Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De golfbewegingen van het diakonaat (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De golfbewegingen van het diakonaat (3)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan het slot van de Middeleeuwen was de diaken helemaal uit het zicht verdwenen, moest ik de vorige keer concluderen. Dat was een gevolg van de deformatie van de kerk.

De reformatie: ook van het diakonaat
a. algemeen:

De aardverschuiving, die de Reformatie teweeg bracht, had natuurlijk ook z'n echo in het diakonaat. Dat kan niet anders, als de vrijwillige armoede niet meer als een verdienste gezien wordt; als het evangelie van de genade de „werkgerechtigheid" als een dwaasheid laat zien.
Dienst aan de naaste wordt niet meer als een verdienste, maar als een vrucht van het geloof gezien. De dankbaarheid voor de verlossing wordt het geestelijke kanaal voor de diakonaat.
Er moest op diakonaal terrein natuurlijk ook heel wat hervormd worden. De mis en het offer wezen vormden het financiële fundament voor deze dienst van de kerk.
De Reformatie zag de ontsporing van de kerk van de Middeleeuwen ook in het diakonaat en heeft de sociale funktie van het diaken-ambt weer in ere hersteld. Er werd weer vanuit de kerk gezorgd voor de armen en de zieken. Misschien moet je zeggen, dat de plaats van de diaken in de eredienst wat werd verwaarloosd. Maar het diakonaat werd gezien én hervormd vanuit het evangelie van de rechtvaardiging van de goddeloze.

b. Luther:
Luther kun je niet dé grote Reformator van het diakonaat noemen. Toch heeft ook hij vastgesteld, dat het een taak van de gemeente is om voor de behoeftigen te zorgen. Daarom zei Luther, moeten er weer diakenen komen, die goederen uitdelen en de arme mensen verzorgen, die ook toezien wie er gebrek lijdt. De christenmens is bevrijd om niet voor zichzelf maar door geloof in Christus in liefde voor de naaste te leven (Leudesdorf S. 125).
Op deze basis kan er natuurlijk een geweldig diakonaat tot bloei komen.
Tóch is het diakonaat in Duitsland geen puur kerkelijk werk geworden en is zo ook het diakenambt niet voldoende uit de verf gekomen. De burgerij, de overheid bleef de liefdadigheid verzorgen. En de Lutherse kerken hebben erin berust, dat deze burgerlijke instanties deze kerkelijke taak op zich genomen hadden.

c. Bucer:
Het consequent doortrekken van de lijnen van de Reformatie in het diakonaat kun je bij het gereformeerde deel van de Reformatie zien. Een sterk voorbeeld daarvan is Bucer, die ook hierin veel invloed op Calvijn heeft uitgeoefend (Davidse p. 14). Hij heeft geijverd voor een werkelijk kerkelijke diakonie én echte kerkelijke diakenen.
Hij stelde in Straatsburg weer het diakenambt in.
Bucer heeft uitvoerig over het diakonaat geschreven, ook later in Engeland. Zijn diakonale opvattingen komen voort uit zijn visie op de gemeente als lichaam van Christus. Bij hem tref je dan ook gedachten aan over wat we nu „gemeente-diakonaat" noemen. Want „de lichamelijke verzorging maakt een wezenlijk bestanddeel uit van wederkerige broederlijke hulp in de gemeente. Ieder lidmaat heeft daarin zijn roeping." (Van 't Spijker p. 256).
De diakenen moeten zorgen voor de behoeftigen in de gemeente, maar ook daarbuiten. Ze moeten zo hulp verlenen, dat de lijdende mens weer zijn eigen bestaan kan opbouwen, waarin hij God kan dienen en zelf ook kerk en samenleving kan dienen (Davidse p. 14).
Bucer besteedde zelfs aandacht aan arbeidsbemiddeling (Davidse p. 14). Voor Bucer waren de ambten principieel één en gelijk, al is er daarbij wel een „graduele verscheidenheid" (Van 't Spijker p. 404).
Zo kan hij de diakenen wel de presbyters van de derde orde noemen. De diakenen helpen nl. de opzieners inzake de tucht. Toch blijft het diakenambt zelfstandig.
Bucer plaatst de diakenen ook bij de avondmaalstafel. Dit betekent - zegt Van 't Spijker (p. 410) - meer dan „om aan de diaken het nodige gezag te geven. Met lege handen mag niemand voor God verschijnen. Het diakonaat transfigureert bij dat Avondmaal alles. De nood wordt daar nood van Christus. En de barmhartigheid wordt daar als barmhartigheid van Christus over het volle leven kenbaar."

d. Calvijn:
Er hoeft niet meer gezegd te worden, dat Calvijn ook het diakenambt kende, zo bekend is Calvijns instelling van de vier ambten.
Ook hij ijverde voor de verankering van het diakonaat in de gemeente. Na veel strijd is het hem gelukt van de stedelijke armenzorg een kerkelijke diakonie te maken (Krimm S. 235). In elke plaatselijke gemeente moeten de ambten aanwezig zijn als zichtbare manifestatie van het Lichaam van Christus. Hand. 6 was voor Calvijn de reden om te komen tot herstel van het diakonaat.
Want hoewel „het woord diakonia een ruimer betekenis heeft, noemt de Schrift toch in het bijzonder hen diakenen, die de kerk gesteld heeft over het uitdelen der aalmoezen en het zorg dragen voor de armen, en die ze als het ware tot beheerders van de openbare armenkas heeft aangesteld; wier oorsprong en ambt door Lucas in Handelingen (hoofdst. 6) beschreven wordt." (Inst. IV, hoofdstuk II 9).
Bij Calvijn kun je al een specialisatie binnen het diakenambt tegenkomen. Hij voert dat terug op Rom. 12,8: „Wie uitdeelt, doe het in eenvoudigheid; die barmhartigheid doet, in blijmoedigheid."
Paulus duidt, zo zegt Calvijn, „met het eerste lid de diakenen aan, die de aalmoezen beheerden, en met het andere hen, die zich gewijd hadden aan het verzorgen der armen en zieken." (Inst. idem).
De eersten noemt Calvijn „procureurs" voor de armenverzorging; de anderen „hospitallers", die in de tehuizen werken. Want ook dit laatste ziet Calvijn als een kerkelijke, diakonale taak. Zo zette Calvijn de diaken „op de grens van kerk en sameleving", zegt Van Dongen (Diakonia/Charitas p. 51).
De diakenen hebben bij Calvijn geen plaats in de kerkeraad. Het diakenambt komt bij hem wel na de andere ambten, zonder er aan ondergeschikt te zijn (Krimm S. 236

Almere, K.T. de Jonge

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juni 1982

De Wekker | 8 Pagina's

De golfbewegingen van het diakonaat (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juni 1982

De Wekker | 8 Pagina's