Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verlichte Ogen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verlichte Ogen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„ . . . verlichte ogen uws verstands" (Ef. 1:18a).

Dat is een geweldige boodschap in een enkel woord. De apostel Paulus schrijft hier aan de Efezen dat hij voor hen bidt: „Gedenkende uwer in mijn gebeden" (vs. 16). En wat bidt hij dan? Dat de God van onzen Heere Jezus Christus u geve verlichte ogen uws verstands. De apostel kende het geheim van een biddend leven.
Uit de andere brieven die hij schreef blijkt dat hij voortdurend alle christenen gedacht in zijn gebeden. Hij vraagt ook dat ze hem en zijn arbeid in Gods koninkrijk gedenken in hun dagelijkse gebeden (6:19). Wat de Heere ons belooft in Zijn Woord, dat wil Hij ons schenken in de weg van het gebed. Daarom is de grote vraag altijd weer: Welke plaats heeft het gebed in ons leven?
Niet minder belangrijk is waarvoor we bidden. U moet het verband van de tekst eens aandachtig lezen. En dan moet u uzelf de vraag stellen: Hebben de dingen waarvoor Paulus bidt ook een plaats in mijn gebeden? Bidt u altijd weer om verlichte ogen des verstands? Uit de tekst blijkt dat de Heere er om gebeden wil zijn.
De Efezen waren nog niet zo lang geleden door de prediking van het Evangelie tot het geloof gekomen. Het waren nog beginnelingen, pasgeboren kinderen, zoals Petrus dat noemt (1 Pet. 2:2). En als de apostel in zijn gevangenschap dan hoort van hun geloof in de Heere Jezus en hun liefde tot al de heiligen, dan is dat voor hem een zaak van grote blijdschap. Hij dankt er zijn God voor. Ja, Gods werk gaat door, toen en nu.
Maar uit het verband blijkt tevens wat de grootste zorg is van de apostel voor de gelovige Efezen. Het is dat zij God recht en meer en meer mogen leren kennen. Hij noemt dat in zijn gebed eerst. Daarin volgt hij het voorbeeld van zijn Meester. Zo bidt ook Christus in het Hogepriesterlijke gebed: „Dat zij U kennen, de ene ware God" (Joh. 17:3). Deze geestelijke kennis van God is in of door Jezus Christus. En het gebrek daarvan weerspiegelt zich in het geestelijke gebrek van onze tijd. De geschiedenis van de kerk laat ons herhaaldelijk zien dat de rechte kennis van God in Christus het hele leven transformeert. Denk maar aan de Reformatie. Wat is het geheim van het leven van mannen als Luther, Calvijn en zo vele anderen? Ze hadden een diep geestelijke kennis van God en van Christus Jezus. Ze leefden dicht bij het Woord en daarom ook dicht bij de Heere. Ze hadden verlichte ogen des verstands. Hoe is dat nu in uw, in jouw en in mijn leven? De woorden van de tekst roepen ons op tot bezinning en gebed. Hoe leren wij nu God recht kennen? De apostel zegt dat het is door de „Geest der wijsheid en der openbaring". De Heilige Geest leidt ons in al de waarheid. De Geest, die de diepten Gods onderzoekt, doet ons God kennen zoals Hij Zich in Zijn Woord aan ons openbaart (1 Kor. 2:10). De Heere heeft ons Zijn Geest beloofd. Bij onze doop heeft Hij deze belofte voorzien van Zijn goddelijk zegel. Maar daarin laat Hij het ons tevens weten dat wij in alles afhankelijk zijn van Zijn Geest. Die maakt ons net als de gelovige Efezen tot geestelijke mensen door Zijn wederbarend werk. Dan leren wij God kennen en ook onszelf. Dan gaan we in ons bidden de apostel naspreken.
Hij stelt de kennis van God centraal. Daarna noemt Paulus verschillende aspecten. „Opdat gij moogt weten welke is de hoop van zijn roeping." Het is de wetenschap dat God Zelf mij geroepen heeft. Hij is dat goede werk in mij begonnen. Hij houdt het in stand en zal het naar Zijn Woord ook volbrengen. Het is Zijn roeping. Zijn werk en daarom is het vast en zeker.
Een ander aspect is dat we iets mogen kennen van de rijkdom en heerlijkheid van de erfenis, die Christus voor ons heeft verworven, en die in de hemelen bewaard wordt voor allen die geloven. Maar dan dienen wij ook te verstaan dat de Heere de dingen in ons leven en de weg die Hij met ons houdt gebruikt om ons toe te bereiden voor die erfenis.
