Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geestelijke verzorging en kernwapens

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geestelijke verzorging en kernwapens

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In gesprek
Het is een bekend feit, dat theologen „bestaan" bij de gratie (dat betekent óók: de genade) van het gesprek: er wordt in die kringen wat afgepraat.
Sinds oktober 1980 - overigens alweer lang geleden - is onder een bepaalde groep predikanten binnen onze kerken een diskussie gaande waarvan het ons goed lijkt u als kerklid ook daarover nader te informeren.
In die oktobermaand nl. heeft de toenmalige minister van defensie, drs. P.B.R. de Geus in een brief heel duidelijk zijn opvattingen weergegeven over de persoonlijke problemen die militairen zouden kunnen hebben met betrekking tot de kernwapens. De kern van deze brief kan ik wat betreft ons onderwerp het beste weergeven met één citaat eruit: „Alle (onderstreping van mij) functies binnen de krijgsmacht hebben te maken met de doelstelling van de krijgsmacht en een goede uitvoering van alle (opnieuw onderstrepingen van mij) taken."
Een aantal aktief dienende en reserve legerpredikanten hebben zich toen gewend tot hun „baas", de hoofdlegerpredikant en een afschrift van hun brief gestuurd aan de deputaten van onze kerken voor dit werk.

De centrale vraag
De centrale vraag is nu immers: in hoeverre is de evangelieverkondiging, die zich in principe niet laat binden (vgl 2 Tim. 2, 9) binnen de krijgsmacht dan toch gebonden door de doelstelling van de krijgsmacht?
In hoeverre valt ook de doelstelling van de krijgsmacht en vallen de middelen, die gebruikt worden om die doelstelling te realiseren, onder de tucht van Gods woord? Op zich zijn dit indringende vragen, die ook steeds meer op ons afkomen. We kunnen ze niet meer ontwijken, ook niet meer beantwoorden met de oude antwoorden. De nieuwe situatie vraagt een nieuwe bezinning en een nieuwe ethische keuze.
Die vragen werden voor ons nog klemmender, toen duidelijk bleek, dat de heer De Geus hierbij ook de geestelijke verzorgers betrok. In een in die dagen geschreven rapport van zijn ministerie stond te lezen: „De geestelijk verzorger moet het bestaansrecht van de krijgsmacht loyaal kunnen aanvaarden. Hij behoort het ambt in geweten niet te aanvaarden, als hij de doelstellingen van de krijgsmacht volledig of op bepaalde essentiële punten verwerpt." Omdat niet duidelijk is wat nu de essentiële punten zijn was een gesprek noodzakelijk.
De hoofdlegerpredikant verwees de diskussie terecht naar de kerken, in dit geval naar de deputaten. En deze nodigden voor een eerste gesprek alle aktief dienende en reserve legerpredikanten uit in september 1981. Een verslag daarvan heeft ruim een jaar geleden in De Wekker gestaan.
Onze gemeenschappelijke konklusie was dat het gesprek moest worden voortgezet en in november '82 werden genoemde predikanten opnieuw door deputaten uitgenodigd.
Ditmaal werd vooraf een inleiding tot het gesprek gegeven door prof. dr. W. van ' t Spijker - zelf ook reserve legerpredikant - die aan de hand van een in 1959 verschenen artikel van Brillenburg Wurth een aantal opmerkingen maakte.

