Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De naam Immanuël

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De naam Immanuël

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

. . . een teken van God, een vraag aan Israël
Het is opmerkelijk hoeveel aandacht in de geschiedenissen voor de geboorte van onze Heiland gegeven wordt aan de naamgevingen. Wat is er al niet te doen geweest rondom de naam van de zoon van Zacharias.
Maar opvallend is ook de aandacht die in beide evangelieën, waarin de geboortegeschiedenis van Israls Koning uitvoerig vermeld wordt, gegeven wordt aan de naam die de geboren Redder der wereld straks zal moeten dragen. In de aankondiging aan Maria zegt de engel met nadruk: „en gij zult Hem de naam Jezus geven."
De aankondiging van de Engel die aan Jozef in de droom verschijnt draagt een heel ander karakter. Deze aankondiging dient immers om te verhinderen dat Jozef Maria in stilte zal verlaten.
Maar óók in deze aankondiging wordt met nadruk gezegd: „gij zult Hem de naam Jezus geven". Het is er God - in verband met het werk van Zijn Zoon - alles aan gelegen dat de Redder de juiste naam ontvangt.
Dé naam is Jezus - Hij die zijn volk zalig maakt, redt van hun zonden!
Des te opvallender is het, dat Mattheüs er tussen voegt (1: 22): „Dit alles is geschied opdat vervuld zou worden hetgeen de Here door de profeet gesproken heeft, toen hij zeide:
Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren en men zal Hem de naam Immanuël geven, hetgeen betekent: God met ons.
Wij zijn geneigd aan Mattheüs te vragen: Maar klopt dat wel, wat u daar zegt? Want Immanuël betekent toch niet hetzelfde als Jezus?
Natuurlijk hebben beide namen te maken met het heilswerk van onze Heiland. Dat kan men tenslotte van al Zijn namen zeggen. Maar daarom betekenen ze nog niet precies hetzelfde.
Het is dan ook beter dat woord „vervullen" niet alleen te laten slaan op de naamgeving hoewel het er, zoals we straks zullen zien - toch héél veel mee te maken heeft.
Mattheüs zegt heel nadrukkelijk: „Dit alles". Met andere woorden, alles wat ik u nu vertel is een vervulling van de profetie van Jesaja. Om de rijke betekenis van dit woord te verstaan zullen we dan ook eerst terug moeten naar de profetie zelf.

Die profetie is door Jesaja uitgesproken in de tijd, dat Achaz koning was over het tweestammenrijk, over Juda. Het was een tijd van grote nood. Want Juda werd aangevallen door Syrië, maar ook nog door Israël, het broedervolk van Juda. Achaz kon die aanval aanvankelijk niet weerstaan. De vijanden zijn al in zijn land; verwoesting en hongersnood dreigen. Hoe zal het nu gaan met het volk van God en met het Davidische koningshuis?
Dan zendt de Here de profeet Jesaja naar koning Achaz. Jesaja tracht hem gerust te stellen en zegt in de naam van de Heere: „Tracht rustig te blijven, uw hart versage niet voor deze twee rokende stompen brandhout (waarmee de koningen van Syrië en Israël bedoeld zijn).
Bij deze heilsboodschap wil de Here een teken geven. Achaz mag kiezen. Een teken in de hoogte of diep in het dodenrijk. Wat hij maar wil. Schijnbaar vroom antwoordt Achaz: Ik zal er geen vragen en de Here niet verzoeken. Maar het is geen vroomheid die Achaz zo doet spreken, maar ongeloof. Hij gelooft de heilsboodschap niet en wil daarom ook geen teken. Het enige waar hij heil in ziet is een politieke oplossing: aansluiting bij Assyrië, de wereldmacht, waarmee Syrië en Israël in conflict zijn. Toch geeft de Here in zijn grote trouw het teken. Jesaja vertelt ons niet, hoe dat gebeurt. Waarschijnlijk wordt er in de ramptijd een kindje geboren, (zoon van de koningin?) die aan haar kind de naam geeft God-met-ons. ¹)
Dat is een belijdenis! Een belijdenis van het geloof in de trouw van God dwars tegen de werkelijkheid van die moeilijke tijd in.
Wat de Here al zo dikwijls beloofd had n.l. dat Hij met zijn volk zou zijn wordt door deze vrouw in een tijd vol dreiging en gevaar beleden. En zij wordt daarin ook bevestigd, want betrekkelijk korte tijd later is er weer vrede en voedsel.
Achaz heeft zijn ogen gesloten gehouden zowel voor de belofte als voor het teken. De uitredding is dan ook maar tijdelijk. Weliswaar worden zijn vijanden verslagen door Assyrië, maar daarna keren de twee grote wereldmachten van die tijd - Assyrië en Egypte - zich tegen hem. Achaz heeft Gods belofte veracht, Gods teken miskend en Gods verbondstoorn over zich gehaald.
Dit verhaal kenden de joden - voor wie Mattheüs in eerste instantie zijn evangelie schreef - heel goed.
Zij hebben dan ook heel goed kunnen begrijpen waarom Mattheüs schreef:
„Dit alles is geschied opdat vervuld zou worden hetgeen de Here door de profeet gesproken heeft".
De God-met-ons belofte kan alleen vervuld worden door de geboorte (en het borgwerk) van Hem, die tegelijk God en mens was (en is) en daardoor de Jezus-naam kon dragen.
Immers om Zijn werk kan de Here God zijn volk redden van hun zonden. En dát is pas echte redding, dat de Here weer met ons is. Zonder God - dat is de kern van de verlorenheid van de mens. Met God - dat is het wezenlijke van alle Kerstvreugde.
Zo is dus de naamgeving alleen niet de vervulling van de belofte die eenmaal door Jesaja is uitgesproken, maar „dit alles".

