Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Calvijns colleges over Zacharia *

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Calvijns colleges over Zacharia *

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over het gebed bij Calvijn is reeds menige studie verschenen. Zijn uiteenzettingen over het gebed in de Institutie zijn eenvoudig na te slaan. Dank zij de nieuwe uitgave van een verklaring van Calvijn over de kleine profeten beschikken we nu over de tekst van een aantal gebeden, die Calvijn aan het einde van zijn colleges placht uit te spreken. Ik doel hier op de editie, die bij De Groot-Goudriaan verschenen is. Ds. W. de Graaf heeft zich gezet aan de vertaling uit het latijn van Calvijns voorlezingen over Zacharia. Hij heeft daarbij een editie kunnen gebruiken, waarin ook de gebeden van Calvijn zijn opgenomen. Deze ontbreken in de grote bekende uitgave van al Calvijns werken. Dat is jammer. Zodoende wordt aan de lezer onthouden, wat voor Calvijn een zeer wezenlijk onderdeel vormde van zijn werk: het werk van het gebed.

De colleges over Zacharia
Het is niet goed mogelijk om een overzicht te geven van het vele materiaal, dat in Calvijns colleges aan de orde werd gesteld. Een paar dingen zou ik ervan willen zeggen. Om te beginnen springt in het oog de volstrekte zakelijkheid van zijn theologisch werk. Hij stelt de tekst vast, komt daarbij dikwijls tot een eigen vertaling en tracht dan vervolgens de hoofdgedachte van de tekst in een paar zinnen samen te vatten. Helder is daarbij zijn manier van uitdrukken. De Reformatie kan het, wat dit betreft in vele opzichten opnemen tegen vele moderne exegeten. En Calvijn staat daarbij beslist niet achteraan. Nadat de hoofdgedachte is vastgesteld, geeft Calvijn vaak een toelichting op onderdelen. Daarbij gebruikt hij dikwijls de Joodse exegese. Maar dan functioneert deze als een hulpmiddel om de oorspronkelijke bedoeling van de tekst toe te lichten. Vervolgens grijpt Calvijn de gelegenheid aan, om de tekst in haar actualiteit te belichten. En hier komen dan dikwijls prachtige stukjes reformatorische theologie naar boven, die zeer de moeite waard zijn om te overwegen. Men leert er geen andere Calvijn uit kennen, dan uit zijn Institutie. Maar soms klinken de zaken op een zo frisse manier door, dat men de gedachte kan onderschrijven, die onder de moderne Calvijnonderzoekers steeds meer aanhang verkrijgt: men kan veilig zeggen, dat Calvijn niet de man van één boek is. De grote schriftelijke nalatenschap is zo rijk, dat men een ieder zou gunnen er kennis van te nemen. En dit is mogelijk door deze commentaar rustig door te lezen.
Opvallend is daarbij de grote plaats die Calvijn aan de kerk toekent. Hij is de man, die voor de kerk én uit de kerk geleefd heeft. De kerk in haar lijden en strijd. Aangevochten door vijanden (durven wij dat nog te zeggen) van buitenaf en van binnenuit. Calvijn weet zich een leraar van de kerk te zijn. Hij dringt aan op kennis van het geloof. Men is vandaag gewoon om dit doctrinair te noemen en zijn methode heet dan een vorm van indoctrinatie. Maar men heeft, wanneer men zo spreekt niet verstaan, dat de zuivere leer bij Calvijn meer is, dan een samenstel van waarheden. Het is de prediking van het evangelie-in-actie. Daarachter staat de verkiezing van God, het onberouwelijke welbehagen. Maar die verkiezing wordt nergens uitgespeeld tegenover het evangelie of tegenover de belofte van God. „Laten wij leren onze gedachten op te heffen tot de verborgen liefde van God, wanneer Hij ons streng behandelt, en laten wij tevreden zijn met zijn Woord, want daarin hebben wij een ontwijfelbaar getuigenis van zijn genade". De kerk van God leeft uit het wonder, dat Hij haar zelf vasthoudt: „Hoe komt het, dat de kerk in de wereld blijft bestaan, ja, dat zij zich uitbreidt, dan alléén, omdat de Here naar zijn oneindige goedheid geduld met ons heeft? Want wij houden niet op Hem dagelijks te tarten, en wij zijn waard, dat Hij ons geheel uit de wereld verwijdert. Er zou dan ook geen kerk bestaan, als God haar niet op wonderlijke wijze in overeenstemming met zijn goedheid en barmhartigheid bewaarde, en haar ook herstelde, wanneer zij scheen ingestort".
Omdat Calvijn de man van de kerk is komen ook de grote schatten die de kerk heeft geregeld aan de orde: wat is bekering, wat is het geloof, wat is het verschil tussen de kennis van het geloof en de kennis van de ervaring, wat is de uitverkiezing, waarin bestaat het berouw en nog veel meer vragen. Zij maken deze commentaar tot een rijke bron van informatie over de theologie van Calvijn. Men kan zich indenken dat heel veel studenten uit alle delen van Europa zijn colleges graag bijwoonden.

De gebeden van Calvijn
Calvijn was niet gewoon een formuliergebed uit te spreken wanneer de tijd verstreken was. Dit laatste werd duidelijk, wanneer de klok sloeg. „Hoor, het is tijd", kon hij soms zeggen. En dan volgde meestal een kort gebed.
Daarvan zou ik nu drie dingen willen zeggen. Het belofte-element klinkt er sterk in door. Daarnaast is er de concrete nood, die dikwijls onder woorden gebracht wordt op een manier, dat de Schrift er in meeklinkt, de Schrift zoals deze verklaard werd. En in de derde plaats is er altijd het moment van de hoop, die zich richt op de grote toekomst van Christus.

