Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De doop in Paaslicht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De doop in Paaslicht

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Paasfeest, dat we vierden, heeft vele aspecten. Op één daarvan willen we in dit artikel wijzen. Pasen heeft alles met onze doop te maken en onze doop heeft alles met Pasen te maken. Het klassieke doopformulier zet ons reeds op dat spoor als bij de uitleg van het gedoopt worden in de Naam van de Zoon ook van Hem gezegd wordt „ons inlijvende in de gemeenschap zijns doods en zijner wederopstanding"; in de nieuwe versie „en ons in de gemeenschap van Zijn dood en opstanding inlijft".

Fundamenteel hoofdstuk
Romeinen 6 is het hoofdstuk dat ons op fundamentele wijze duidelijk maakt dat doop en Pasen zeer nauw aan elkaar verbonden zijn.
Wat de inhoud en het wezen van de doop is wordt in dat hoofdstuk zeer duidelijk beschreven. In Christus gedoopt zijn betekent in Zijn dood gedoopt zijn (3), met Hem begraven zijn (4), samengegroeid zijn met hetgeen gelijk is aan Zijn dood en opstanding (5), met Christus gestorven zijn en met Hem leven (8).
Aan onze doop gaat Christus' doop vooraf - de doop waarover Hij sprak in Lucas 12: 50. Gedoopt worden - ondergaan in het water en weer boven komen (doop door onderdompeling!) - betekent in verbinding gebracht worden met Christus' dood, begrafenis en opstanding, zoals in bovengenoemd hoofdstuk klemmend uiteengezet wordt.
Men zou kunnen zeggen: elke doopbediening verkondigt het Paasfeit op duidelijke wijze.
De doop zou geen enkele betekenis hebben wanneer Christus niet was opgestaan. De doop ontleent haar betekenis aan het heilsfeit van Christus' dood en opstanding. Zo gezien is de doop Christus-prediking „pur sang".
Om alle misverstanden te voorkomen: het bovenstaande betekent niet dat een dopeling door de doopbediening als zodanig met Christus begraven en opgewekt is, zodat het nieuwe leven automatisch zijn deel is.
Een dergelijke opvatting is de Bijbel vreemd.
De Bijbel spreekt over deze uiterst belangrijke zaken op sacramentele wijze, naar de wijze en de aard van het sacrament.
Anders gezegd: dit alles is alleen werkelijkheid door het geloof. Maar de belofte van de gerechtigheid van het geloof wordt in de doop betekent en verzegeld.
Er is niet aan te ontkomen: de Here God brengt het heil op deze wijze - de doop als prediking van graf en opstanding - wel heel dicht bij ons en laat ons weten dat we buiten deze gekruisigde en opgestane Christus niet kunnen bestaan, maar ook niet behoeven te bestaan.
Wee ons als we op zulk een grote zaligheid geen acht zouden geven. Het moest niet nodig zijn - maar de praktijk leert helaas dat het wel nodig is onder invloed van allerlei factoren - om te zeggen dat de doop niet niets is; geen formele kerkelijke plechtigheid en handeling is; maar dat de doop heel duidelijk gave en opgave is, tot ons komend met belofte en eis.
We worden in de doop geconfronteerd met het hart van het evangelie en dat kan alle gedoopten niet duidelijk genoeg worden bijgebracht.
Het gevierde Paasfeest en de bezinning op de consequenties daarvan ook voor de doop doen het ons weten: Gods genadige beloften, gegrond op het heilswerk van Christus in dood en opstanding, komen op naam tot ons opdat wij in nieuwheid des levens zouden wandelen (Rom. 6: 4).
Wie de doop in Paaslicht ziet wordt eens te meer overtuigd van Gods genadige beschikking én van Zijn krachtig appèl op alle gedoopten om nu ook zo de God van hun doop te dienen en de inhoud van hun doop - deze gestorven en opgewekte Christus - te beleven.

Een bijbelse verkenning
Dit is de ondertitel van een boekje 1) van 70 bladzijden dat onlangs verscheen, waarin over de betekenis van de doop wordt geschreven mede in verband met de steeds meer toenemende praktijk van de herdoop of de overdoop.
Eind vorig jaar - om precies te zijn in het nr. van 14 december 1979 - publiceerde ik in deze rubriek een artikel over Overdoop waarop verschillende reacties volgden, waaruit opnieuw duidelijk werd hoezeer deze zaak leeft bij verschillende lezers en hoe men in diverse gemeenten met deze zaak te maken heeft. Daarom is het goed dat dr. Graafland dit boekje heeft geschreven, waarin hij probeert de juiste leiding te geven.
Graafland schrijft mild en pastoraal. En toch principieel en niet onduidelijk. Hij signaleert dat het gesprek over de herdoop bijzonder moeilijk is om meer dan één reden. Het afwijzen van de kinderdoop behoort weliswaar niet tot het fundament van de gemeente, maar wel tot de structuur, het gebinte van de gemeente. Daarom grijpen de verschillen rondom de doop zo diep in de gemeente in. Er ontstaat vaak verwarring en polarisatie. Bovendien: het gesprek over deze dingen vindt plaats tussen kinderen van God. Er ligt iets verdrietigs in, vooral als de liefdeband des geloofs wordt gevoeld, de eenheid in Christus. (8)
Dat neemt niet weg dat de auteur de herdoop afwijst. „Niet opnieuw zich laten dopen is de weg, maar gelovig onze doop beleven en uitleven in het midden van de gemeente is de weg. (66)

