Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De synode van Middelburg (1581) en de kerkorde (II)

Bekijk het origineel

De synode van Middelburg (1581) en de kerkorde (II)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kerkmodel en kerkorde
We zagen dat de synode van Middelburg ons de kerkorde heeft gegeven in de vorm waarin wij haar nu nog kennen. Er is hier en daar wel een kleine verandering aangebracht. Maar wat het wezen van de zaak aangaat is het deze kerkorde, waarmee ook wij de omgang in onze kerken hebben geregeld. Men heeft op de synode nu vierhonderd jaar geleden expres deze vorm aan het kerkelijke leven gegeven. Men stelde zich breed gereformeerd op. In contact met de Franse en Duitse gereformeerde kerken wilde men komen tot een „corpus doctrinae", d.w.z. een „samenstel van de leer". Maar daarnaast zocht men te komen tot een „corpus disciplinae", een „samenstel van de tucht". Die twee horen bijeen. Ze zijn op elkaar betrokken: leer en tucht. Het Woord moet worden verkondigd. Het moet ook gestalte krijgen in het kerkelijke leven.
Nu vragen we ons af, wat de vaderen bewoog om zo vasthoudend te staan op dit model van kerk-zijn, en zich, ook niet door een „gereformeerde overheid" daarvan te laten afbrengen. We zagen reeds dat het de opgedane praktijk was in de eerste plaats. Ik bedoel daarmee, dat de kerken onder het kruis op deze manier hebben kunnen staande blijven. Zij hadden blijkbaar een organisatie, die hecht genoeg was, om de storm van de vervolging te overleven. Wij mogen daarover niet gering denken. Het zou kunnen zijn, dat ook in de toekomst de vraag van de „overleving" van de kerk een kwestie blijkt te zijn van de vorm van het kerk-zijn. Die vorm doet er veel toe. Laat men niet zeggen, dat de kerk alleen door het Woord kan overleven - want de Gereformeerde kerkvorm wil niets anders dan ruimte bieden aan het Woord. Zij komt voort uit de overtuiging dat het Woord deze vorm vereist.
Deze overtuiging is vooral gegroeid in de gereformeerde traditie, die op Genève was georiënteerd. Men wilde hier een kerkelijke vorm, die recht deed aan het derde kenmerk van de kerk: de zuivere bediening van de kerkelijke tucht. Men zag die kerkelijke tucht vooral in betrekking tot het heilig avondmaal. Daarom hadden de gereformeerde reformatoren de wacht betrokken niet alleen bij de zuivere leer, maar ook bij de zuivere tucht. Daar staat de ouderling. In de gereformeerde traditie heeft de ouderling een taak ten opzichte van de preek. Maar veel meer nog ten opzichte van de avondmaalsbediening. Zó is het historisch gegroeid. De gereformeerde gemeente is niet alleen maar zoals bij de Luthersen een luistergemeente. Zij is een avondmaalsgemeente. Wie de geschiedenis onderzoekt van de gereformeerde kerkeraad komt bij het avondmaal terecht. Alle pastorale werk in de gemeente staat dan ook in zekere zin in verband met de tafel des Heren. De opbouw van de gemeente is daar op gericht. En het wezen van de gemeente zelf is daarmee gemoeid. Zó is het van den beginne in de gereformeerde traditie geweest. En zullen we van die traditie niet wezenlijk vervreemden, dan moet het zo blijven of weer opnieuw zó worden. Het kerkmodel, zoals het in de gereformeerde kerkorde werd getekend, vinden wij hier terug: bij het Avondmaal.