En zou ons leven niet anders en rijker zijn als we meer en beter verstonden, „welke de uitnemende grootheid Zijner kracht is aan ons die geloven" (vs. 19)?
Is het u, jou nu duidelijk waarom Paulus in de tekst bidt om verlichte ogen des verstands? Het woord „namelijk" is een invoeging van de vertalers om de gedachtengang duidelijk te maken. De NV heeft: „verlichte ogen uws harten". Dat is geen zaak van vertaling, maar van een verschil in de oorspronkelijke teksten. De bedoeling van beide woorden is echter gelijk. Hoofd en hart omvatten de gehele mens tot in het diepst van zijn wezen.
Door de zonde zijn de ogen van ons verstand verduisterd geworden. M'Cheyne zegt zo kernachtig, 'k Stond blind en van verre. En Newton zingt. Eens was ik blind, maar nu zie ik. In het vierde hoofdstuk vermaant de apostel de Efezen niet meer te wandelen gelijk de andere heidenen, „verduisterd in het verstand, vervreemd zijnde van het leven Gods, door de onwetendheid die in hen is" (vss. 17, 18). De heidenen hebben wel ogen des verstands, maar ze zijn verduisterd. Ze zijn geestelijk onwetende en blind. Pas kwam ik langs een oude boerderij waar midden op de dag de blinden dicht waren. Ik moest toen denken aan de woorden van de tekst. Van nature heeft ieder mens een blinddoek voor de ogen. We worden geboren met verduisterde ogen des verstands. En het erge is dat we het niet zien.
We kunnen behoudend of vooruitstrevend zijn, maar geen verlichte ogen des verstands hebben. Zie er uw wandel, uw leven eens op na. Hoelang heeft het licht van het Evangelie u al beschenen zonder dat u het opmerkte? Maak het toch een zaak van gebed. Laat er geen stilzwijgen bij u wezen. De tekst legt u de woorden in de mond: Heere, geef ook mij verlichte ogen des verstands. Ook de gelovige Efezen waren eertijds „verduisterd in het verstand". Ze waren geestelijk blind en onwetende. Maar de Heere schonk hun door Zijn Woord en Geest verlichte ogen. Ze leerden God in Christus kennen.
Uit het verband blijkt echter dat het nog zo ten dele was. Daar waren nog de nevelen, de mist. Is het mogelijk ook zo in uw leven? Als het mistig is zien we de dingen niet helder en klaar. Het schone van het landschap ontgaat ons dan. Maar als de zon doorbreekt en de mist trekt op, dan kijk je je ogen uit.
Zo is het nu ook geestelijk. Hoe meer we God kennen, hoe meer we Hem ook vertrouwen. Hoe meer de ogen van ons verstand verlicht worden, hoe meer we gaan zien en verstaan de grootheid en heerlijkheid en zekerheid van het heil door Christus verworven. Dat is onuitsprekelijk rijk. Ook Paulus worstelde met de gebrekkigheid van de taal. Ga het maar na. Je kunt het niet zeggen. Je kunt het alleen maar „zien" met verlichte ogen en beleven.
Het leidt tot verwondering en aanbidding als je zo Gods hand mag opmerken in je leven en alles wat Hij gedaan heeft; als je zo je doop mag zien en verstaan; je huwelijk en de kerk waarin de Heere je een plaats gaf. Dan wordt het een wonder dat de Heere ons ondanks al ons falen toch liefheeft, nog liefheeft. Het is niet te zeggen hoe goed God is voor zondige mensen. De Geest leidt van kamer tot kamer in het gebouw van Gods gunstbewijzen. We gaan steeds meer zien en verstaan wat God ons in Christus schenkt in dit leven.
Met verlichte ogen mocht Mozes van de berg Nebo het ganse land Kanaän zien. We mogen met Paulus bidden om met verlichte ogen te zien de erfenis, dat Vaderhuis met zijn vele woningen, dat hemelse Kanaän. Dan zingt ons hart:
Daar zal Zijn volk weer wonen naar Zijn raad.
God eeuwig hun Zijn volle gunst betonen.
Kunt u er niet bij? Bidt dan om verlichte ogen. Bidt dan met de dichter:
En dat Uw Geest mij ware wijsheid leer',
Mijn oog verlicht', de nevels op doe klaren.
De Heere schenkt het om Christus in de weg het gebed.

Nijkerk, A. Stehouwer

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 april 1983

De Wekker | 8 Pagina's

Verlichte Ogen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 april 1983

De Wekker | 8 Pagina's