Graafland onderscheidt verschillende motieven van hen, die tot herdoop zijn overgegaan.
„Het kan zijn, dat juist het verlangen om uit de rijkdom van de doop te leven hen tot deze herdoop heeft gebracht". Bij sommigen gaat het om een vernieuwing van de oorspronkelijke doop. In zo'n geval kan men beter spreken van doopvernieuwing, zoals er ook sprake is van verbondsvernieuwing. Maar deze vernieuwing vindt in de Schrift niet plaats in de vorm van een herbesnijdenis of herdoop. Gewezen wordt op de belijdenis en de Avondmaalsviering. „De vraag is of ook nog andere bijbelse of bijbels-verantwoorde vormen ervoor te vinden zijn. Hier zou verdere bezinning op haar plaats zijn". (67)
Maar het is ook mogelijk dat in de herdoop een bewuste, volgehouden afwijzing en verachting van de doop ligt, die in deze kinderjaren is ontvangen. Op dit punt wordt de auteur scherp: „òf de doop van de kerk is een ijdele zaak, waaraan de kerk zich bezondigt door Gods Naam te ontheiligen, òf zij die ten onrechte deze doop ijdel verklaren bezondigen zich daaraan door ook Gods Naam te ontheiligen". (68)

Dit is inderdaad een laatste toespitsing. Maar als men stelt dat de kerk schuldig staat aan een vrijwel permanente ontheiliging van de Naam in elke doopbediening dan is dit - aldus Graafland - in het midden van de gemeente onbestaanbaar en daarom ook ontoelaatbaar met -verwijzing naar Mattheüs 12: 25: koninkrijk, huis en stad die tegen zichzelf verdeeld zijn.
Het is duidelijk dat Graafland niet direct wil overgaan tot het nemen van tuchtmaatregelen tegenover hen, die zich laten herdopen.
We geven deze gedachten door er bij opmerkend dat van een uiteindelijke tegenstelling tussen deze opvatting en de uitspraak van de synode van 1962, die in het bedoelde artikel werd geciteerd geen sprake is. Men denke aan de tweede uitspraak „dat leden der kerk die zich laten overdopen zich feitelijk onttrekken aan de gemeenschap der kerk al is dit feit nog niet altijd als een breken met de kerk te beschouwen". Wie trouwens de discussie leest in de Acta van 1962, art. 198, met betrekking tot dit onderwerp weet dat de synode heus niet zo keihard heeft geoordeeld als sommigen schijnen te denken.
Het is een worsteling om recht te doen èn aan de betekenis van verbond en doop, rakend de structuur van de kerk èn aan de motieven van hen die tot herdoop overgingen.

Tegen de uitholling
Met grote klem wil ik in dit artikel onderstrepen wat dr. Graafland in deze brochure ook signaleert en waar ik zelf op doelde in het slot van het meer genoemde artikel: laten wij onze kinderen zien welk een voorrecht het is om gedoopt te zijn? Eén van de diepste oorzaken wanneer deze herdoop voorkomt, ligt in het feit dat de gemeente zelf weinig of niets van de rijkdom en kracht van de doop openbaart. Graafland zegt: over het algemeen is de doop een weinig betekenende zaak in de christelijke gemeente. „Met als gevolg of als oorzaak dat de doop nauwelijks of in het geheel geen rol speelt in prediking, pastoraat, catechese en opvoeding". (64) Graafland's geschrift is te beschouwen als een protest tegen de uitholling van de doop.
Immers deze uitholling is een krachtig argument voor herdoop. Als we de herdoop afkeuren, afwijzen en bestrijden kan dat alleen als we oog hebben voor de betekenis, de oproep, het appèl dat van de doop uitgaat.
Als de doop niet wordt beleefd, als niet geworsteld wordt met de doop en de betekenis van de doop in Paaslicht niet krachtig aan de gemeente wordt voorgehouden werken we de uitholling van de doop in de hand.
Dat is ook het geval wanneer we de kinderen van doopleden maar dopen en een loopje nemen met de praktijk, die door het doopformulier zo duidelijk wordt afgekeurd: „uit gewoonte of bijgelovigheid" dopen.
Ik weet niet of prof. Graafland de hervormde dooppraktijk op het oog heeft. Hij noemt haar niet exact. Maar hij kan hier toch eigenlijk niet achter staan. Als de doop roept om geloof dan mag van hen, die hun kinderen ten doop houden geloof worden gevraagd en dient dit tot uitdrukking te komen in het afleggen van geloofsbelijdenis.
Intussen - we zijn prof. Graafland dankbaar voor dit pastorale geschrift, waarin hij zoveel mogelijk de Bijbel zelf heeft laten spreken.

J.H.V.

1) Dr. C. Graafland - Volwassendoop, kinderdoop, herdoop. Uitgave Echo-Amersfoort. Prijs ƒ 8,50.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 1980

De Wekker | 8 Pagina's

De doop in Paaslicht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 1980

De Wekker | 8 Pagina's