Wie het zo ziet, ziet ook pas de geweldige rijkdom er van. Dan gaat het er niet om, dat bepaalde teksten uit het O.T. „uitgekomen" zijn. Maar dan is in de geboorte (en al het andere werk) van Jezus vervuld, wat gesproken is door de profeet.
Dat betekent voor ons dus, dat we nog veel meer op die belofte van God aankunnen. Wij weten immers veel duidelijker dan zelfs Jesaja hoe God zijn Immanuël-belofte waar gemaakt heeft. Wij weten van de geboorte, van het kruis, van de opstanding, van de hemelvaart en van Pinksteren. Dat is allemaal gebeurd opdat God met ons zou kunnen zijn.

Wie daaruit leeft, leeft ook eind 1979 getroost!
Vergeleken bij de machten die zich nu opmaken om de wereld in rep en roer te zetten zijn de machten uit Achaz tijd maar kinderspel. Zonder geloof kunnen we dan ook beter maar geen Kerstfeest vieren. Wie had een jaar geleden gedacht dat de Islam zó in beweging zou komen? En niemand, die weet, waar dit alles op uitloopt. En dan zwijgen we nog maar van alle andere machten die de wereld en de kerk vandaag in beweging zetten. Er is nog niet veel van te zien dat God met ons is.
Zien zullen we het ook pas dan, wanneer de Immanuël-belofte geheel is vervuld. Vandaar dat Mattheüs zijn lezers door de herinnering aan het Immanuël-teken wil opwekken tot geloof. Want enerzijds is Jezus' geboorte de vervulling van de belofte, anderzijds is het ook weer een teken, dat geloofd wil worden.
Maar dat ook wedersproken kan worden. Wie als Achaz alleen maar kijkt naar de politieke situatie en zowel belofte als teken veracht zal niet bevestigd worden. Dat laat Mattheüs in het vervolg van zijn evangelie dan ook duidelijk zien.
Dat geldt ons ook.
We kunnen vrijwel elke dag horen en lezen, dat we het evangelie „politiek moeten vertalen"; dat we de boodschap van de Bijbel „geloofwaardig moeten maken". Ik zou niet graag willen beweren, dat het evangelie niets met de politiek te maken heeft. En dat velen door hun levenshouding anderen de weg naar het geloof blokkeren is helaas maar al te waar. Maar het komt er toch wel op aan - vooral nu - de dingen zuiver te zien en goed uit elkaar te houden.
Wij zijn Jezus niet. En alleen door zijn geboorte (en alles wat er op volgt) wordt de Immanuël-belofte werkelijkheid. We dienen wel in zijn voetstappen te wandelen, maar wie zijn werk wil overnemen komt bedrogen uit. Immers, het wezenlijke van de nood, dat we zonder God zijn (wat ook zijn consequenties heeft in de velerlei nood in deze wereld) kunnen wij niet wegnemen.

Daarom kunnen we tenslotte alleen in en door het geloof Kerstfeest vieren! Dan wanneer we - net als die Israëlietische vrouw - dwars tegen alle donkere werkelijkheid in belijden: Immanuël. God-met-ons.

Dat zal de „rest" zijn. Het is opmerkelijk, dat wanneer Jesaja zijn Immanuël-boodschap aan Achaz brengt, hij een preek bij de hand heeft. Hij krijgt immers opdracht zijn zoon SchearJaschub mee te nemen (Jes. 7: 3). En de naam van die zoon betekent: „een rest keert terug" of „een rest bekeert zich". Hij heeft dus voor de ogen van Achaz in de meest letterlijke zin een preek bij de hand. Zo beweegt de Here Achaz tot het geloof. Het heeft helaas voor Achaz niet mogen baten. Voor veel Joden in de dagen van Mattheüs ook niet.
Hoe groot is dan wel onze verantwoordelijkheid!
Maar ook . . . Hoe rijk is het uitzicht voor hen, die volkomen op het Woord van de Here vertrouwen en alles van het werk van Jezus verwachten. Dan mogen we nu weten (en soms ervaren) dat God met ons is. Maar straks zal het volle werkelijkheid worden. Wanneer de Immanuël-belofte geheel is vervuld. Wanneer we in het Immanuël-land mogen leven!

P.N.R.

¹) Het kan niet de bedoeling zijn in een artikel als dit al de vragen rondom de uitdrukking uit Jes. 7: 14 te bespreken. Het zal voor ieder van ons duidelijk zijn dat óók in Achaz' dagen een kind geboren is; anders zou hij geen teken ontvangen hebben. Anderzijds is het niet aan te nemen, dat er ook in Achaz' dagen sprake is geweest van een „maagdelijke geboorte".

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 december 1979

De Wekker | 12 Pagina's

De naam Immanuël

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 december 1979

De Wekker | 12 Pagina's