nog andere. Soms vind je in de psalter van de kerken in Amerika en Canada 5 verschillende versies van één psalm.
Men kwam bij nader onderzoek al vrij spoedig tot de ontdekking dat restauratie omwerken en verbeteren van bestaande verzen niet wel uitvoerbaar was. Als het ene rijmwoord vervalt moet de volgende regel ook omgezet en zo voort! Een niet goed uitvoerbaar geval!
De uitgifte van een psalter afgedacht nog van de moeilijke juridische kwestie van de auteursrechten - wordt als er niet een zeer breed kerkelijk veld achter staat een financieel niet haalbare zaak, daar een dergelijke bundel nogal omvangrijk gaat worden en dus duur, vooral bij een vrij beperkte oplaag.
Bovendien: Deputaten moesten ter synode van 1965 rapporteren en meedelen dat andere kerken weinig positief reageerden op deze voorstellen. De Geref. kerken Vrijgemaakt voelden er niet voor en zij en ook anderen hadden hun medewerking reeds gegeven aan de Interkerkelijke Stichting voor de Psalmberijming of als lid of als waarnemer in het werk.
Het enige om nog zoveel mogelijk - en daar was het nu al laat genoeg voor daar de proeve klaar was, - tenminste zo goed als - onze wensen kenbaar te maken en invloed uit te oefenen was, participeren in de I.S.P.

Toen dan ook een dergelijke instructie kwam in 1965 werd op advies van de commissie besloten officieel toe te treden tot de Interkerkelijke Stichting maar wel zo - en dat was ook geen voorwaarde voor het lidmaatschap! - dat de kerken zelf konden beslissen bij definitieve vaststelling van de bundel of men die zou invoeren of niet.
Inmiddels is dan de Proeve al uit en wordt overal in den lande in kerken en scholen de Proeve beproefd en kunnen op - of aanmerkingen aan de werkcommissie worden doorgegeven.
In 1968 besluit - na langdurige broederlijke bespreking - de generale synode na behandeling van het desbetreffende deputaten rapport:
Constaterende dat de berijming van de I.S.P. een definitieve vorm heeft gekregen en door sommige kerken officieel is aanvaard;
Overwegende dat door het gereedkomen van deze berijming een geheel nieuwe situatie is ontstaan, die de kerken voor de vraag stelt of zij een uitspraak moeten doen ten aanzien van de psalmberijming die gebruikt moet worden; besluit:
een deputaatschap te benoemen met de opdracht:
a. te onderzoeken of de kerken een uitspraak moeten doen ten aanzien van de psalmberijming die gebruikt moet worden;
b. de nieuwe psalmberijming van de I.S.P. op haar betrouwbaarheid en bruikbaarheid te toetsen en de kerkeraden van advies te dienen in deze;
c. door de kerkeraden op grond van dit advies ingezonden opmerkingen in ontvangst te nemen en te beoordelen;
d. het resultaat van hun arbeid voor 1 jan. 1971 aan de kerkeraden te doen toekomen.
Uit dit alles blijkt dat de synode twee kanten zag:
1. de principiële kant, moet een synode een psalmberijming voorschrijven of aanbevelen? Wat is in dezen het recht van de plaatselijke kerk?
2. de praktische kant, de gemeenten die uiteindelijk de psalmen zingen stem geven. Via de kerkeraden kunnen zij zich uitspreken om op de volgende synode de stem van de gemeenten, de plaatselijke kerken via de classes en part. synode te horen. Toch bleef er nog een wens. Nog eens kregen, ten overvloede haast - de deputaten opdracht - als punt e. van het besluit -; de mogelijkheid te onderzoeken voor de uitgave van een psalmbundel, waarin meerdere berijmingen van een psalm zijn opgenomen.
Inmiddels werd er zeer veel gedegen werk verzet, door deputaten, door kerkeraden door leden van de kerken in bestudering, toetsing en onderzoek.
De G.S. Rotterdam 71/72 stond voor een niet gemakkelijk taak!
Er was veel materiaal binnen gekomen bij de deputaten. Ze hebben het alles stuk voor stuk verwerkt en zelf zo goed als psalm voor psalm en vers voor vers getoetst. Ze erkennen in hun rapport dat de oude berijming 1773 bezwaren en gebreken heeft, maar ook dat de nieuwe berijming die heeft. Ook die is niet het laatste woord en geheel het ideaal!
Ze hebben begrip voor bezwaren ingediend en ter synode via meerderheids- en minderheidsrapport uit een niet geheel eenstemmige commissie van voorbereiding ter tafel gebracht. Soms haast letterlijk dezelfde als in 1773 ingebracht tegen de toen „nieuwe berijming".
Maar hun conclusie is uiteindelijk dat evenals de berijming van 1773 de nieuwe berijming betrouwbaar is en bruikbaar.
Op grond van het historisch-kerkrechtelijk onderzoek moeten ze concluderen dat de kerken van de reformatie altijd, als de betrouwbaarheid van de vertaling is onderzocht en vastgesteld, zich gesteld hebben op het standpunt, dat het tot de verantwoordelijkheden van de plaatselijke kerken behoort om te bepalen welke betrouwbaar bevonden berijming men gebruiken zal. Zelfs heeft de kerk nooit zo'n minutieus onderzoek ingesteld als nu van deputaten is verlangd en door hen verricht.
De grote synode van Dordrecht 1618-19, grondleggend voor het kerkelijk leven in ons land en in navolging daarvan de Afgescheiden synode van 1836 bepaalde dat de „150 psalmen Davids" gezongen zullen worden.
Het advies van de comm. aan de synode op grond van het rapport van de deputaten was dat de synode niets kon en mocht opleggen.
De synode besloot in deze reformatorische lijn te blijven en als een rijk goed de rechten van de plaatselijke kerk onaangetast te laten en geen uitspraak te doen. Uitsprekend dat de nieuwe berijming betrouwbaar en bruikbaar was, wees ze wel op de goede beleidsregel dat eventueel gebruik maken van de nieuwe berijming met wijsheid zal moeten geschieden.
Een deel van de leden van de commissie van voorbereiding had in een afzonderlijk rapport voorgesteld om de nieuwe berijming niet zonder meer „vrij" te geven, maar een selectie te maken en die met andere berijmingen in een psalter op te nemen.
De synode moest echter constateren dat reeds enkele jaren vaststond dat ons kerkelijk leven te klein is - als men dan al een eigen bundel zou willen vaststellen, en alle juridische kwesties op te lossen zouden zijn - om een dergelijke uitgaaf, waarvoor geen medewerking bij anderen was te vinden, te verwerkelijken.
Was hiermee nu de zaak van de psalmberijming voor ons kerkelijk leven en voor de kerken in het geheel naar behoefte bevredigend opgelost?

In een slotartikel nog wat over de praktijk van nu.

de B.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1979

De Wekker | 12 Pagina's

Komt voor Zijn aangezicht met vrolijk gezang (V)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1979

De Wekker | 12 Pagina's