Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De aard van het schriftgezag (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De aard van het schriftgezag (I)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als een dubbel-speciaal-nummer van Kerkinformatie, het officiële blad van de Gereformeerde Kerken verscheen in februari 1981 onder de titel „God met ons" een stuk van de synode van deze kerken, dat officieel als een discussiestuk is aangediend. Het werd aan de synode van Delft aangeboden en door haar uitvoerig besproken en aanvaard als een „duidelijk en confessioneel verantwoorde uiteenzetting over de wijze waarop de Schrift verstaan wil worden, om te kunnen horen wat de God van het Woord ons te zeggen heeft." De deputaten die het stuk hadden opgesteld ontvingen de opdracht om voor een bewerking van het rapport te zorgen, zodat het kan functioneren in de plaatselijke kerken en zij verzocht de mindere vergaderingen er aan mee te werken, dat de kerken gelegenheid ontvangen om met de waardevolle inhoud van dit rapport vertrouwd te raken. Zo wil het nu verschenen rapport een handreiking zijn tot een dieper verstaan van de Schrift.
Strikt genomen zou men kunnen zeggen, dat dit rapport ons als kerken niet aangaat. Het is geschreven door deputaten van de Gereformeerde Kerken en het is ook in het bijzonder voor de leden van deze kerken bedoeld.
We zouden er een lief ding voor over hebben, wanneer we ons met deze constatering van de inhoud van het rapport zouden kunnen afmaken. We zouden dan ontslagen zijn van de wel wat moeitevolle arbeid om ons in de achtergrond, in de opzet en in de inhoud van wat hier geboden wordt te verdiepen. Misschien schrikt iemand op van de aanduiding „moeitevolle arbeid".
Men kan niet zeggen dat het betrekking heeft op de taal en de stijl van het geschrift, of op de presentatie in het algemeen. Men heeft zich moeite gegeven om de zaken die aan de orde gesteld worden bij de mensen te brengen.
De afzonderlijke onderdelen van het rapport zijn voorzien van korte samenvattingen, waarin men ook de moeilijkste kwesties probeert te verhelderen.
Daarin schuilt de moeite niet. Wat we op het oog hebben is, dat er zeer belangrijke theologische vragen en ten dele ook filosofische kwesties aan de orde gesteld worden, die voor het verstaan van dit geschrift onontbeerlijk zouden zijn. En bij voorbaat moet ik vrezen, dat deze kwesties de lezers van ons blad niet zullen aanspreken. Daarom schreef ik dat we het liever terzijde zouden leggen als een stuk, dat, omdat het bestemd is voor de Gereformeerde Kerken, ons niet aangaat.
Maar er zijn een paar dingen die dit laatste onmogelijk maken. In de eerste plaats denk ik aan de positie die de Gereformeerde Kerken lange tijd in ons land hebben ingenomen en aan de plaats die zij hebben gehad in het denken van vele leden van onze eigen kerken. Deze is altijd tweeledig geweest. Men zou het positief kunnen noemen, wanneer we denken aan het werk van vele gereformeerde theologen op het gebied van de geloofsleer en van de Schriftverklaring. De „Korte Verklaring" en de „Bottenburgcommentaar" zijn en worden nog steeds door velen geraadpleegd, die zich in de zin van de Schrift willen verdiepen. Terwijl ook de dogmatische werken van Bavinck en zij het in mindere mate van Kuyper een zekere invloed hebben gehad binnen onze kerken. Van veel meer betekenis is echter de negatieve binding aan de Gereformeerde Kerken geweest, die gedurende een aantal jaren de onderlinge verhouding heeft gekenmerkt. Gelukkig kwam daarin wel een kentering. Maar voor velen was, en voor sommigen is nog steeds bepalend voor het Christelijk Gereformeerd zijn, dat men niet-gereformeerd was. Dit betrof dan vooral de beschouwingen rond doop en verbond en in verband daarmee de visie op de gemeente, terwijl in later tijd een zekere terughoudendheid ten opzichte van sommige liturgische kwesties wel een rol speelde. Men kan niet zeggen dat daarin, ik bedoel in dit negatieve, de sterkste zijde van ons kerkelijke leven aan het licht trad. Van negatieve dingen kan men niet leven. Intussen is al met al wel duidelijk dat het aan ons niet voorbijgaat wat in de Gereformeerde Kerken aan de orde is.
Een tweede factor komt daar nog bij. Welke verschillen er ook mochten bestaan tussen onze kerken en de Gereformeerde Kerken, er was op één punt sprake van herkenning. Deze vond plaats bij en rondom de Heilige Schrift. Het gezag van de Schrift vormde nimmer een uitgesproken verschilpunt. En daarin lijkt nu verandering te zijn gekomen. De Schrift zelf is in geding. Om haar gezag gaat het in dit stuk van de Gereformeerde Synode. En dit is niet slechts een bijkomstige kwestie. Het gaat nu niet om een theologische beschouwing ten aanzien van een bepaald onderdeel van de theologie, maar het gaat om het beginsel waaruit de gemeente leeft, om het eerste principe van alle echte theologie, en dit maar niet opgevat als een formele kwestie, maar als een zeer wezenlijke zaak, die alle dingen in het geheel van de theologie en ook alle dingen binnen het gehele leven van de gemeente raakt. Gereformeerde Kerken zijn in de geschiedenis altijd herkenbaar geweest aan het Schriftbeginsel. Dit laatste kan men misschien een beetje schools uitgedrukt vinden: „Schriftbeginsel", maar ermee is bedoeld dat alles wat gezegd wordt, gezegd moet kunnen worden krachtens de Schrift, gebonden aan de Schrift en genormeerd door de Schrift.
Indien hier de wegen uiteengaan is er sprake van een zaak die alles raakt.
En hoe zouden we dan kunnen zeggen, dat het ons niet aangaat? Indien het Woord Gods krachtig en levend is en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, indien dat Woord het zaad der wedergeboorte is, en indien het geloof uit het gehoor is en het gehoor dat van het gepredikte Woord is, dan raken we hier aan datgene wat voor het leven van de kerk en voor het leven van de gelovige altijd weer van fundamentele betekenis is. En natuurlijk kunnen we bedenken, dat juist dit geheim van het Woord, het geheim van de Kerk is, ondanks zichzelf en natuurlijk blijft er de levende troost, dat het Woord niet gebonden is, zelfs niet door één rapport óver het Woord, maar dit neemt niet weg, dat juist dit „Schriftbeginsel", dat machtig staat boven elke Schriftbeschouwing en dat machtig zal blijven doorbreken ondanks alle theologische en filosofische „binding", in ons belijden van het Schriftgezag in gevaar kan komen.

