Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bewaar het pand Bewaar de band (6)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bewaar het pand Bewaar de band (6)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De eenheid van de Geest
Paulus heeft tot nu toe gesproken over allerlei christelijke deugden die bepaald niet behoren tot de sleutelbegrippen van de hedendaagse dogmatiek of ethiek. Hij sprak over nederigheid, zachtmoedigheid, lankmoedigheid en verdraagzaamheid. Het zijn stuk voor stuk begrippen die in onze mondiaal gestructureerde wereld niet meer schijnen te passen.
Toch is het christendom in de eerste eeuwen de weg van de zending opgegaan met behulp van deze deugden. De uitbreiding van het christelijk geloof was te danken aan het feit dat in de eerste christelijke gemeente beleefd werd wat Christus zijn discipelen heeft geleerd: leert van Mij: „Ik ben zachtmoedig en nederig van hart."
Zo is de christelijke kerk haar weg begonnen. En de eenheid waarin zij stond vond haar grond in het feit dat zij zich in een hoogmoedige, keiharde, onverdraagzame wereld, die niet in staat was zichzelf te verloochenen, het beeld vertoonde van haar Heiland. Wat zou het christelijke leven er vandaag anders uitzien, wanneer dit weer verstaan werd.
Ook in onze eigen gemeenten zou het tot een bloei komen, die ongekend zou zijn. Maar nog eens: deze deugden staan ook onder ons niet bijster hoog aangeschreven. En daarom zou het in onze gemeenten en ook binnen het geheel van de kerken wel eens kunnen ontbreken aan de vruchten van de eenheid van de Geest. De eenheid van de gemeente kan niet tot stand komen wanneer men niet meer weet wat nederigheid is en zachtmoedigheid. En indien lankmoedigheid en verdraagzaamheid ontbreken zou men daar anders kunnen doen dan de Geest bedroeven?
Paulus spreekt over de eenheid van de Geest (Ef. 4 : 3). Even verder (in vers 13) spreekt hij over de eenheid van het geloof. Het is de eenheid die Christus heeft tot stand gebracht tussen hen die vér af waren en hen die dichtbij waren: tussen Israël en de heidenen. De eenheid is die van het éne Lichaam, dat opgebouwd wordt uit vele leden. Zij ligt vast in het éne werk van Christus. Hij is gekomen om te sterven. En zijn sterven diende om de verstrooide schapen van het huis Israëls bijeen te brengen, en niet alleen die. Ook alle verstrooide kinderen Gods moesten bijeenvergaderd worden (Joh. 11 : 52). Daartoe is Christus gekomen. In zijn volbrachte werk ligt de grond voor de eenheid, waarvan in onze tekst sprake is. Kerkelijke eenheid is niet te verklaren zonder de éénmaligheid, absoluutheid en zonder het definitieve karakter van het lijden en sterven van Christus. In Hém is de gemeente één. Maar zij kan die eenheid slechts beleven op de manier van de Geest.
Daarom spreekt Paulus over de eenheid van de Geest. Men zou dit kunnen opvatten als een geestelijke eenheid. En het is de moeite waard om in die richting te denken. De eenheid van de gemeente berust op geestelijke, niet op vleselijke factoren. Wie eenheid van de gemeente zou willen zoeken, om daarmee „vlees tot zijn arm te stellen", heeft van het wezen van die eenheid niet veel begrepen. We lezen van de gemeente op de Pinksterdag, dat zij één van hart en ziel was. Het levens centrum is aangesloten op Christus. Haar bezieling ontvangt zij van niemand anders. „De menigte van de gelovigen was van één hart en ziel" (Hand. 4:32). Niet door kracht, niet door geweld is de gemeente één. Zij beschikt over een diepere eenheid, dan wereldlijke middelen ons kunnen verschaffen.
Toch dienen we te bedenken, dat deze geestelijke eenheid een concreet werk van de Heilige Geest betekent. Hij, de Geest van de Vader en van de Zoon werkt deze eenheid der gemeente. Hij doet dit door zondaren te binden aan Christus, die het Hoofd is. Geestelijke eenheid is daarom ten diepste een eenheid door de Heilige Geest. Hij is de auteur van deze eenheid.
Nu zou het een groot misverstand zijn, om te menen, dat deze eenheid, omdat zij geestelijk is en een werk van de Heilige Geest alleen maar een zaak van innerlijkheid is. Neen, het gehele verband van zaken waarover de apostel spreekt dwingt ons om te zeggen, dat deze eenheid gestalte, vorm, uitdrukking ontvangt in de gemeente. Het is meer dan een eenheidsgevoel. Meer ook dan een eenheidsbesef. Het is een eenheidswerkelijkheid, die gerealiseerd wordt, waar mensen in zelfverloochening, in nederigheid en lankmoedigheid elkander verdragen.