Gemeente rond het Avondmaal
We weten dat de gemeente zich bij het Avondmaal vormt. Twee voorbeelden geef ik nu. Het eerste is ontleend aan de praktijk. Hoe kwam een gemeente tot openbaring?
Uit de Acta van de kerkeraad van de Nederduits Gereformeerde Gemeente te Dordrecht 1573-1579), uitgegeven dit jaar bij J.P. van den Tol te Dordrecht ontvangen we een nauwkeurig verslag over de gang van zaken bij de instituering van de gemeente. Twee predikanten kwamen in het jaar van de bevrijding, 1572 in Dordrecht. Joh. Lippius kwam in juli van dit jaar uit Wezel en B. Wilhelmus kwam in augustus uit Londen in de dienst van het Woord voorzien. In september reeds riepen zij de mannen, die naar hun mening het evangelie toegedaan waren bijeen in de consistorie, en uit hen werd voorlopig een aantal tot het ambt gekozen. Maar omdat de gemeente niet acht sloeg op hun ambt moest deze voorlopige maatregel herhaald worden. Op 14 juni 1573 werd voor het eerst de openbare belijdenis van het geloof afgelegd door hen, „die professie des H. Evangeliens deden". Op 18 juni werd een vasten - een bededag gehouden om ouderlingen te verkiezen. Op 28 juni werden de gekozenen bevestigd en op dezelfde dag reeds werd er over het Avondmaal en over de bediening van het Avondmaal gesproken, dat op de zondag daarna zou worden afgekondigd. Op 5 juli 1573 werd toen voor de eerste maal in de stad Dordrecht Avondmaal gehouden. Het aantal avondmaalgangers bedroeg 368.
De gemeente komt als Avondmaalsgemeente openbaar - en hier functioneert het ouderlingenambt als een zelfstandig kerkelijk ambt. De kerkeraad treedt op als een lichaam, dat een eigen structuur, een eigen taak en opdracht heeft. De gemeente is gemeente rond het Avondmaal. Uit de kerkorde weten we dat de gang van zaken in Dordrecht als ideaal werd gezien voor heel het kerkelijke leven.
We weten het ook van de synode van Middelburg zelf, en wel uit een aantal stellingen die men aan Caspar Coolhaes voorlegde ter ondertekening. Hij zette er op 16 juni 1581 zijn handtekening onder. Zij luiden (ik geef ze zo veel mogelijk in hedendaags Nederlands) als volgt:
1. Omdat de dienaren van de kerk en de herders schuldig zijn om de sacramenten naar Gods Woord te bedienen, en hun ook toekomt aan God rekenschap te geven over de zielen van hun kudde, zo volgt daaruit, dat zij in hun kudde moeten onderkennen wie er toe nemen, en wie niet toe nemen, wie er ten Avondmaal behoren te gaan, wie niet. Daarom komt het onderzoek van hen, die ten Avondmaal gaan ten dele toe aan de herders, ten dele aan hen die ten Avondmaal begeren te gaan.
2. Omdat de sacramenten door God zijn ingesteld, en vooral het Avondmaal des Heren een zeker getuigenis zijn van onze gemeenschap met Christus en zijn gemeente, die zijn lichaam is, zo moet men naar de aard van de christelijke liefde en naar de regel van het geloof oordelen, dat degenen, die de sacramenten gebruiken, met meer recht als lidmaten van de kerk van Christus beschouwd moeten worden, dan zij, die wel in de kerk blijvend, en de sacramenten niet verachtende, deze toch niet gebruiken. Daarom is zulk een onderscheid ook niet voor bijgelovigheid te houden.
3. Omdat de ordening en discipline van de gehele kerk van God gemaakt moet worden door de kerken in 't gemeen, hetzij door henzelf, hetzij door zekere personen, daartoe gedeputeerd, zo moet het van waarde zijn en ook gehouden worden wat de kerk op deze wijze verordineerd heeft tot op de tijd, waarin de kerk zelf vastgesteld uit redenen, ervaring of gebruik, dat zij niet dienstig zijn voor de kerk en daarom veranderd behoren te worden. Onder de naam van kerk verstaan wij hier niet alleen de afzonderlijke vromen en de kerkeraad, maar ook de magistraat, die van de gereformeerde religie belijdenis doet, als een voornaam lidmaat ervan.
4. Het is de taak van de godvruchtige magistraat, om de kerkelijke orde, door de kerken te voren vastgesteld (tenzij er iets wettelijk in te misprijzen zou zijn) te sanctioneren en deze met haar gezag te doen uitvoeren. Aan deze orde moet een ieder zich onderwerpen totdat door een andere synode iets in deze orde zal veranderd zijn.
5. Omdat de Heilige Schrift en de Artikelen van het geloof niet alleen in woorden, maar in de zin en in de leer bestaat, zo kan men van niemand zeggen, dat hij met ons in de Artikelen van het geloof overeenstemt, indien hij met behoud van alleen de woorden van de Artikelen van het geloof, nochtans de leer, die in die Artikelen is begrepen, verloochent en in twijfel trekt, wanneer zij recht en naar de analogie of regel van het geloof wordt uitgelegd. Daarom behoort zo iemand met ons (met wie hij in het geloof niet één is) niet aan het Avondmaal toegelaten te worden. Hoewel wij menen, dat in velen wel enige zwakheid verdragen zal mogen worden, indien er maar geen sprake is van hardnekkigheid.
Zoals gezegd ondertekende Coolhaas deze Artikelen toen hij in Middelburg was. In Leiden teruggekeerd bleek zijn mening toch veranderd. Maar dit neemt niet weg dat het stuk duidelijk laat zien wat de synode van Middelburg dacht over het eigen karakter van de kerkregering. Deze staat in verband met het Avondmaal. De zorg daarvoor is aan de ambtsdragers toevertrouwd. Daarin vindt in zekere zin heel die kerkelijke orde haar centrum. En dit recht heeft de overheid te erkennen. Wie de praktijk ziet én de daarop afgestemde theorie in Middelburg zal zeggen: de synode stond voor een geweldige taak. Maar zij heeft deze naar haar vermogen volbracht, en zich niet door de overheid haar eigen recht laten ontnemen.