Een derde factor die hier van betekenis is, is deze dat wij in dezelfde wereld leven van filosofieën en theologieën met de Gereformeerde Kerken.
Deze wereld presenteert zich zeker niet alleen op theologisch gebied.
Zij doet zich aan ons voor binnen het gehele leef-, en denkklimaat van onze tijd. Het kan werkelijk niet ontkend worden dat dit laatste zich in menig opzicht aan de mensen van vandaag, ook aan onze mensen opdringt, hoewel het niet altijd onderkend wordt. De eenheid van het leven in zijn totaliteit is veel groter dan wij vermoeden en er zijn samenhangen tussen de dingen, die wij niet altijd door hebben. Welnu, aan deze totaliteit kan menigeen zich niet onttrekken. Daarom hebben wij altijd weer nodig het gebed: „Ontdek mijn ogen, opdat ik aanschouw de wonderen van uw wet". Waar dit ontdekkende werk van de Geest bij ons ontbreekt, helpt het afwijzen van dit discussiestuk ons niet. Misschien is dit wel de belangrijkste reden, dat we ons niet kunnen ontslagen achten van de moeite om op de zaken in te gaan. Daarom stellen we ze hier in een paar artikelen aan de orde.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 maart 1981

De Wekker | 8 Pagina's

De aard van het schriftgezag (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 maart 1981

De Wekker | 8 Pagina's