IJver voor eenheid
Het is bij velen mode om over de eenheid der gemeente te spreken op een bijna mystieke manier, die geen enkele relatie meer heeft met de werkelijkheid.
Paulus roept de gemeente op om zich te beijveren de eenheid des Geestes te bewaren. Ook hier treft ons het samengaan van menselijke activiteit met die van de Geest. De eenheid van de gemeente is een eenheid van de Geest. Dat wil zeggen: de eenheid van de gemeente is vrucht van het werk van de Geest. De Geest werkt deze eenheid, die geen eenvormigheid is, maar een nauwe verbondenheid aan de Here Christus. Wie de goddelijke Auteur hier uitschakelt zal nimmer zicht op de eenheid van de gemeente krijgen. De Geest doet wat wij niet kunnen.
Toch sluit dit werk van de Geest onze werkzaamheid niet uit. Integendeel wij worden opgeroepen om ons te beijveren tot het bewaren van deze geestelijke eenheid. We hebben ons daarvoor in te zetten. Het verdient onze ijver en inspanning. We zullen er het een en ander voor over moeten hebben. Hier is een oproep tot activiteit, die niet in mindering wordt gebracht op de activiteit van de Geest, maar die door de laatste juist op gang wordt gebracht. Waar de Geest werkt ontstaat geen lijdelijkheid, geen gemakzucht. Daar wordt integendeel onze ijver opgewekt.
Deze ijver dient zich te richten op het bewaren van de eenheid des Geestes. Paulus gebruikt hier een ander woord, dan in zijn oproep om het pand te bewaren. Bewaar het pand - dat zou men ook kunnen vertalen met: bewaak het pand. Betrek de wacht bij het pand. Laat u het pand niet ontnemen.
Nu, in Ef. 4:3 is sprake van een bewaren van de eenheid. Dat is niet zozeer een zaak van bewaken, maar veeleer van: als een kostbare schat blijven beschouwen en behandelen. Inderdaad is de eenheid van de gemeente een kostbare schat. Men mag er wel zuinig op zijn. Men moet deze schat bewaren, niet verliezen of kwijt raken.
Als we het pand bewaken, denken we aan een strijdbare houding, die bedacht is op een vijand die ons een kostbaar goed afhandig wil maken.
Als we de eenheid bewaren, denken we aan een innerlijke gezindheid, die gericht is op het goed van de eenheid zelf.
Bij het bewaken hebben we het oog op allerlei gevaren. Bij het bewaren is het hart vol van wat God ons heeft toevertrouwd. En dit laatste vraagt onze inspanning.
Hier dienen we te bekennen, dat het kostbaren goed van de eenheid der gemeente ons grotendeels vreemd is. Wéten we eigenlijk nog wel, of hebben we ooit geweten wat de gemeente van Christus is? Weten we nog wel wat de eenheid van de gemeente betekent? Wij zijn voor het merendeel groot geworden in een kerkelijke wereld, waarin de eenheid van de gemeente zoek was. En we zijn er aan gewend geraakt. Zozeer zelfs, dat we er niet meer van wakker liggen. Immers wij hebben onze theorieën geconstrueerd om het gebrek aan eenheid voor onszelf te verwerken.
De eerste theorie is die van de onzichtbare kerk. Ja, zeggen we, de ware eenheid is er wel. We zien haar wel niet, maar ze is er wel. Het gaat niet om de kerk met een kleine letter, maar om de kerk met een hoofdletter. En zo doen we met een theologisch rustig geweten onze ogen dicht: het gaat immers ook om de onzichtbare kerk?
De tweede theorie is die van de pluriformiteit van de kerk. Er zijn vele soorten van kerken, zuivere en minder zuivere. Vooral Kuyper heeft daarover zo het een en ander gezegd. Er zijn minder zuivere kerken, die echter op een bepaald punt zuiverder kunnen zijn dan meer zuivere kerken. Het gaat er maar om welke kerk de meest zuivere openbaring is van het Lichaam van Christus. Met die theorie komt men een heel eind, als men zijn geweten wil sussen over de gebrokenheid van de gemeente.
Een derde theorie is die van de ware en de valse kerk. Men dient toe te geven, dat zij die deze theorie hanteren ogenschijnlijk de belijdenis aan hun zijde hebben. Maar bij nadere beschouwing keert de belijdenis zich tegen hen, die het hanteren van het schema ware valse kerk gebruiken als een middel om knopen door te hakken. De historische interpretatie van de geloofsbelijdenis verzet zich er tegen. En daarom moet ook dit worden aangemerkt als een theorie die wij geconstrueerd hebben om ons geweten tot rust te brengen als het gaat om de eenheid van de kerk, die wij niet meer als een grote schat beschouwen. Het woord van God roept ons op om de eenheid van de Geest als een grote schat te bewaren en ons daarvoor in te zetten: beijvert u de eenheid des Geestes te bewaren.

