Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Moslims in Nederland: probleem of uitdaging (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Moslims in Nederland: probleem of uitdaging (II)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waar gaat het om in de Islam
Mede door wat er in de pers over geschreven en voor de TV over getoond wordt, hebben de meeste mensen een negatief beeld van de Islam. Mensen als Khomeiny en Khadaffi zijn beangstigend. Onze afhankelijkheid van de grillen van oliesheiks geeft een gevoel van onmacht. De Islam is een macht, die nog gevaarlijker is dan het communisme, zo wordt wel eens opgemerkt. Maar we doen er beter aan de Islam te bekijken door de bril van een Moslim. Met andere woorden, het is niet goed, om alleen maar de negatieve kanten van de Islam naar voren te halen. Wij vinden het ook niet leuk, wanneer Moslims ons steeds weer herinneren aan de kruistochten, aan ons koloniaal verleden, of aan de grote verdeeldheid onder de Christenen. Dan springen we in het geweer en maken duidelijk, dat het Evangelie iets anders is. Welnu zo zijn er ook Moslims, die tegen ons zeggen: „Luister nu eens naar wat de islam werkelijk is, los van wat zoveel Moslims er van gemaakt hebben."
Eén zo'n Moslim, die ons het wezen van de Islam wil duidelijk maken. Is prof. M.M. Siddiqui. Hij zegt, dat het ten diepste om het volgende gaat:
„Alle grote leraren, die er voor en na Mozes waren, inclusief Jezus, leerden, dat God één is, dat Hij alleen aanbeden mag worden, dat de mensen zijn wetten moeten gehoorzamen en dat hij een morele verantwoordelijkheid heeft ten opzichte van zijn Schepper, dat het enig juiste gedrag tegenover de medemens interesse en vriendelijkheid is en dat de mens door gehoorzaamheid aan God, (zowel persoonlijk als in de samenleving), succes in de wereld heeft, innerlijke vrede vindt en deel krijgt aan het goede van de toekomende wereld."
Met andere woorden, de boodschap van Mohammed is zo oud als de wereld. En het moet gezegd worden, dat veel in deze woorden bekend in onze oren klinkt. Al zal iedereen, die iets verder nadenkt er spoedig achter komen, dat een Moslim de woorden anders invult dan een Christen. Neem alleen al de plaats en de inhoud van de wet in de Islam. U denkt bij „Gods wetten" niet aan de vijf zuilen, dus geloofsbelijdenis uitspreken, vijfmaal per dag bidden, de vastenmaand houden, armenbelasting geven en op bedevaart gaan naar Mekka.
Alles wat een Moslim gelooft is gebaseerd op de Koran en traditie. Maar toch vooral op de Koran, voor hem het eeuwige Woord van God. Dit boek staat centraal in de Islam. Wanneer wij met de Bijbel aankomen, dan zal de Moslim de inhoud daarvan slechts aanvaarden in zoverre die overeenkomt met de Koran. En wanneer wij overeenkomsten menen aan te treffen tussen onze opvattingen en die van de Moslims, dan doen we er goed aan, om de opvattingen van de Moslims altijd te wegen in het grote verband van de islamitische leer.
Maar ook al functioneren allerlei overeenkomstige elementen in de Islam anders dan in het Christendom, toch mag gezegd worden, dat er dan toch maar goede elementen in de Islam te vinden zijn. Het is onjuist, om daar kleinerend over te spreken.
Alles wat goed is, komt van God (Jac. 1:17). En God geeft ook veel goeds in andere culturen en godsdiensten (Hand. 14:17). Hoe de mensen met dat goede omgaan is een andere zaak. Zo kunnen we bijvoorbeeld de volgende koran tekst, op zichzelf gezien, alleen maar positief beoordelen.
Indien gij openlijk liefdegaven geeft, dan zijn die voortreffelijk, maar indien gij in het geheim schenkt en ze geeft aan de armen, dan is dat beter voor u . . . Sura 2:27