De genadige belofte
Uitgangspunt voor het gebed is het evangelie, dat op de wijze van de belofte tot ons komt. Dit gebeurt op zeer verschillende manier. Maar altijd ligt daar de grond voor het gebed. Ik wil daarvan een paar voorbeelden geven. Waarom mogen wij tot God naderen? Omdat „Gij zo minzaam en nodigend uw hand naar ons uitstrekt, niet slechts om ons éénmaal de weg te wijzen, maar ook om ons gedurende geheel ons leven te leiden, om ons staande te houden, wanneer wij vermoeid zijn, en om ons op te richten, wanneer wij zijn gevallen". De goedheid van God is de grond voor het gebed. Die grond is er. Maar zij moet ook altijd weer opnieuw gevonden worden in het geloof: „geef dan, dat wij ons leren verlaten op de hulp die ons is beloofd en die Gij ons eenmaal hebt aangeboden en nog dagelijks door het evangelie in uw eniggeboren Zoon aanbiedt". De belofte van God geldt volkomen. Maar zij moet altijd weer opnieuw in haar betekenis worden aangegrepen.
Heel vaak vinden we dit beroep op de belofte aan het begin van het gebed. Het doet ons denken aan wat onze catechismus noemt: deze vaste grond. Calvijn spreekt van het fundament, waarop ons behoud is gegrond, en dat ons niet doet wanhopen aan Gods goedheid, omdat zijn belofte vast en blijvend is. Christus heeft éénmaal het bloed van het nieuwe en eeuwige verbond vergoten en ons daarvan een teken gegeven in het Heilig Avondmaal. Het is een heilig zegel, waarop wij mogen vertrouwen dat de vrucht der verzoening zal worden geopenbaard.
Een andere grond is er niet, „daar door ons van niemand anders tijdelijk of eeuwig geluk kan worden verwacht dan van Christus alleen, die ons wordt voorgesteld, aangeboden, als de enige Bron van alle goeds".
Calvijn weet van de zonde en van het ongeloof. Zijn pleiten op de belofte is daarom ook niet goedkoop of gemakkelijk. Maar hij weet ook van Gods trouw in Christus. Daarop beroept hij zich telkens weer opnieuw.

De concrete nood
Calvijn kende ook de nood, waarvan de catechismus zegt, dat we die recht en grondig moeten kennen. Het is de nood van de zonde, traagheid, dwaasheid, ondankbaarheid, hardnekkigheid, waarmee wij ons leven lang te strijden hebben. Nimmer is er iets van triomfalisme. Altijd is er een toon van ootmoed: „Wij zijn van nature zo geneigd tot geveinsdheid, dat we wel mogen leren onszelf nauwgezet te onderzoeken en af te dalen in ons eigen geweten, opdat niemand van ons door een bedrieglijk zelfbehagen in slaap raakt, maar dat een ieder van ons zich vanwege zijn verborgen gebreken zo moge mishagen, dat wij tevens zoeken en met al onze ijver streven naar ware Godsvrucht".
Dit element treft ons in de gehele manier van denken en beleven van Calvijn. Het hangt samen met het motief, waarmee hij zijn Institutie inzette: Godskennis en zelfkennis gaan altijd samen bij het oprechte geloof. Op een wonderlijke manier kijkt het geloof naar twee kanten tegelijk. Het heeft het oog op de Here. Maar het heeft ook altijd de blik op zichzelf. Toch zijn dit geen twee blikrichtingen. Het is de enige manier, waarop een mens voor God kan staan, werkelijk voor Gód. Calvijn heeft daarbij ook altijd een open oog voor de uiterlijke nood, de bestrijding van de kant van de vijanden. Het zijn de mensen, die een goedkoop evangelie willen. Zij geven zich niet van harte aan de Here en zijn dienst.
Maar het zijn ook degenen, die er op uit zijn om de kerk te verwoesten: Rome, de machten van de wereld, die het op de ondergang van de Reformatie hebben toegelegd. Maar ook die nood is dienstbaar, om Gods kinderen dichter bij de Here te brengen.

Totdat
In bijna ieder gebed is er het „totdat". Het is het uitzicht van de hoop. Calvijns gebeden waren gericht op de grote verlossing. Het is de zalige rust, „die voor ons is weggelegd in de hemel", „de eeuwige erfenis, die voor ons is verworven door het bloed van uw Zoon", „de overwinning, die Gij ons hebt beloofd, de volkomenheid, waarmee wij zullen zijn vergaderd in uw eeuwig Koninkrijk".
Soms trekt dit uitzicht van de hoop door het gehele gebed heen. Soms is het er in een korte formulering aan het einde, als onverwacht. Maar het ontbreekt nooit. Hoop leert bidden.

W. van 't S.

N.a.v.: Verklaring van de bijbel door Johannes Calvijn. De kleine Profeten, Deel V, Zacharia. Uit het latijn vertaald door ds. W. de Graaf. De Groot-Goudriaan 1978, 370 blz., ƒ 49,50.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 november 1981

De Wekker | 8 Pagina's

Calvijns colleges over Zacharia *

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 november 1981

De Wekker | 8 Pagina's