Door de band des vredes
Bewaar de eenheid, dat is bewaar de band van de vrede. De eenheid van de Geest moet bewaard worden. Door welk middel? Het is de band van de vrede, waardoor de eenheid bewaard moet worden.
Paulus denkt in de sfeer van de organische eenheid van een lichaam. Het is een medische term die hij gebruikt, zoals ook in Col. 2:19, waar hij spreekt over het Hoofd (Christus), waaruit het gehele lichaam door pezen en banden ondersteund en samengehouden zijn goddelijke wasdom ontvangt.
Een band is hier het middel, waardoor de totaliteit van het lichaam in stand wordt gehouden. Opmerkelijk is het gebruik van dezelfde gedachte in Col. 3:12-14. Doet dan aan, als door God uitverkoren heiligen en geliefden, innerlijke ontferming, goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid en geduld. Verdraagt elkander en vergeeft elkander indien de een tegen de ander een grief heeft; gelijk ook de Here u vergeven heeft, doet ook gij evenzo. En doet bij dit alles de liefde aan, als de band der volmaaktheid. En de vrede van Christus, tot welke gij immers in één lichaam geroepen zijt regere in uw harten; en weest dankbaar.
Deze tekst uit de brief aan Colossenzen is buitengewoon geschikt om de onze uit Ef. 4 toe te lichten. Ook hier zijn er de christelijke deugden van de nederigheid, zachtmoedigheid, die als kerk- en gemeente-vormende deugden worden aangemerkt. De basis van alles is de vergeving, die wij ontvangen hebben en die wij aan elkander schenken. Er is geen bede uit het Onze Vader die zo kerk-vormend is als deze: Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren. Maar dit alles kan slechts tot volmaaktheid komen door de liefde. De liefde is het, waardoor al de op zichzelf staande christelijke deugden samengevoegd worden, en met elkaar functioneren als één geheel, binnen het éne lichaam. En de vrede van Christus dient in de harten te regeren: de vrede van Christus, tot welke wij in één Lichaam geroepen zijn.
Welnu deze zelfde gedachten ontmoeten we hier in Ef. 4. We dienen de eenheid te bewaren, de eenheid van de Geest. Maar dit kan alleen geschieden door de band van de vrede. En die vrede is de vrede van Christus. Objectief is die vrede er door zijn verzoening onze harten bewerkt die vrede, wat het verstand niet kan: innerlijke rust en zekerheid, de kracht van de verzoening in ons eigen leven. De band van de vrede: het is de kracht van de verzoening aan het kruis. Hij is onze Vrede.
De eenheid van de kerk kan slechts tot stand komen door deze band van de vrede.
O, hoe ver leven wij bij elkaar vandaan!
Hoe ver leven wij bij het kruis vandaan!
Hoe ver leven we vandaan bij Hem, die onze vrede is, dat wij zó gemakkelijk en zonder kloppend geweten, zo rustig-voort leven in conflict met broeders en zusters, die wij straks zullen ontmoeten voor de troon. En de Here zal ons vragen: Was Ik uw vrede? En kon die u niet samenbinden?
Er wacht Gods gescheurde kerk nog een hachelijk ogenblik voor de troon van Hém met wie wij te doen hebben. Voor de ogen van Hem, die onze Vrede is. En voor wie wij rekenschap hebben af te leggen.
Hoe oppervlakkig beleven wij de eeuwigheid in de belijdenis van de kerk!

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 mei 1982

De Wekker | 8 Pagina's

Bewaar het pand Bewaar de band (6)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 mei 1982

De Wekker | 8 Pagina's