Evangelie verkondiging onder Moslims
De vraag of we aan de Moslims in ons land het Evangelie moeten brengen heeft voor alles te maken met de vraag of het hart van het Evangelie ook in de Islam klopt. Wordt er ook in de Islam gesproken over Jezus, de Redder der wereld (Matt. 1:21)? Het antwoord moet ontkennend zijn. Hoe vaak Jezus ook in de Koran naar voren komt en beschreven wordt in verheven bewoordingen, het Evangelie van de gekruisigde en opgestane Heer komt er niet in voor of wordt zelfs tegengesproken. (Dat kan uiteraard, omdat de Islam een na-christelijke religie is).
Het hart van de blijde boodschap is, dat God Zijn eeuwige Zoon naar de wereld gezonden heeft, om te redden, wat verloren was. De gemeente van Jezus Christus, de Kerk, is een gemeenschap van zondaren, die zijn gerechtvaardigd door het geloof in Hem (Rom. 1:16, 17; Joh. 3:16; Hand. 2:38; Hand. 16:31 en vele andere teksten).
Buiten Hem is er geen heil (Hand. 4:12). Buiten Hem is het onmogelijk, om God als een Vader te kennen (Joh. 1 4:9).
Bulten Jezus om zijn er wel mensen op zoek naar God en vereerders van God. In de Bijbel wordt dat niet als onzin afgedaan. Maar wel moeten ze het Evangelie horen. We zien, dat mensen worden gebracht tot een persoonlijke ontmoeting met Christus en dat ze door geloof in Hem vergeving ontvangen van hun zonden. Denk bijv. aan de Romeinse hoofdman Cornelius (Hand. 10:43) of aan de Joden, op de Pinksterdag (Hand. 2:38-47). Op eenzelfde wijze leggen Moslims, die in Christus geloven, getuigenis af van hetgeen God in hun leven gedaan heeft. De God, die eertijds veraf was is in Jezus dichtbij gekomen. Steeds weer blijkt voor Joden, Christenen en Moslims de vraag centraal te staan: Wat dunkt u van de Christus? Is Hij een groot profeet, zoals in de Islam? Of is Hij het Lam van God, dat de zonden der wereld wegneemt?
Is er onder ons het verlangen, om de 800 miljoen Moslims in de wereld bekend te maken met de blijde boodschap van Gods liefde? Ook al zegt men wel eens, dat er onder Moslims geen interesse is in het Evangelie, dat ze te hard zijn voor God, toch zijn er velen open, om het Woord te horen. En zijn wij dan bereid, om gelegenheden, die God geeft, te benutten (Col. 4:5, 6)? Een bekend zendeling onder de Moslims aan het begin van deze eeuw, Samuel Zwemer, schrijft daarover het volgende.
„Op zekere morgen op de Indische Oceaan varende, lazen wij een handleiding voor de islamitische eredienst, uitgegeven te Colombo, in het Tamil en in het Arabisch. Het was een gebedenboek van de Nagshabandi-derwischen (een mystieke groepering); en het typeert de soort lectuur, die overal in de handen en op de lippen van het volk is. Zie hier de vertaling van een prachtige bladzijde: „O God! Ik ben geheel bankroet. Maar ik sta voor de poort van uw paleis. Inderdaad, ik heb grote zonden; vergeef mij om Uws zelfs wil. Voorwaar, ik ben van U vervreemd, een zondaar, een onwaardige slaaf, die U niets heeft te tonen dan goddeloosheid en ongehoorzaamheid. Mijn zonden zijn ontelbaar als het zand. Vergeef mij en spreek mij vrij van schuld. Delg mijn overtredingen uit en neem U mijner aan. Waarlijk, mijn hart is ziek, maar Gij kunt het genezen. Ik ben niet staat tot enig goed werk. Mijn boze daden zijn vele en mijn gehoorzaamheid is gering."
Welk een schoon gebed om vergeving! Welk een kwelling van het hart, om vergeving van God te mogen verkrijgen; en toch worden al deze smekingen tot God gericht in de naam van de Arabische profeet.
Zó dicht bij God is het hart van een Moslim en toch . . . zo ver ook nog bij Hem vandaan. Toen de verloren zoon nog ver van zijn huis was, zag zijn vader hem en snelde hem tegemoet. Zullen wij het ook niet doen? Wij pleiten voor een groter betoon van liefde bij het spreken, bij het brengen van de Blijde Boodschap en door de liefdesdienst aan de hele Islamitische gemeenschap. Laat ons van Paulus leren, hoe dat ideaal verwezenlijkt kan worden. Dan zullen wij de Moslims liefhebben en dagelijks voor hen bidden: „Och, dat Ismaël mocht leven voor Uw aangezicht."