De situatie
Het behoeft op zich geen betoog, dat hier zoals boven vermeld is sprake is van een nieuwe situatie. Het kernwapen is een massa-vernietigingswapen: niet alleen zij die vechten, maar ook burgers worden er door getroffen. Was dit in de Tweede Wereldoorlog al in de marge aan de orde (denk aan de bombardementen van Dresden, de atoombom op Hirosjima en Nagasaki), in een mogelijk derde wereldbrand zal dit het kenmerk zijn: vooral de noncombattanten, d.w.z. zij die niet direkt bij de oorlog betrokken zijn worden erdoor vernietigd en de gevolgen ervan zijn tot in geslachten ver te vermelden indien men zo iets overleeft.
Juist omdat door dit wapen de massa vernietigd wordt kun je de vraag stellen of dit nog behoort bij „het zwaard van de overheid" (Rom. 13).
Je kunt stellen: oorlog is er altijd al geweest en zal er ook altijd wel blijven. Daarom is er in onze tijd toch geen wezenlijk verschil. Maar op deze wijze maak je het jezelf wel erg gemakkelijk. We moeten niet vergeten dat er naast Romeinen 13 in de Schrift ook sprake is van Openbaring 13.
Je kunt zeggen: het nucleaire evenwicht is in het westen de enige garantie tegen de dictatuur van het kommunisme.
Je hebt dan al bij voorbaat jezelf ingegraven in de noodzakelijkheid van wat ieder een verschrikkelijk wapen noemt en je bent op deze wijze ook niet meer in staat een mogelijk demonische opzet ervan te ontmaskeren. Je kunt menen, dat je nooit geïsoleerd kunt spreken over de ontwikkeling in de bewapening. Die ontwikkeling is niet los te maken van de ontwikkeling op technisch en technologisch gebied.
Maar op deze wijze ga je voorbij aan het „eigen-wettelijke" karakter van die ontwikkeling. Daarmee bedoel ik aan te geven, dat de normen en waarden van zo'n ontwikkeling niet meer vallen onder de normen en waarden van de Schriften, maar een geheel eigen leven gaan leiden.
Je kunt stellen, dat geen overheid in staat is haar taak goed te vervullen wanneer ze vandaag niet beschikt over deze wapens.
Maar de kernvraag is dan wel wat wij van de overheid vandaag gemaakt hebben en of dit echt van elke overheid geldt? Bovendien valt elke overheid toch onder het gezag van Gods Woord. Zijn er geen situaties denkbaar waar we ook vandaag God meer gehoorzaam moeten zijn dan de mensen?
Wat bedoelen we precies als we spreken over de overheid? Is die overheid in onze samenleving ook zelf niet al te machteloos als het gaat om dit soort vragen? Is de overheid in onze wereld vaak ook niet anoniem?
Worden vele ingrijpende beslissingen over het wel of niet gebruiken van deze wapens nog wel genomen door een landelijke overheid?
Is de werkelijke situatie niet zo, dat kleine landen als het onze niet anders kunnen dan in de pas lopen van overheden, waarop ze geen greep en geen kontrole hebben, omdat de bondgenoot uiteindelijk de laatste beslissing neemt?
U merkt het: er zijn vele vragen te stellen, meer dan wij in een kort moment kunnen beantwoorden. Dat laatste is ook bepaald niet de bedoeling. Het gaat erom dat we de goede vragen stellen en daarover in een proces blijven nadenken.

De bijbel
Het is duidelijk dat de Schrift geen blauwdruk geeft voor deze zaken, zodat ieder zeker weet waar hij aan toe is. Zo simpel ligt het niet.
Wat wel vast staat is dat de Schriften uitgaan van de heerschappij van Jezus Christus. Daarbij mogen we echter nimmer vergeten - Hij heeft dat ook niet gedaan - dat we in een gebroken wereld leven. Nu heeft in die samenleving de overheid een belangrijke taak. Door haar inzet in wetten en regelingen mag van de overheid verwacht worden dat zij werkt aan de ordening van die samenleving, om daardoor de chaos te voorkomen en leven en samenleven zo optimaal mogelijk te realiseren. De vraag toegespitst op de kernwapens is dan: worden hierdoor leven en samenleven gediend? Is dit u ten goede? Wordt door het gebruik, maar ook door het bezit ervan de chaos niet bevestigd? In het gesprek werd herinnerd aan de woorden van Jezus in de Bergrede.
Al is het duidelijk dat wij er geen van allen voor voelen deze woorden te isoleren, los te maken van de rest van het evangelie, het moet gezegd worden dat het op z'n minst opvallend is, dat deze woorden slechts nu en dan gebruikt worden in de geschiedenis van de kerk. De vraag blijft staan: geldt die Bergrede nu voor het publieke leven of voor het leven van het kind van God? Anders gezegd: schend je het evangelie niet als de eigenlijke bedoeling van deze woorden ook gevraagd wordt van hen, die buiten de Here leven? Staat het evangelie toe, dat we in een gebroken wereld doen alsof de hele wereld onder de klem van dat evangelie gebracht kan worden? En wat betekent het wanneer Jezus ons noemt licht der wereld en zout der aarde? In hoeverre is daarmee de hele samenleving gemoeid?