De actualiteit van Middelburg
Wij kunnen de situatie waarin de synode handelde niet in alle opzichten zó maar in onze tijd plaatsen. Wat is er veel veranderd! Helaas geldt dit ook ten opzichte van de kerk met haar eigen orde. Hoe weinig beseffen wij over het algemeen wat de diepste intentie van een kerkelijke orde is. Hoe velen zijn er die met betrekking tot de kerk en haar orde alleen maar cynische opmerkingen weten te maken, die in het beste geval van onkunde, in het slechtste geval van liefdeloosheid getuigen. Nu heeft de orde van de kerk veel tegen. Al zou het alleen maar zijn de werkelijkheid van het kerkelijke leven, de verdeeldheid van de kerk. De Dordtse Kerkorde kent in principe maar één kerk op één plaats: de kerk van Christus, de naar het Woord Gereformeerde Kerk. Een kerkelijke verdeeldheid, als die waarmee wij te maken hebben, kent de kerkorde niet.
Maar de laatste wijst wel een middel aan tegen deze kwaal: wanneer in iedere gemeente naar de kerkorde geleefd werd; wanneer er inderdaad zulke gemeenschappen waren, die hun centrum vonden in Christus, in zijn lijden en sterven, in zijn verbroken Lichaam; wanneer dit eens levende gemeenschappen waren, met een sterke onderlinge binding en met een krachtig getuigenis naar buiten, zou hier dan niet een middel zijn, waardoor de Here zou werken? Een kerk in de strijd geboren en gestaald heeft zich in 1581 geformeerd. Een kerk tot strijd geroepen vandaag zou kunnen worden naar dit voorbeeld: gereformeerd.

A. (Apeldoorn), W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juni 1981

De Wekker | 8 Pagina's

De synode van Middelburg (1581) en de kerkorde (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juni 1981

De Wekker | 8 Pagina's