Wat doen we in Nederland?
In Nederland zijn de Moslims gemakkelijker te bereiken met het Evangelie dan in Turkije of Marokko. Tenminste aan de buitenkant. Want ieder publiek optreden in die landen zal terstond in de kiem gesmoord worden, omdat een groep orthodoxe Moslims het niet wil. Maar er is ook een andere kant. Als we bijvoorbeeld zien, dat er veel vraag is naar christelijke lectuur vanuit Turkije en Marokko, terwijl dat onder de gastarbeiders in West Europa veel minder lijkt te zijn, dan betekent dat heel concreet voor ons, dat we wel veel vrijheid hebben, om mensen in grote getale traktaten te geven, maar dat zoiets niet wil zeggen, dat dan ook de respons groter wordt. Integendeel, er zijn heel wat redenen te bedenken, waarom de meeste Moslims in Nederland minder honger hebben naar het Woord. En het is pijnlijk, wanneer we moeten vaststellen, dat een deel van de oorzaak bij de Kerk ligt.
Naar streken van de wereld, waar het Evangelie nog niet gebracht is, worden zendelingen uitgezonden, onder andere uit Nederland. Maar hier in ons land is een Kerk, temidden van velen, die het Evangelie-nog nooit gehoord, of iets van werkelijke christelijke liefde ondervonden hebben. Van de Kerk hangt juist zoveel af. Alles wat Moslims van Christenen ondervinden heeft op één of andere manier invloed op de verbreiding van het Evangelie onder hen. „Het is de totaliteit van het leven van onze kerk, die van missionair belang is; onze kerken, onze plaatselijke gemeenschappen zijn óf missionair óf anti-missionair, maar ze kunnen niet neutraal zijn in de voltooiing van de Grote Opdracht. Ze helpen óf ze hinderen de loop van de zending" (Dr. Emillo Castro).
Meer dan ooit zal de Kerk vandaag in al haar doen en laten rekening moeten houden met hen die buiten staan. Hoe komen woorden en daden over? Wanneer ik een traktaat weggeef, is dat dan een positief getuigenis, of kan het zijn, dat de ontvanger het gevoel krijgt, dat men hem wel Christen wil maken, maar verder in hemzelf niet is geïnteresseerd? Komt praktische hulpverlening door Christenen misschien over als bevoogdend of neerbuigend? Is er vanuit de gemeente wel ooit eens gedacht aan het opzoeken van een zieke Turkse vrouw in de buurt? Of aan het open zetten van huizen voor jongeren?
Is er enig betoon geweest van liefde, enige bemoediging, "één vriendelijk woord van oprechte belangstelling? Is het voor Moslims te zien, dat Christenen elkaar liefhebben, of zien ze onderlinge haat en nijd vanwege minimale verschillen van opvatting over de leer?
Betekent dat dan, dat er vanuit onze gemeente niets georganiseerd moet worden? Dat we aan onszelf genoeg hebben? Beslist niet! Er zijn mogelijkheden, ook in een gebrekkige kerk om bijvoorbeeld middels een werkgroepje bepaalde taken aan te vatten, zowel op praktisch terrein als op het vlak van directe evangelisatie. Maar vóór alles moeten de leden van de kerk leren met nieuwe ogen te kijken naar de Moslims. Met Gods ogen.
Om meer te weten te komen over de Islam, gastarbeid of over mogelijkheden in de praktijk iets te doen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de Stichting voor Verbreiding van het Evangelie, Joh. van Oldenbarneveltl. 10, 3818 HB Amersfoort, tel. 033-1 19 49. Op dat adres is ook informatiemateriaal beschikbaar, alsmede een voorraad evangelisatiemateriaal in Turks en Arabisch (boeken. Bijbels en cassettes).

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 oktober 1982

De Wekker | 8 Pagina's

Moslims in Nederland: probleem of uitdaging (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 oktober 1982

De Wekker | 8 Pagina's