Bedoeling
De inzet van dit artikel was dat theologen bestaan bij de gratie van het gesprek. Dat kan een manier van droogzwemmen zijn. Het is niet zo moeilijk in een gesloten ruimte samen te praten. Maar de bedoeling van het evangelie is dat mensen, die Jezus volgen, er ook echt mee uit de voeten kunnen. Op verzoek van en in overleg met deputaten heb ik deze vragen dan ook doorgegeven. Want het zijn vragen waarmee ieder kerklid, die ook voluit lid van deze samenleving is, te maken heeft. Samen moeten we op deze vragen studeren. De inbreng van velen, die vaak deskundig zijn op terreinen waar wij weer geen weet van hebben is noodzakelijk. Het laatste woord is met deze vragen niet gezegd. Wel bedoelen we hiermee stof aan te reiken, die ons in deze problematiek verder kan brengen. Te gemakkelijk gaan kerkmensen aan de kant van een of andere leus staan. Te oppervlakkig delen we elkaar in in IKV of ICTO. Wie posities betrekt kan de ander slechts bestoken. Wie de juiste vragen stelt kan met de ander in een goede dialoog gaan. En is het in de kerk niet om dat gesprek te doen?

Tenslotte
Ongetwijfeld zult u met ons benieuwd zijn naar het antwoord op de beginvraag: wordt het Woord van God niet gebonden aan de doelstelling van een menselijk instituut als de krijgsmacht en kan dat?
Samen waren we ervan overtuigd als deputaten en aktief dienende en reservelegerpredikanten dat binnen de krijgsmacht alle ruimte moet worden gevraagd niet voor een eigen mening, ook niet voor een naspreken van een of andere ideologie, maar wel voor het samen luisteren naar dat Woord. Daarvoor ben je pastor en theoloog. De pastor bedoelt niet vanuit een eigen vastgestelde positie naar de ander te gaan. De theoloog wil ook in een gebroken wereld en vanuit een zelf ten dele verstaan samen met anderen een weg vinden, die niet altijd met een duidelijk „ja" of een duidelijk „nee" te vinden is. Wie pastoraal werkt gaat niet uit van onuitgesproken vooroordelen, maar luistert naar die ander, die samen met de pastor zich buigt voor het Woord.
Bovendien - en dat mag ook wel eens gezegd worden - is het in bijbelse zin onrechtvaardig, wanneer deze problematiek wordt afgeschoven op hen, die vrijwillig of vanwege dienstplicht in militaire dienst zijn. Het is gemakkelijk de „zondebok" aan te wijzen en eigen handen schoon te vegen. Maar wie pastoraal met de ander meegaat is ook bereid z'n handen vuil te maken. Bovendien is deze vraag niet puur door een enkeling op te lossen. Dit is een vraag voor heel de samenleving. En in die samenleving bedoelt de kerk van Jezus Christus ondermeer een voorbeeld voor vernieuwing en verandering te zijn.

T. Harder, Amersfoort

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1983

De Wekker | 12 Pagina's

Geestelijke verzorging en kernwapens

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1983

De Wekker | 12 Pagina's